2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 10 februari 2014;
- het anticipatie-exploot van [geïntimeerde] d.d. 10 maart 2014;
- de memorie van grieven tevens bevattende een wijziging van eis, d.d. 13 mei 2014;
- een akte non-verzet tegen de wijziging van eis;
- de memorie van antwoord d.d. 19 augustus 2014;
- de akte (met producties) zijdens [geïntimeerde] d.d. 7 oktober 2014;
- de antwoordakte van [appellante] d.d. 4 november 2014.
2.3
De vordering van [appellante] luidt:
"te vernietigen en, opnieuw rechtdoende:
1. voor recht te verklaren dat de tot 7 mei 2013 tussen partijen bestaand hebbende
rechtsverhouding moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst en is aangegaan voor 38 uur per week, tegen een salaris conform de CAO Recreatie, salarisschaal 5, periodiek 10 voor een fulltime aanstelling, althans tegen het wettelijk minimumloon, telkens vermeerderd met vakantiegeld, althans voor een zodanig aantal uren en tegen een zodanig salaris als uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren;
2. [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen het conform de cao Recreatie, salarisschaal 5, periodiek 10 voor een fulltime aanstelling geldende bruto salaris, althans het wettelijk bruto minimum loon, telkens vermeerderd met vakantiegeld, over de periode 1 juni 2007 tot 7 mei 2013, althans een zodanig salaris over een zodanige periode las uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren,, één en ander onder aftrek van hetgeen feitelijk reeds is betaald;
3. [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen de wettelijke verhoging over de sub 2 bedoelde loonbedragen ad 50%;
4. [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen de wettelijke rente over de sub 2 omschreven posten vanaf het tijdstip van de vervaldatum vanaf iedere afzonderlijke termijn, althans vanaf 11 juni 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
5. voor recht te verklaren dat de tot 7 mei 2013 tussen partijen bestaand hebbende rechtsverhouding moet worden gekwalificeerd als een overeenkomst van opdracht, althans een overeenkomst sui generis en is aangegaan voor 38 uur per week, tegen een vergoeding conform de CAO Recreatie, salarisschaal 5, periodiek 10 voor een fulltime aanstelling, althans een vergoeding ter hoogte van het minimumloon, telkens vermeerderd met vakantiegeld, althans voor een zodanig aantal uren en tegen een zodanige vergoeding als uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren;
6. [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen een vergoeding conform de CAO Recreatie, salarisschaal 5, periodiek 10 voor een fulltime aanstelling geldende bruto salaris, althans conform het wettelijk bruto minimum loon, telkens vermeerderd met vakantiegeld, over de periode 1 juni 2007 tot 7 mei 2013, één en ander onder aftrek van hetgeen feitelijk reeds is betaald, althans een vergoeding ad € 25.000,--, althans een zodanige vergoeding over een zodanige periode las uw Hof in goede justitie zal vermenen te behoren,
7. [geïntimeerde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellante] te betalen de wettelijke rente over de sub 6 omschreven posten vanaf het tijdstip van de vervaldatum vanaf iedere afzonderlijke termijn, althans vanaf 11 juni 2012, althans vnaaf 30 oktober 2012 tot aan de dag der algehele voldoening;
8. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van de procedures in eerste en tweede aanleg."