2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het arrest van 19 januari 2016,
- de memorie van grieven (met producties),
- de memorie van antwoord.
2.3
[appellant] vordert in hoger beroep dat het hof het bestreden vonnis van 14 juli 2015 zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest Control Seal zal veroordelen tot (terug)betaling aan [appellant] van:
1. een bedrag van € 59.500,- bruto wegens achterstallig salaris over de periode van 1 augustus 2014 tot 1 maart 2015, zijnde 7 maanden à € 8.500,- bruto per maand;
2. een bedrag van € 4.760,- bruto wegens 8% vakantietoeslag over het sub 1. verschuldigde loon;
3. de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW ad 50% over het sub 1. en 2. gevorderde;
4. de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de loontermijnen die deel uitmaken van het sub 1. gevorderde, en wel vanaf het moment van de opeisbaarheid van elke termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
5. de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over het sub 2. gevorderde bedrag, en wel vanaf 1 maart 2015 tot aan de dag der algehele voldoening;
6. een bedrag van € 1.234,- ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;
7. de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep;
8. de door [appellant] betaalde proceskosten in eerste aanleg van € 1.200,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf het moment van de betaling tot aan de dag der terugbetaling.