3.1.
Op vrijdag 18 juni 2004 te 21.23 uur heeft een eenzijdig ongeval plaatsgevonden in de gemeente Overbetuwe op de Rijksweg A15, ter hoogte van hectometerpaal 154.6 links K. Bij dat ongeval was betrokken een door [geïntimeerde] bestuurde vrachtwagen van het merk Renault, type Midlum 210-12/C, met het kenteken BJ-ZZ-29 (hierna: de truck), van de firma [bedrijfsnaam] te Rheden (hierna: [bedrijfsnaam]). Ten tijde van het ongeval was er sprake van slechte weeromstandigheden. Het regende en er lag water op de rijbaan.
3.2.
Ter zitting in eerste aanleg heeft [geïntimeerde] omtrent het ongeval het volgende verklaard:
“De cabine ging over de kop bij het ongeval. Die klapte naar voren en ik lag op het glas van de voorruit van de cabine, die op het wegdek lag. Vlak voor het ongeval bemerkte ik aquaplaning. Als ik rechtdoor was gegaan zou ik tegen een grote ijzeren paal zijn gebotst. Ik heb me daarom naar de bijrijdersplaats rechts van mij gegooid. Uiteindelijk kwam de wagen op het laatste moment toch in het juiste spoor en is de achteras van de truck achter de vangrail gehaakt. Daardoor stond de truck plotseling stil. Toen sloeg de cabine om en ik ging mee met die cabine en kwam op het wegdek terecht.
Ik vermoed dat ik in de laatste seconde voor de klap de gordel heb losgemaakt. Je kunt namelijk niet naar rechts gaan liggen als je de gordel nog om hebt.
Doordat de cabine is omgeslagen heb ik een verlamming opgelopen vanaf het midden van mijn lichaam naar beneden.”
3.3.
Door het ongeval raakte [geïntimeerde] zwaar gewond. Hij heeft een blijvende dwarslaesie opgelopen. Door het als gevolg van het ongeval opgelopen letsel is [geïntimeerde] geheel arbeidsongeschikt geraakt en kan hij noch zijn werk bij [bedrijfsnaam] noch zijn werk in zijn eigen bedrijf, [bedrijf geïntimeerde] te [woonplaats], verrichten.
3.4.
Naar aanleiding van het ongeval is door het Korps landelijke politiediensten (hierna: het KLPD) een onderzoek ingesteld, waarbij tevens een technisch onderzoek is verricht aan de truck. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een proces-verbaal, genummerd 2004015375-1. Een kopie van dit proces-verbaal is door [geïntimeerde] als productie 1 bij inleidende dagvaarding in het geding gebracht. Bij brief van 15 september 2014 heeft Renault Trucks de bij dit proces-verbaal behorende foto’s in kleur overgelegd.
3.5.
De snelheid waarmee door [geïntimeerde] die betreffende avond met de truck is gereden, is door het KLPD vastgesteld aan de hand van een onderzoek aan de tachograafschijf. Het KLPD heeft vastgesteld dat de truck over een berekende afstand van ongeveer 6,3 kilometer voorafgaand aan de laatste remming reed met een snelheid welke lag tussen 95 en 105 km/u. De onnauwkeurigheid van de geregistreerde snelheden is maximaal 6 km/u. De eerste botsing tussen de truck en de voorzijde van een rimpelbuisobstakelbeveiliging vond plaats bij 64 km/u. De truck vertraagde ongeveer 10 seconden voor de plaats van de aanrijding van 102 tot 95 km/u op het niveau van het gas loslaten. Aansluitend werd er ongeveer zes seconden voor de botsplaats vertraagd op het niveau van een normale remming tot aan de botsing bij 64 km/u.
3.6.
Bij het technisch onderzoek aan de truck dat door het KLPD op 19 juni 2004 is uitgevoerd, is in het bijzonder aandacht besteed aan de vraag, waarom op de plaats van het ongeval de cabine van de truck voorover was gekanteld. De uitkomsten van dit onderzoek, zoals neergelegd in een proces-verbaal met nummer 19.06.04.1300.9001, dat onderdeel uitmaakt van productie 1 bij dagvaarding (hierna: het proces-verbaal) luiden, voorzover thans van belang, als volgt:
“(....)
SCHADE-OMSCHRIJVING:
(…)
De onderste bevestigingssteun voor de hefcilinder voor het kantelen van de cabine was afgebroken. Van deze cilinder was tevens de hydrauliekslang afgebroken. (…)
TECHNISCH ONDERZOEK
(…)
De cabine was aan de voorzijde door middel van twee scharnieren met het chassis van het voertuig verbonden.
De achterzijde van deze cabine diende door middel van twee vergrendelpennen (zie foto 9(4)) in de vergrendelmechanieken (zie foto 10 (6)) te worden vergrendeld met het chassis. Wij zagen en voelden dat de beide vergrendelpennen niet werden geborgd in de beide vergrendelmechanieken.
Wij zagen en voelden dat, tijdens het bedienen van de vergrendelhaak in deze vergrendelmechanieken, de beide vergrendelhaken niet werden geborgd.
Voor nader onderzoek werden de beide vergrendelmechanieken gedemonteerd en veiliggesteld.
(....)
Door ons (hof: de verbalisanten) (…) werd één der vergrendelmechanieken gedemonteerd. Wij zagen dat dit vergrendelmechaniek bestond uit een vergrendelhaak met een drukveer, een borgpal met een drukveer en een hydraulische ontgrendelcilinder.
Cabine voorover kantelen (zie foto 9,12,13,14 en 26):
Het voertuig was voorzien van een hydraulisch-mechanisch mechaniek voor het kantelen van deze cabine. Door de kraan op de hydraulische pompunit (zie foto 12 en 26 (5)) te zetten in de stand “voorover kantelen” werd er met behulp van een stang oliedruk opgebouwd in het hydraulisch kantelsysteem. In de ontgrendelcilinder (3) werd een hydraulische druk opgebouwd, waardoor de zuiger werd uitgedrukt. Deze zuiger drukte, tegen de veerdruk in, de borgpal (2) in de ontgrendelstand. Hierdoor werd de vergrendelhaak(1), door middel van een veerdruk bewogen en werd de vergrendelpen (zie foto 9 (4)) aan de achterzijde van de cabine, ontgrendeld. Vervolgens kon de cabine, door middel van een hydraulische kantelcilinder, voorover worden gekanteld.
Cabine achterover kantelen (zie foto 9, 12, 13 , 14 en 26):
Door de kraan op de hydraulische pompunit te zetten in de stand “achterover kantelen” werd de ontgrendelcilinder (3), in de vergrendelmechaniek, drukloos. Met behulp van een stang werd de oliedruk opgebouwd in de hydraulisch kantelcilinder (…) De vergrendelpen, aan de achterzijde van de cabine, drukte de vergrendelhaak (1) tegen de veerdruk in naar beneden. Hierdoor kwam de borgpal (2) vrij te liggen. Deze borgpal (2) drukte door een veerdruk de ontgrendelcilinder(3) terug. Vervolgens werd door deze borgpal (2) de vergrendelhaak( 1) geborgd.
Wij zagen en voelden dat de ontgrendelcilinder (zie foto 17 t/m foto 20) in de ontgrendelstand vast zat. Doordat de ontgrendelcilinder in de stand “ontgrendelen” vast zat, stond ook de borgpal in de stand ontgrendelen. Bij verder onderzoek zagen en voelden wij dat de vergrendelhaak niet werd geborgd door de borgpal. De vergrendelhaak stond, door middel van de veerdruk, in de stand “open”. De vergrendelhaak kon met handkracht tegen de veerdruk in worden bewogen.
De betreffende ontgrendelcilinder bestond uit een cilinder met daarin een zuiger (zie foto 19). Wij zagen dat de zuiger en de binnenzijde van de cilinder waren geoxideerd (zie foto 19 en 20). Door deze oxidatie zat de betreffende zuiger vast in de cilinder.
Bij verder onderzoek bleek ons dat de ontgrendelcilinder van de andere vergrendelmechaniek ook vast zat (zie foto 24(3)).
Gesteld kan worden dat tijdens het ongeval de betreffende cabine, doordat de cabine niet aan de achterzijde was vergrendeld, naar voren was gekanteld.
De betreffende cabine was niet voorzien van een akoestisch of een optisch signaal om aan te geven dat de cabine niet was vergrendeld. Tevens was het voertuig voorzien van extra lange oliepeilstok. Dit hield in dat voor het peilen van het niveau van de motorolie, niet nodig was om de cabine voorover te kantelen”
3.9
In oktober 2003 is door Renault Trucks met betrekking tot het functioneren van het vergrendelingsmechanisme een zogeheten technical note gestuurd naar haar dealers, waaronder Truck Service Wensing, in welke note – onder meer – het volgende staat vermeld:
“I – OBJECT : CHECKING THE LOCKING OF CAB TILT LOCKS
We recommend the preventive inspection of cab tilt locks. This technical note specifies the method and frequency to be applied for carrying out these checks.
In case of problem (seizing or malfunction), the locks are to be replaced.
In aftermarket: As preventive step, whenever the engine oil is changed or every year.”