2.2
Bij brief van 27 februari 2013 heeft de Inspecteur onder meer het volgende geschreven:
“Ik ontving uw aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en inkomensafhankelijke
bijdrage Zorgverzekeringswet 2011. Om de aangifte te kunnen behandelen, heb ik meer informatie
nodig. In deze brief leest u om welke informatie het gaat.
In de aangifte wordt gekozen voor fiscaal partnerschap.
In ons telefonisch onderhoud op 27 februari 2013 gaf u aan dat er sprake is van een notarieel
samenlevingscontract.
Ik verzoek u mij een kopie te sturen van het samenlevingscontract.
Persoonsgebonden aftrek
Uitgaven voor specifieke zorgkosten
Als de overledene het gehele jaar een fiscale partner had, kon hij samen met zijn fiscale partner
bepalen welk deel van het saldo van de aftrek specifieke zorgkosten hij aangaf. Samen moet 100% van
dit saldo worden aangegeven.
In de aangifte heb u € 30.000 afgetrokken voor specifieke zorgkosten. In de aangifte van de fiscale
partner, [naam partner] (burgerservicenummer [nummer]) is € 85.745 afgetrokken
voor specifieke zorgkosten (totaal € 115.745).
Om te kunnen beoordelen of u en uw fiscale partner recht hebben op deze aftrek, verzoek ik mij een
specificatie van de uitgaven te sturen. Vul hiervoor de bijlage Specifieke zorgkosten in.
Daarnaast verzoek ik u mij de volgende informatie toe te sturen:
- De naam en geboortedatum van degene voor wie de uitgaven zijn gedaan
- de nota’s en betalingsbewijzen van deze uitgaven.
- declaratieformulieren van de zorgverzekering, waaruit blijkt welke kosten wel en niet vergoed werden
Ik verzoek u tevens mij informatie te geven over de verdeling van de aftrek specifieke zorgkosten.”
2.3
Naar aanleiding van de door belanghebbende verstrekte informatie zijn de totale in aftrek gebrachte specifieke zorgkosten van belanghebbende en zijn partner ten bedrage van € 115.745 door de Inspecteur geaccepteerd. Daarbij is de verdeling tussen belanghebbende en zijn partner in overleg met belanghebbende en in afwijking van de brief van 27 februari 2013 (zie 2.2) gewijzigd, in die zin dat ieder de helft van de specifieke zorgkosten in aanmerking neemt (€ 57.923).
2.5
Met dagtekening 18 mei 2013 is aan belanghebbende de aanslag IB/PVV 2011 opgelegd waarbij rekening is gehouden met een bedrag aan specifieke zorgkosten, als onderdeel van de persoonsgebonden aftrek, van € 57.923. Op basis van het inkomen van belanghebbende is een bedrag van € 32.737 in het jaar 2011 verrekend. Het belastbaar inkomen uit werk en woning (tevens verzamelinkomen) is voor dat jaar vastgesteld op nihil. De nog te verrekenen persoonsgebonden aftrek is bij beschikking van 18 mei 2013 vastgesteld op € 25.186 (€ 57.923 minus € 32.737).
2.6
De aanslag IB/PVV 2012 is opgelegd op 4 april 2014. Het belastbare inkomen uit werk en woning is daarbij in afwijking van de aangifte vastgesteld op € 5.614 (aangegeven bedrag van € 30.800 minus niet eerder in aanmerking genomen persoonsgebonden aftrek van voorgaande jaren van € 25.186). De aanslag resulteert in een teruggaaf van € 3.605, waarvan € 2.617 aan loonheffingen en € 988 als gevolg van een eerder opgelegde voorlopige aanslag. De Inspecteur heeft geen belastingrente vergoed over het bedrag van de teruggaaf.