2. Bij exploitatiewijze A1 mag de vaart eenmaal per week tot ten hoogste 16 uren worden verlengd, indien de vaartijd kan worden aangetoond met de registraties van een goed functionerende tachograaf van een type dat overeenkomstig bijlage H is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een Oeverstaat of van België en wanneer er behalve de schipper nog een bemanningslid in de bemanning is opgenomen met de bevoegdheid van stuurman.
3. Een schip dat op de onder A1, onderscheidenlijk A2 bedoelde wijze wordt geëxploiteerd moet de vaart gedurende 8, onderscheidenlijk 6 aaneengesloten uren onderbreken, te weten:
a) in de exploitatiewijze A1 tussen 22.00 en 06.00 uur, en
b) in de exploitatiewijze A2 tussen 23.00 en 05.00 uur.
Er mag van deze tijden worden afgeweken, indien het schip is uitgerust met een goed functionerende tachograaf van een type dat overeenkomstig bijlage H is goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van een Oeverstaat of België. De tachograaf moet ten minste in bedrijf zijn vanaf het begin van de laatste ononderbroken rusttijd van 8, onderscheidenlijk 6 uren en voor de controlerende diensten te allen tijde bereikbaar zijn.
1. Bij exploitatiewijze Al heeft elk bemanningslid recht op een ononderbroken rusttijd van 8 uren buiten de vaartijd per tijdvak van 24 uren, gerekend vanaf het eind van elke rusttijd van 8 uren.
2. Bij exploitatiewijze A2 heeft elk bemanningslid recht op een rusttijd van 8 uren, waarvan 6 uren ononderbroken buiten de vaartijd per tijdvak van 24 uren, gerekend vanaf het einde van elke rusttijd van 6 uren. Voor bemanningsleden onder de 18 jaar moet een ononderbroken rusttijd van 8 uren worden aangehouden waarvan 6 uren ononderbroken moeten zijn.
3. Bij exploitatiewijze B heeft elk bemanningslid recht op een rusttijd van 24 uren per tijdvak van 48 uren, waarvan er ten minste 2 maal 6 uren ononderbroken moeten zijn.
4. Gedurende zijn verplichte rusttijd mag een bemanningslid niet worden verplicht tot enige taak, met inbegrip van toezicht houden of zich beschikbaar houden. De wacht en het toezicht zoals bedoeld in de politievoorschriften voor stilliggende vaartuigen worden niet beschouwd als taak in de zin van dit lid.
5. Bepalingen in de arbeidsvoorschriften of collectieve arbeidsovereenkomsten die voorzien in een langere duur van de rusttijden blijven onverminderd van kracht.
1. In afwijking van artikel 23.05, eerste lid, is een wisseling of herhaling van exploitatiewijze slechts mogelijk met inachtneming van het tweede tot met zesde lid.
2. Van exploitatiewijze A1 mag slechts dan naar exploitatiewijze A2 worden gewisseld, indien:
a) de bemanning in zijn geheel is afgelost, of
b) de voor exploitatiewijze A2 bestemde bemanningsleden direct vóór de wisseling een rusttijd van 8 uren, waarvan 6 uren buiten de vaartijd, in acht genomen en aangetoond hebben en de voor exploitatiewijze A2 voorgeschreven versterking zich aan boord bevindt.
3. Van exploitatiewijze A2 mag slechts dan naar exploitatiewijze A1 worden gewisseld, indien:
a) de bemanning in zijn geheel is afgelost, of
b) de voor exploitatiewijze A1 bestemde bemanningsleden direct vóór de wisseling een ononderbroken rusttijd van 8 uren buiten de vaartijd in acht genomen en aangetoond hebben.
6. Een schip kan onmiddellijk in aansluiting op de exploitatiewijze A1 of A2 voor een verdere A1 of A2 worden ingezet, indien een voltallige uitwisseling van de bemanning heeft plaatsgevonden en de nieuwe bemanningsleden onmiddellijk voorafgaand aan de verdere exploitatiewijze A1 en A2 een ononderbroken rusttijd van 8, onderscheidenlijk 6 uren buiten de vaartijd in acht genomen en aangetoond hebben.
7. Het bewijs van een rusttijd van 8, onderscheidenlijk 6 uren wordt aangetoond met een verklaring als bedoeld in bijlage K of door een kopie van de pagina met aantekeningen van de vaar-, onderscheidenlijk rusttijden uit het vaartijdenboek van het schip, waarop de laatste reis van het bemanningslid heeft plaatsgevonden.”
3.4
De arbeidsverhouding van de werknemers wordt voor de periode die het geschil betreft, mede beheerst door de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de binnenscheepvaart 2000-2002 respectievelijk 2003-2005 (verder te noemen: de CAO). Die CAO bevat, voor zover hier van belang, de volgende bepaling:
“Artikel 3
1. De door partijen overeengekomen arbeidsvoorwaarden zijn neergelegd in de Arbeidsvoorwaardenregeling die deel uitmaakt van de CAO.
De Arbeidsvoorwaardenregeling bestaat uit vier Hoofdstukken:
- Hoofdstuk 1 is van toepassing op de arbeidsverhoudingen voor zover in Hoofdstuk 2, 3 of 4 niet anders is bepaald.
- Hoofdstuk 2 is van toepassing op de arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een 5-daagse werkweekrooster.
- Hoofdstuk 3 is van toepassing op de arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een week op week af rooster met een dagelijkse diensttijd van 12 uur (systeemvaart).
- Hoofdstuk 4 is van toepassing op de arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een rooster met een gemiddelde dagelijkse diensttijd.
Aan boord van een vaartuig kan slechts één van de Hoofdstukken 2, 3 of 4 van toepassing zijn.
2. De arbeidsvoorwaardenregeling heeft een minimumkarakter, er mag uitsluitend ten gunste van de werknemer van worden afgeweken.
De CAO 2003-2005 Arbeidsvoorwaardenregeling (verder kortheidshalve: CAO Avw) bevat, voor zover hier van belang, de volgende bepalingen:
“ HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1.1
Aanstelling
(…)
5. De werknemer wordt geacht werkzaam te zijn in de functie waarin hij is aangesteld. Indien de in het vaartijdenboek vermelde functie echter aanspraak geeft op een hoger loon ontvangt hij het bij die functie behorende loon.
(…)
Artikel 1.3
Normale arbeidstijd
De normale arbeidstijd bedraagt gemiddeld 40 uur per week.
De normale arbeidsduur op jaarbasis bedraagt 1846 uur en wordt als volgt berekend:
aantal kalenderdagen: 365,25
af wegens aanspraak op vrije tijd:
- zater- en zondagen 2/7x 365,25 = 104,357
- vakantiedagen 25
- tweede Paas-, tweede Pinkster- en Hemelvaartsdag 3
- Kerstdagen en Nieuwjaarsdag 5/7 x 3 = 2,143
134,5 -/-
aantal werkdagen: 230,75
normale arbeidsduur op jaarbasis: 230,75 x 8 uur = 1846 uur.
Dienstroosters
1. De dagelijkse diensttijd is 9, 10, 11 of 12 uren.
In de dagelijkse diensttijd is 1 uur schafttijd inbegrepen; de overige uren zijn
arbeidstijd.
Wijziging van de dagelijkse diensttijd vereist de instemming van de werknemer.
2. Bij een dagelijkse diensttijd van 10, 11 of 12 uur zijn respectievelijk 26, 46 of 63
werkdagen per jaar roostervrij.
Roostervrije dagen die niet in vrije tijd aan de werknemer worden toegekend dienen te
worden vergoed met het tarief voor normaal overwerk, te berekenen over de arbeidstijd
per werkdag.
3. Aanvang en einde van de diensttijd worden in overleg tussen werkgever en werknemer vastgesteld.
Registratie van gewerkte uren
1. De tijdstippen van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden moeten door de werkgever of door de gezagvoerder in opdracht van de werkgever worden geregistreerd. Een model van een daartoe dienende werkstaat behoort als bijlage bij deze regeling.
(…)
4. Het bepaalde in het 1e, (…) lid geldt uitsluitend:
a. indien het vaartuig in de dagvaart wordt geëxploiteerd en
b. indien het vaartuig in de semi-continuvaart wordt geëxploiteerd tussen 23.00 en 05.00 uur.
4. De gezagvoerder regelt de werkzaamheden van de bemanning aan boord met inachtneming van de bepalingen betreffende exploitatiewijzen, bemanning en rusttijd. Hij bepaalt op welke tijdstippen en gedurende welke tijd de werkzaamheden moeten worden verricht en welke werknemers overwerk moeten verrichten.
Voorwarmen van de lading wordt in principe gedaan door één bemanningslid.
Loon
1. Onverminderd het bepaalde in de Wet Minimumloon en Minimumvakantiebijslag geldt voor de werknemer het bij zijn functie in de bij deze regeling behorende loontabellen vermelde loon.
Vakantietoeslag
1. De werknemer, die op 1 mei een geheel jaar in dienst is, ontvangt in de maand mei een vakantietoeslag van 8% van 52 maal het op 1 mei geldende weekloon, dan wel 12 maal het op 1 mei geldende maandloon.
HOOFDSTUK 2
5-DAAGSE WERKWEEK
Bepalingen die in aanvulling op Hoofdstuk 1 gelden voor arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een 5-daagse werkweek-rooster.
Dienstrooster
1. Het dienstrooster is gebaseerd op een 5-daagse werkweek (van maandag tot en met vrijdag).
2. Bij een dagelijkse diensttijd van 10 uur dienen tenminste 19,5 roostervrije dagen in
vrije tijd aan de werknemer te worden toegekend; de overige 6,5 dagen kunnen in
overleg tussen werkgever en werknemer hetzij worden vergoed tegen het tarief
overwerk normaal, hetzij worden gecompenseerd door de werkzaamheden eerder te
beëindigen of later te doen aanvangen.
3. Indien het vaartuig in de dagvaart wordt geëxploiteerd valt de aaneengesloten dagelijkse diensttijd tussen 06.00 en 18.00 uur.
Overeengekomen kan worden dat de dagelijkse diensttijd verschuifbaar is tussen 06.00 en 22.00 uur. Deze bepaling dient voor onbepaalde tijd dan wel voor tenminste een maand te worden vastgesteld. Alsdan heeft de werknemer recht op een onregelmatigheidstoeslag van 12% van het loon en moet de aanvang van de dagelijkse diensttijd steeds tenminste een dag van te voren bekend gemaakt worden.
Wijziging van de verschuifbaarheid van de dagelijkse diensttijd vereist de instemming van de werknemer.
4. Indien het vaartuig in de semi-continuvaart wordt geëxploiteerd valt de dagelijkse
diensttijd tussen 05.00 en 23.00 uur.
Indien het vaartuig in de continuvaart wordt geëxploiteerd valt de dagelijkse diensttijd
tussen 00.00 en 24.00 uur.
5. Indien het vaartuig in de (semi-)continuvaart wordt geëxploiteerd dienen de tijdstippen van aanvang en beëindiging van de werkweek in overleg tussen de werkgever en de werknemer te worden vastgesteld.
Overwerk
1. Buiten de dagelijkse diensttijd gewerkte uren worden vergoed
- tussen maandag 06.00 uur en zaterdag 06.00 uur tegen het tarief overwerk normaal,
- tussen zaterdag 06.00 en 18.00 uur tegen het tarief overwerk zaterdag,
- tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 06.00 uur tegen het tarief overwerk zondag.
De overwerktarieven zijn vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen.
2. Recht op vergoeding van overwerk bestaat uitsluitend indien in opdracht van de gezagvoerder gewerkt is
- indien het vaartuig in de dagvaart wordt geëxploiteerd: buiten de diensttijd,
- indien het vaartuig in de semi-continuvaart wordt geëxploiteerd: tussen 23.00 en 05.00 uur,
- indien het vaartuig in de continuvaart wordt geëxploiteerd: buiten de diensttijd.
Continutoeslag
1. Indien het vaartuig in de (semi-)continuvaart wordt geëxploiteerd ontvangt de werknemer per gewerkte dag een vaste continutoeslag zoals vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen.
2. Bij wisseling van de exploitatiewijze van (semi-)continuvaart naar dagvaart geldt voor de eerste op de dag van wisseling volgende dag een garantie van 3,75 uren overwerk.
HOOFDSTUK 3
SYSTEEMVAART
Bepalingen die in aanvulling op Hoofdstuk 1 gelden voor arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een week op week af-rooster met een dagelijkse diensttijd van 12 uur.
Dienstrooster
1. Het dienstrooster wordt vastgesteld in ten hoogste 26 dienstweken op jaarbasis, die in beginsel telkens worden afgewisseld door vrije weken.
De werknemer kan niet verplicht worden langer dan twee weken achtereen dienst te doen.
2. Gedurende de dienstweken wordt 7 dagen achtereen gewerkt.
De dagelijkse diensttijd bedraagt 12 uren, waarvan geacht worden te zijn 11 uren arbeidstijd en 1 uur schafttijd.
3. De dagelijkse diensttijd valt
a. indien het vaartuig in de dagvaart wordt geëxploiteerd: tussen 06.00 en 20.00 uur,
b. indien het vaartuig in de semi-continuvaart wordt geëxploiteerd: tussen 05.00 en 23.00 uur,
c. indien het vaartuig in de continuvaart wordt geëxploiteerd: tussen 00.00 en 24.00 uur.
Overwerk
Buiten de diensttijd gewerkte uren worden vergoed tegen het tarief overwerk systeemvaart.
Dit overwerktarief is vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen.
Artikel 3.5
Aflossing
1. De aflossing dient te geschieden op een vaste dag, niet zijnde zaterdag of zondag.
2. Bij de aanvang van de dienst dient de werknemer in beginsel gebruik te maken van de eerste reisgelegenheid vanuit zijn woonplaats. Aan het einde van de dienst mag de werknemer in beginsel eerst van boord vertrekken na aankomst van het aflossende
bemanningslid.
Systeemtoeslag
1. Aan de werknemer wordt een vaste systeemtoeslag betaald.
De systeemtoeslag omvat de vergoeding van in de diensttijd verricht overwerk, alsmede toeslagen over gewerkte uren op zaterdagen en zondagen.
De systeemtoeslag bedraagt:
- voor een systeem van 26 dienstweken op jaarbasis 22,9% van het loon,
- voor een systeem van 25 dienstweken op jaarbasis 18,1% van het loon,
- voor een systeem van 24 dienstweken op jaarbasis 13,3% van het loon.
2. De systeemtoeslag wordt mede in aanmerking genomen bij de berekening van de
vakantietoeslag.
Continutoeslag
1. Indien het vaartuig in de (semi-)continuvaart wordt geëxploiteerd ontvangt de werknemer per gewerkte dag een vaste continutoeslag zoals vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen.
2. Bij wisseling van de exploitatiewijze van (semi-)continuvaart naar dagvaart geldt de continutoeslag als garantie tot het einde van de dienstweek.
GEMIDDELDE DIENSTTIJD
Bepalingen die in aanvulling op Hoofdstuk 1 gelden voor arbeidsverhoudingen die gebaseerd zijn op een rooster met een gemiddelde dagelijkse diensttijd
Dienstrooster
1. De overeengekomen dagelijkse diensttijd geldt tussen werkgever en werknemer als gemiddelde, waarop de beloning is gebaseerd.
De gemiddelde diensttijd moet vooraf voor onbepaalde tijd dan wel voor tenminste een maand worden vastgesteld.
De dagelijkse diensttijd valt tussen 06.00 en 18.00 uur.
2. Overeengekomen kan worden dat de dagelijkse diensttijd verschuifbaar is tussen 06.00 en 22.00 uur. Deze bepaling dient voor onbepaalde tijd dan wel voor tenminste een maand te worden vastgesteld. Alsdan heeft de werknemer recht op een onregelmatigheidstoeslag van 12% van het loon en moet de aanvang van de dagelijkse diensttijd steeds tenminste een dag van te voren bekend gemaakt worden.
3. Overeengekomen kan worden dat de dagelijkse diensttijd verschuifbaar is tussen 00.00 en 24.00 uur. Deze bepaling dient voor onbepaalde tijd dan wel voor tenminste een maand te worden vastgesteld. Alsdan heeft de werknemer recht op een onregelmatigheidstoeslag van 24% van het loon en moet de aanvang van de dagelijkse diensttijd steeds tenminste een dag van te voren bekend gemaakt worden.
Overwerk
1. Buiten de dagelijkse diensttijd gewerkte uren worden vergoed
- tussen maandag 06.00 uur en zaterdag 06.00 uur tegen het tarief overwerk normaal,
- tussen zaterdag 06.00 en 18.00 uur tegen het tarief overwerk zaterdag,
- tussen zaterdag 18.00 uur en maandag 06.00 uur tegen het tarief overwerk zondag.
De overwerktarieven zijn vermeld in de bij deze regeling behorende loontabellen.
Registratie van gewerkte uren
Indien beloning op basis van een gemiddelde dagelijkse diensttijd en een gemiddelde hoeveelheid overwerk is overeengekomen is de werkgever niet verplicht de gewerkte uren te registreren.
De werknemer heeft evenwel te allen tijde het recht om een door hem bijgehouden registratie van gewerkte uren maandelijks door de werkgever te laten beoordelen en ondertekenen.