2.6
Het hof komt al met al tot de volgende vraagstelling:
Blootstelling
1. Heeft u voor uw beoordeling van deze casus en de beantwoording van de hierna
volgende vragen voldoende blootstellingsgegevens ontvangen betreffende de werkzaamheden van [appellant] bij De Graaf in 1999-2000? Zo nee, welke informatie wilt u nog ontvangen?
2. Kunt u op grond van de aan u ter beschikking gestelde feitelijke informatie en
eventuele door u zelf verkregen aanvullende informatie aangeven:
a. welke werkzaamheden [appellant] tijdens zijn dienstverband met De Graaf in 1999-2000
heeft verricht?
b. of [appellant] tijdens de uitvoering van deze werkzaamheden in aanraking is gekomen
of heeft kunnen komen met vluchtige oplosmiddelen?
c. wat de intensiteit was van deze blootstelling (mate, duur en piekblootstellingen)?
Mogelijke blootstelling elders
3. Heeft u in de aan u ter beschikking gestelde feitelijke informatie en eventuele door
uzelf verkregen aanvullende informatie concrete aanwijzingen gevonden om te
kunnen veronderstellen dat [appellant] op andere wijze (bijvoorbeeld in dienst
van andere werkgevers, tijdens kluswerkzaamheden of in het leefmilieu) in hogere
mate dan de gemiddelde bevolking van ons land is blootgesteld aan vluchtige
oplosmiddelen?
4. Als u de vorige vraag bevestigend hebt beantwoord, kunt u dan aangeven wat de
intensiteit was van deze blootstelling (mate, duur en piekblootstellingen) en of deze
blootstelling op zichzelf genomen (dus los van de andere blootstellingen) kan
worden gekwalificeerd als een voldoende oorzaak voor het ontstaan van de
klachten van [appellant] ?
Gezondheidsschade
5. Heeft u voor uw beoordeling van deze casus en de beantwoording van de volgende
vragen voldoende medische/bedrijfsgeneeskundige gegevens ontvangen? Zo nee,
welke informatie wilt u nog ontvangen?
6. Kunt u, op basis van de anamnese, de medische informatie uit de behandelende
sector, de resultaten van uw eigen onderzoek en de overige, door u relevant
bevonden informatie aangeven:
- welke klachten de heer [appellant] zelf aangeeft?
- wanneer deze klachten zijn ontstaan?
- wat het beloop is geweest van deze klachten?
- welke behandelingen werden ingesteld en met welk resultaat?
7. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de
informatie die is verkregen van [appellant] zelf, de feiten zoals die uit het
medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel
hulponderzoek?
8. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de
reactie was van [appellant] op de door u geconstateerde inconsistenties en
welke conclusies u daaruit trekt?
9. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Kunt u daarbij uw differentiaaldiagnostische
overwegingen geven?
Causaal verband
10. Kunt u beschrijven wat er in de medische literatuur bekend is over het oorzakelijk
verband tussen enerzijds de klachten en beperkingen, behorend bij de diagnose die
u stelt (zie vraag 9) en blootstelling aan vluchtige oplosmiddelen anderzijds?
11. Kan, gelet op uw antwoord op vraag 10, het ontstaan van de klachten en beperkingen, behorend bij de diagnose die u stelt worden gerelateerd aan de omstandigheden waaronder [appellant] zijn werkzaamheden in 1999-2000 in opdracht van De Graaf moest uitvoeren, in die zin dat deze arbeidsomstandigheden de kans op het ontstaan van deze klachten en beperkingen hebben vergroot? Kunt u aangeven met welke mate van waarschijnlijkheid dat het geval is?
12. Welke andere oorzaken of risicofactoren, anders dan de aan de
arbeidsomstandigheden bij De Graaf in 1999-2000 gerelateerde, worden in de medische
literatuur beschreven in verband met de klachten en beperkingen, behorend bij
de diagnose die u stelt?
13. Kunt u voor elk van deze oorzaken of risicofactoren aangeven of concrete
aanwijzingen aanwezig zijn op grond waarvan mag worden verondersteld dat deze
in het geval van [appellant] een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van de klachten en beperkingen, behorend bij de diagnose die u stelt? Wilt u daarbij ook aandacht schenken aan stresserende gezinsomstandigheden die zich hebben voorgedaan?
14. Als u de vorige vraag bevestigend hebt beantwoord, kunt u dan voor elk van de
bedoelde oorzaken of risicofactoren aangeven met welke mate van waarschijnlijkheid deze bij [appellant] hebben bijgedragen aan het ontstaan van de klachten en beperkingen, behorend bij de diagnose die u stelt?
15. Acht u het aannemelijk dat de klachten, behorend bij de diagnose die u stelt,
op enig moment ook zouden zijn ontstaan als [appellant] in 1999-2000 niet bij De Graaf zou hebben gewerkt?
Overig
16. Heeft u nog opmerkingen die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van de
(eventuele) blootstelling, de gestelde diagnose/beperkingen en het mogelijke causaal verband daartussen?