[appellant] heeft in zijn beroepschrift in het principaal hoger beroep verzocht de beschikking van de kantonrechter te vernietigen en bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I te verklaren voor recht dat de verhouding tussen partijen vanaf 1 december 2015 moet worden aangemerkt als een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW, subsidiair: een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 BW, meer subsidiair: dat [geïntimeerde] ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van [appellant] en daarom de schade van [appellant] bestaande uit de ongerechtvaardigde verrijking dient te vergoeden;
II de eenzijdige opzegging van de arbeidsovereenkomst door [geïntimeerde] d.d. 19 juli 2016 te vernietigen (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
III de overeenkomst tussen partijen te ontbinden per 1 september 2016, althans een datum daarna op de kortst mogelijke termijn die het hof zal vermenen te behoren wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de overeenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen;
IV [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van het resterend loon ad € 15.840,-
-/- € 4.600,- = € 11.240,- netto vanaf 1 december 2015 tot en met 19 juli 2016, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag, meer subsidiair: het loon overeenkomstig artikel 7:405 BW, uiterst subsidiair: dit bedrag aan schade wegens ongerechtvaardigde verrijking, althans het bedrag dat het hof juist voorkomt;
V [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de vakantietoeslag van 8% over het netto onder IV gevorderde bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
VI [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de niet-genoten vakantiedagen over de periode 1 december 2015 tot en met 19 juli 2016 ad € 1.471,20 netto, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
VII [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de reiskosten over de periode 1 december 2015 tot en met 19 juli 2016 ad € 1.500,- netto, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag;
VIII [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de telefoonkosten over de periode 1 december 2015 tot en met 19 juli 2016 ad € 375,- netto, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag;
IX [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een loon c.q. vergoeding wegens onregelmatige opzegging over de periode 20 juli 2016 tot en met 1 september 2016, althans de datum die het hof zal bepalen, van € 2.880,- netto, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
X [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de niet-genoten vakantiedagen over de periode 20 juli 2016 tot en met 1 september 2016 ad € 254,40 netto, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
XI [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van de vakantietoeslag van 8% over het netto onder IX gevorderde bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
XII [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 20.000,-, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
XIII [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling aan [appellant] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van de opeisbaarheid van de hiervoor sub IV tot en met XII genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
XIV [geïntimeerde] te veroordelen tot het betalen van de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over de sub IV tot en met XII genoemde bedragen;
XV [geïntimeerde] te veroordelen voor de kosten rechtsbijstand ex artikel 6:96 lid 2 sub c BW ad € 962,33, subsidiair: het door het hof toe te kennen bedrag;
XVI [geïntimeerde] te veroordelen tot afgifte binnen veertien dagen na betekening van de beschikking van de loonstroken van september 2015 tot en met augustus 2016, alsmede de bijbehorende jaaropgaven en eindafrekening, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag(deel) dat niet aan deze beschikking wordt voldaan (alleen bij het aannemen van een arbeidsovereenkomst);
XVII [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg, alsmede die in hoger beroep, vermeerderd met de gebruikelijke nakosten.