1.1
Na voormeld tussenarrest heeft [appellant] een memorie van grieven (met producties) genomen, met als conclusie om bij arrest:
1. Het vonnis van (...) 17 april en 7 augustus 2007 (...) alsmede het vonnis van (...) 27 juni 2012 te vernietigen en opnieuw recht te doen door de (al dan niet gewijzigde) vorderingen van thans appellant (...) alsnog geheel toe te wijzen, bestaande uit de vorderingen zoals geformuleerd bij dagvaarding:
SUBSIDIAIR: te bepalen dat aan appellant (...) wordt voldaan het volledige loon ad € 4.000,-- NETTO per maand vanaf 1 januari 2005 tot aan de datum van rechtsgeldige beëindiging van de overeenkomst van opdracht, alsmede de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening.
MEER SUBSIDIAIR: geïntimeerde (...) wordt veroordeeld tot voldoening van schadevergoeding aan appellant (...) nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet, ten titel van voortijdige beëindiging van de overeenkomst van opdracht
alsmede bij akte d.d. 6 april 2011:
Onder handhaving van al hetgeen bij primaire dagvaarding is gevorderd, aanvullend wordt gevorderd:
- dat voor recht wordt verklaard, dat tussen appellant (...) en geïntimeerde (...) vanaf 1 november 2003 tot nader te bepalen datum sprake is geweest van een overeenkomst van opdracht voor onbepaalde duur, alsmede dat:
- geïntimeerde (...) jegens appellant (...) toerekenbaar tekort is geschoten, althans onrechtmatig heeft gehandeld, met veroordeling tot vergoeding van schade, bestaande uit de niet-betaalde maandtermijnen ad € 4.000,--, exclusief BTW, althans € 3.800,-- exclusief BTW, althans nader in rechte te bepalen bedrag, vanaf 1 januari 2005, althans vanaf nader in rechte te bepalen datum, tot datum rechtsgeldige beëindiging, althans de geleden vermogensschade op te maken bij staat en te vereffenen volgens de Wet, bestaande uit niet-behaalde omzet door appellant (...) vanaf 1 januari 2005, althans vanaf nader in rechte te bepalen datum, tot datum rechtsgeldige beëindiging,
- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2005, althans vanaf nader in rechte te bepalen datum, tot aan datum algehele voldoening,
- met veroordeling van geïntimeerde (...) in de proceskosten.
2. Geïntimeerde te veroordelen om de aan appellant te begroten bijdrage in de proceskosten te voldoen, zowel met betrekking tot het geding in eerste aanleg als het geding in hoger beroep.
3. Het arrest uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, mede ten aanzien van de proceskosten, bij niet tijdige voldoening te vermeerderen met de wettelijke rente, en het nasalaris.
1.2
[geïntimeerde] heeft een memorie van antwoord genomen, met conclusie om:
"(...) bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van [appellant] af te wijzen, hetzij door hem niet-ontvankelijk te verklaren, hetzij door hem deze als ongegrond te ontzeggen, dan wel af te wijzen en de vonnissen van (...) 17 april 2007 en 7 augustus 2007 (...) en het vonnis van (...) 27 juni 2012 tussen partijen gewezen, zo nodig onder verbetering en aanvulling van gronden, te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de (daadwerkelijke) kosten van beide instanties, althans van het hoger beroep, te weten de proceskosten ex artikel 237 e.v. Rv, alsmede nakosten voor een bedrag van € 131,00 zonder betekening welke bedrag in geval van betekening met € 68,00 wordt verhoogd, welke bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW, indien [appellant] het bedrag niet binnen 7 dagen na aanzegging respectievelijk betekening van het in deze te wijzen arrest heeft voldaan althans een zo danig bedrag als uw gerechtshof in goede justitie vermeent te behoren;"