Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2015:7130

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
22-09-2015
02-10-2015
14/00882
Belastingrecht
Hoger beroep

Loonheffing. Afdrachtvermindering onderwijs. Verklaring. Uitdraai uit digitaal portaal.

Rechtspraak.nl
V-N Vandaag 2015/2124
V-N 2015/64.15.13
NTFR 2015/2757 met annotatie van mr. J.D. Schouten

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN


Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 14/00882

uitspraakdatum: 22 september 2015

nummer /

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van rechtbank Gelderland van 8 juli 2014, nummer AWB 13/7453,

in het geding tussen belanghebbende en

de inspecteur van de Belastingdienst/Kantoor Doetinchem (hierna: de Inspecteur).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De Inspecteur heeft aan belanghebbende over het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 een naheffingsaanslag in de loonheffingen opgelegd en bij beschikking heffingsrente in rekening gebracht.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de heffingsrente. Bij in één geschrift verenigde uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is tegen de uitspraken van de Inspecteur in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Het beroepschrift tegen de uitspraak van de Rechtbank is op 19 augustus 2014 ter griffie ingekomen.

1.5.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 mei 2015 te Arnhem. Namens belanghebbende is verschenen mr. [A] . Namens de Inspecteur is verschenen mr. [B] , bijgestaan door [C] . Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1.

Belanghebbende voert de Wet op de sociale werkvoorziening (WSW) uit en biedt trajecten aan op het gebied van re-integratie.

2.2.

Belanghebbende claimt in 2007 de afdrachtvermindering onderwijs voor werknemers die scholing volgen om op startersniveau te komen (artikel 14, eerste lid, onderdeel e, van de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (tekst voor het jaar 2007) (hierna: WVA)).

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil of belanghebbende recht heeft op de afdrachtvermindering onderwijs. Het geschil spitst zich toe op de vraag of de uitdraai uit het digitaal portaal Suwinet kan worden aangemerkt als, of in de plaats kan komen van de verklaring als bedoeld in artikel 14, vijfde lid, onderdeel b, van de WVA.

3.2.

Beide partijen hebben voor hun standpunten aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Hetgeen daaraan ter zitting is toegevoegd, is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en gegrondverklaring van het beroep tegen de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

4.1.

Artikel 14, vijfde lid, aanhef en onderdeel b, van de WVA bepaalt dat de afdrachtvermindering onderwijs voor werknemers die scholing volgen om op startersniveau te komen niet van toepassing is indien de werkgever niet beschikt over een verklaring van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) dat de werknemer vóór indiensttreding een werkloze of (met ingang van 2010) een kwalificerende voormalige werkloze is.

4.2.

Artikel 14, achtste lid, van de WVA bepaalt dat de inhoudingsplichtige een afschrift van de hiervoor onder 4.1 bedoelde verklaring bewaart bij de loonadministratie.

4.3.

Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat zij beschikt over uitdraaien uit Suwinet, waaruit kan worden afgeleid dat de werknemer, voorafgaande aan de dienstbetrekking bij haar, een uitkering genoot van het uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen. Deze uitdraaien kunnen volgens belanghebbende worden gelijkgesteld met de hiervoor onder 4.1 vermelde verklaringen. Voorts stelt belanghebbende zich op het standpunt dat elke verklaring die met instemming van het CWI tot stand is gekomen in principe toereikend hoort te zijn en dat de uitdraaien uit Suwinet, dan wel de voortdurende mogelijkheid het Suwinet te raadplegen, als verklaring van het CWI kunnen gelden.

4.4.

De Inspecteur stelt daartegenover dat belanghebbende niet beschikt over een verklaring van het CWI, zodat niet is voldaan aan de voorwaarden voor de onderhavige afdrachtvermindering. De mogelijkheid Suwinet te raadplegen of een uitdraai van een dergelijke raadpleging kan ook niet met een verklaring van het CWI worden gelijkgesteld, omdat slechts sprake is van een dergelijke verklaring als deze actief door het CWI bij voor bezwaar vatbare beschikking is vastgesteld. Bovendien blijkt uit de door belanghebbende overgelegde uitdraaien niet dat de desbetreffende werknemer vóór de indiensttreding een werkloze was. Voorts stelt de Inspecteur dat – als de mogelijkheid Suwinet te raadplegen al zou kunnen worden gelijkgesteld met een verklaring van het CWI – belanghebbende deze ‘verklaring’ niet bewaart bij de loonadministratie, zoals artikel 14, achtste lid, van de WVA voorschrijft.

4.5.

Naar het oordeel van het Hof heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat uit de overgelegde uitdraaien van Suwinet kan worden afgeleid dat de desbetreffende werknemers voor de indiensttreding bij belanghebbende werklozen waren. Ter zitting heeft de gemachtigde van belanghebbende desgevraagd op basis van veronderstellingen gesteld dat de desbetreffende werknemers werkloos waren, althans behoorden tot de doelgroep die de wetgever op het oog zou hebben gehad bij het invoeren van deze afdrachtvermindering. Deze niet nader met bewijsstukken onderbouwde veronderstellingen zijn echter onvoldoende om de stelling van belanghebbende aannemelijk te achten. Ook overigens heeft belanghebbende haar stelling niet aannemelijk gemaakt. Daarmee is niet aannemelijk dat met betrekking tot deze werknemers recht bestond op de afdrachtvermindering onderwijs.

4.6.

Gelet op het vorenoverwogene heeft de Rechtbank een juiste beslissing genomen. Het Hof zal dan ook de uitspraak van de Rechtbank bevestigen.

4.7.

Het hoger beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de heffingsrente. Belanghebbende heeft geen zelfstandige gronden tegen de in rekening gebrachte heffingsrente aangevoerd. Het hoger beroep is ook in zoverre ongegrond.

5 Kosten

Het Hof ziet geen aanleiding een partij te veroordelen in de kosten die de wederpartij in verband met de behandeling van het hoger beroep voor het Hof heeft moeten maken.

6 Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mrs. J. van de Merwe, voorzitter, J.P.M. Kooijmans en A.J. Kromhout, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.

De beslissing is op 22 september 2015 in het openbaar uitgesproken.

De griffier,

De voorzitter,

(C.E. te Brake)

(J. van de Merwe)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24-09-2015

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EHDen Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.