In de parlementaire geschiedenis bij de totstandkoming van de Wet deelgeschilprocedure voor letsel- en overlijdensschade komen diverse passages voor waaruit volgt dat tegen de beschikking in de deelgeschilprocedure zelf geen hoger beroep kan worden ingesteld, doch dat het hoger beroep daartegen in de bodemprocedure moet worden ingesteld. In de memorie van toelichting, Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 31 58,
nr. 3, is vermeld op pagina 19:
“(…)
Artikel 1019bb
In de deelgeschilprocedure staat
tegen de beslissing op het verzoek
geen
voorziening open.
Het openstaan van een rechtsmiddel verdraagt zich
bezwaarlijk met de ratio van de deelgeschilprocedure. Deze procedure
biedt een extra mogelijkheid om de rechter te raadplegen, die verder geen
afbreuk doet aan de mogelijkheid om een bodemprocedure aan te
spannen. Met de verwijzing naar artikel 1019cc wordt gedoeld op de
omstandigheid dat de deelgeschilbeschikking in de bodemprocedure een
zekere bindende kracht heeft, in verband waarmee tegen
de inhoud
daarvan in de bodemprocedure in hoger beroep kan worden opgekomen
(…) (onderstrepingen hof).”,
alsmede op pagina 21 behorend bij het kopje “Artikel 1019cc”:
“(…) Het verdient evenwel de voorkeur dat in de deelgeschilprocedure zelf
geen hoger beroep openstaat en ook in de bodemprocedure als uitgangspunt pas hoger beroep kan worden ingesteld gelijk met dat tegen het
eindvonnis. Voor gevallen dat het wenselijk is dat wél hoger beroep kan
worden ingesteld voordat het eindvonnis is gewezen, kan toepassing
worden gegeven aan artikel 1019cc, lid 3, onder a. (…)”,
en op pagina 22:
“(…) Door de mogelijkheid te openen van hoger beroep in de bodemprocedure
tegen de deelgeschilbeschikking (onderstreping hof), is het voorts mogelijk om dat hoger
beroep ook te doen plaatsvinden vóórdat een eindvonnis is gewezen
(onderdeel a). Aan die mogelijkheid kan behoefte bestaan als de beschikking
een cruciale kwestie betreft die in feite bepalend is voor de afloop
van de zaak. Net als wanneer een dergelijke kwestie in de bodemprocedure
in een tussenvonnis zou zijn behandeld, kan het doelmatig zijn
wanneer partijen deze kwestie bij het gerechtshof (en eventueel bij de
Hoge Raad) kunnen uitprocederen, zonder dat zij gedwongen zijn om
eerst de gehele bodemprocedure in eerste aanleg af te ronden (met alle
kosten en vertraging door bijvoorbeeld nadere bewijslevering door getuigenverhoren
of deskundigenberichten)(…).”
In de Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 518, nr. 8 is op pagina 12 vermeld:
“(…)
3.7 Hoger beroep en status deelgeschiluitspraak
De leden van de PvdA-fractie merken op dat geen hoger beroep openstaat
tegen de beslissing van de rechter in de deelgeschilprocedure. Zij vragen
of het wel mogelijk is om de uitspraak in het deelgeschil in het hoger
beroep in de bodemprocedure aan de rechter voor te leggen.
Dat is inderdaad mogelijk. (…).”