Het voorgaande brengt mee dat de arbeidsverhouding in stand is gebleven tot de ontbinding per 1 juni 2012. Daarmee is in dit specifieke geval echter niet gegeven dat aan
[geïntimeerde], op wie de bewijslast rust van zijn aanspraak op loon, dan ook in beginsel tot die datum loon c.a. toe zou komen.
Artikel 2 Wav verbiedt een werkgever om arbeid te laten verrichten door een vreemdeling zonder tewerkstellingsvergunning of een gecombineerde vergunning. In de artikelen 3 en 4 staan uitzonderingen op dit verbod vermeld, welke uitzonderingen zich in casu niet voordoen. Een vergunning dient door de werkgever te worden aangevraagd en kan door de minister worden geweigerd op gronden als vermeld in art. 8 lid 1 Wav. In dit geval is van belang dat geen uitzonderingen bestaan op de weigeringsgrond sub e, die luidt:
"indien het een vreemdeling betreft:
1°. die niet beschikt over een voor het verrichten van arbeid geldige verblijfsvergunning, noch een zodanige vergunning heeft aangevraagd, noch, voor zover ter verkrijging van een dergelijke vergunning vereist, een machtiging tot voorlopig verblijf heeft aangevraagd, dan wel
2°. aan wie een verblijfsvergunning is geweigerd of wiens verblijfsvergunning is ingetrokken".
In het onderhavige geval is onduidelijk wie de vervalste Nederlandse identiteitskaart van [geïntimeerde], die zich in de administratie van de werkgever bevond, heeft vervaardigd. In ieder geval wist [geïntimeerde] dat hij niet legaal in Nederland verbleef en dat hij dan ook geen geldig identiteitsdocument kon laten zien waarmee hij kon aantonen dat een tewerkstellingsvergunning niet nodig was. [geïntimeerde] heeft niet onderbouwd of te bewijzen aangeboden dat zijn werkgever wist dat hij illegaal in Nederland was en dat zijn werkgever in die wetenschap een vervalst document in de loonadministratie heeft opgenomen, zulks in afwijking van de in het boeterapport opgenomen verklaring van manager [manager] die heeft verklaard dat hij dit van [geïntimeerde] verkregen document op echtheid heeft gecontroleerd, maar kennelijk onvoldoende. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat de werkgever beter wist en willens en wetens verzuimd heeft een tewerkstellingsvergunning aan te vragen. In de omstandigheden van dit geval komt het ontbreken van de vergunning naar het oordeel van het hof dan ook voor rekening van [geïntimeerde].