De vordering van [appellant] in het principale appel luidt:
“bij arrest, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis van de rechtbank Overijssel (….) te vernietigen, en (….) bij arrest in hoger beroep en in kort geding (….):
I. te bevelen appellant binnen vijf dagen na het in deze te wijzen vonnis te werk te stellen in de bedongen arbeid in de functie van [functie 1], of de overeenkomende werkzaamheden na doorgevoerde aanpassingen en wijzigingen in de organisatie van gedaagde, het Zelfstandig Bestuursorgaan Sociale Verzekeringsbank, danwel passende werkzaamheden, in het kader van een werkweek van 36 uur, tegen betaling van een aan het salaris gelijk bedrag van € 3.136 bruto, exclusief 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering, te verhogen op grond van de wet of toepasselijke arbeidsvoorwaarden of rechtspositieregeling, per maand, tot het moment dat in hoogste instantie is beslist in de bodemzaak omtrent de vraag of er sprake is van een kennelijk onredelijk gegeven ontslag;
II. geïntimeerde te veroordelen aan appellant te betalen van een aan het salaris gelijk bedrag van € 3.136,00 bruto, exclusief 8% vakantietoeslag en 8,33% eindejaarsuitkering, te verhogen op grond van de wet of toepasselijke arbeidsvoorwaarden of rechtspositieregeling, over de periode vanaf 1 juni 2014 tot het moment dat de heer [appellant] wederom wordt toegelaten tot zijn arbeid, of de overeenkomende werkzaamheden na doorgevoerde aanpassingen en wijzigingen in de organisatie, dan wel passende arbeid bij het Zelfstandig Bestuursorgaan Sociale Verzekeringsbank;
III. met de bepaling dat geïntimeerde bij niet-naleving van het onder I en II gevorderde een dwangsom zal verbeuren van € 2.500,00 voor iedere dag dat geïntimeerde nalatig blijft om na betekening aan dit vonnis te voldoen, en dit alles totdat de rechtbank bij eindvonnis in het onderhavige geschil zal hebben beslist;
IV. geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder (I) tot en met (III) genoemde salaris (bestanddelen) vanaf de datum van de dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
V. geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de gemaakte werkelijke juridische kosten gezien de bijzondere omstandigheden van het geval zoals hiervoor in het lichaam van de dagvaarding beschreven, ten bedrage van € 3.500,00 dan wel de incassokosten ad € 932,00 gebaseerd op het Rapport Voorwerk II;
VI. geïntimeerde te veroordelen tot betaling van de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen (….) in beide instanties.”