Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2017:3283

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
18-04-2017
02-06-2017
200.192.676
Civiel recht
Hoger beroep

vernietiging arbitrale uitspraak, arbitraal vonnis staat op één lijn met een ongemotiveerd vonnis

Rechtspraak.nl
TvA 2017/47
NJF 2017/307
NTHR 2017, afl. 4, p. 192

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.192.676

arrest van 18 april 2017

op de vordering ex artikel 1064 Rv van

[eiser] ,
handelende onder de naam ‘Kanzlei Rechtsanwalt [eiser] ’,

gevestigd te [plaatsnaam] (Duitsland),

eiser,

hierna: [eiser] ,

advocaat: mr. G. Altena,

tegen:

de maatschap [gedaagde],

gevestigd te [plaatsnaam] ,

gedaagde,

hierna: [gedaagde] ,

advocaat: mr. J. Staab.

1 Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding d.d. 24 mei 2016 (met vernietigingsgronden) en de memorie van antwoord met producties. Hierna hebben partijen de processtukken aan het hof overgelegd voor het wijzen van arrest en heeft het hof bepaald dat arrest zal worden gewezen.

2 Het geschil en de arbitrale procedure

2.1

[gedaagde] heeft bij brief van 18 augustus 2015 gevorderd dat de Geschillencommissie Advocatuur (hierna: de Geschillencommissie) [eiser] zal veroordelen tot betaling van € 15.055,60, met rente en kosten, wegens rechtsbijstand, die de aan het kantoor van [gedaagde] verbonden advocaat mr. J. Staab heeft verleend in een procedure voor de rechtbank Amsterdam, waarin cliënten van [eiser] , eveneens advocaat, waren betrokken.

2.2

[eiser] heeft bij verweerschrift van 28 september 2015 verweer gevoerd, onder meer door te betwisten dat die commissie bevoegd is om op de vordering te beslissen. Volgens [eiser] was niet hij de cliënt van mr. Staab, maar zijn cliënten, namens wie hij de opdracht aan [gedaagde] heeft gegeven. Er geldt geen arbitraal beding, althans het beding ziet niet op declaratiezaken zoals de onderhavige en het is vernietigbaar, en [gedaagde] heeft ook al geen correcte declaraties opgesteld, aldus nog steeds [eiser] .

2.3

De Geschillencommissie heeft bij arbitraal vonnis van 23 februari 2016, gedeponeerd op 25 februari 2016 ter griffie van de rechtbank Midden-Nederland, [eiser] veroordeeld tot betaling van € 11.875,60 met rente en met € 242 wegens arbitragekosten, en heeft de vorderingen voor het overige afgewezen op de grond dat [eiser] wat betreft het afgewezen gedeelte van de vorderingen niet de opdrachtgever van [gedaagde] was.

3 De motivering van de beslissing

3.1

Bij dagvaarding van 24 mei 2016, dat is in elk geval binnen de in artikel 1064a lid 2 Rv, in samenhang met artikel 1058 Rv daarvoor bepaalde termijn, heeft [eiser] gevorderd om het vonnis van de Geschillencommissie te vernietigen voor zover de vorderingen van [gedaagde] daarbij zijn toegewezen, en om [gedaagde] te veroordelen in de kosten van de procedure voor de Geschillencommissie, de kosten van de procedure voor het hof en de nakosten. Volgens [eiser] is het vonnis vernietigbaar omdat de Geschillencommissie niet bevoegd was, omdat tussen partijen geen overeenkomst tot arbitrage geldt, omdat het vonnis niet met redenen is omkleed en/of omdat het vonnis en/of de wijze van totstandkoming daarvan in strijd is/zijn met de openbare orde.

3.2

Aan de ontvankelijkheid van [eiser] staat niet in de weg dat hij in de onderhavige procedure voor het hof slechts een gedeeltelijke vernietiging van het arbitraal vonnis eist. Gedeeltelijke vernietiging van arbitrale vonnissen is immers mogelijk voor zover de daarin gegeven beslissingen niet onverbrekelijk met elkaar samenhangen (HR 20 januari 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4523). Er is in de onderhavige zaak niet gebleken van een dergelijke samenhang (tussen het deel van de vordering dat is toegewezen en het deel dat is afgewezen).

3.3

Het hof zal eerst beoordelen in hoeverre, zoals [eiser] heeft aangevoerd, in het arbitrale vonnis de toewijzing van een deel van de vordering niet, of onvoldoende, is gemotiveerd. Daarmee heeft [eiser] een beroep gedaan op het bepaalde in artikel 1065 lid 1, aanhef en onder d. Rv, waaruit blijkt dat vernietiging van een arbitraal vonnis kan plaatsvinden indien het niet met redenen is omkleed. Uit de arresten HR 9 januari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AK8380, [naam arrest]) en HR 22 december 2006 (ECLI:NL:HR: 2006:AZ1593, [naam arrest]) blijkt dat de vernietiging op deze grond ook mogelijk is indien het vonnis zo gebrekkig is gemotiveerd, dat het met een geheel ongemotiveerd vonnis op één lijn moet worden gesteld. Tevens blijkt uit deze arresten dat de overheidsrechter bij het hanteren van deze vernietigingsgrond slechts in sprekende gevallen dient in te grijpen in arbitrale beslissingen.

3.4

[eiser] heeft op de pagina’s 13 tot en met 43 van zijn verweerschrift tegen vrijwel iedere declaratiepost verweer gevoerd. Dit verweer is deels in algemene bewoordingen gesteld, zodat het hof in zoverre aan de hand van de verdere inhoud van het verweerschrift zal beoordelen wat [eiser] daarmee heeft bedoeld. De betwistingen die enkel ‘bij gebrek aan wetenschap’ door [eiser] zijn gedaan, zijn (te) weinig specifiek en moeten derhalve als een onvoldoende gemotiveerd verweer worden aangemerkt, nu [eiser] niet heeft aangevoerd dat [gedaagde] in het geheel geen werk heeft verricht. Vast staat namelijk dat Mr. Staab, al of niet samen met een of meer van zijn kantoorgenoten, dossierstukken heeft bestudeerd en telefoongesprekken heeft gevoerd met [eiser] , met de rechtbank Amsterdam en met (één van) de cliënten van [eiser] . In het vonnis wordt hiervan als volgt melding gemaakt:

“Niet weersproken is dat de advocaat werkzaamheden heeft verricht …”

Mogelijk heeft [eiser] bedoeld dat de voorschotdeclaratie van € 1.500 een tegenprestatie inhield voor dit werk, maar ook indien zijn verweer in die zin wordt opgevat is het niet duidelijk. Het verweer komt er namelijk op neer dat iedere minuut die volgens de declaraties aan dossierstudie is besteed buiten de opdracht valt, terwijl voor de hand ligt dat er van een advocaat die een collega vervangt in een lopende procedure als de onderhavige, waarin immers al een conclusie van antwoord was genomen, wordt verlangd om op korte termijn kennis te nemen van op zijn minst de processtukken. Het had daarom op de weg van [eiser] gelegen om uit de doeken te doen hoeveel tijd [gedaagde] redelijkerwijs voor kennisneming van het dossier mocht declareren.
In het licht hiervan draagt de hierboven geciteerde overweging uit het vonnis van de Geschillencommissie de gevolgtrekking dat het toegewezen deel van de vordering gegrond is, ook al was het treffender geweest om te overwegen dat tegen de omvang van het gedeclareerde in zoverre geen voldoende gemotiveerd verweer was gevoerd. Indien hierin al een motiveringsgebrek moet worden gelezen acht het hof dit van een te beperkt gewicht om aan te nemen dat hier een sprekend geval aan de orde is, op grond waarvan de overheidsrechter zou moeten ingrijpen in de arbitrale procedure. Voor [eiser] , als advocaat, moet het namelijk redelijkerwijze uit het geciteerde zinsdeel duidelijk zijn geweest dat zijn algemene (telkens per post herhaalde) verweren niet voldoende specifiek werden bevonden.

3.5

[eiser] heeft in zijn verweerschrift echter tevens specifiek verweer gevoerd tegen bepaalde posten van de declaraties: een aantal telefoongesprekken (onder meer ‘Telefoon [eiser] d.d. 9 december 2014’) heeft korter geduurd dan in de declaraties staat opgegeven, de voormalige advocaat in de zaak van [eiser] ’s cliënten herinnert zich niet dat hij op 13 januari 2015 een telefoongesprek met mr. Staab heeft gevoerd (waarmee [eiser] heeft betwist dat dit gesprek plaatsvond), [gedaagde] heeft voor ‘Doornemen stukken - overleg voormalig advocaat’ d.d. 14 januari 2015 2,10 tijdseenheden in rekening gebracht, terwijl die stukken pas op 5 februari 2015 in bezit van mr. Staab zijn gekomen, op 5 februari 2015 en in de weken daarna zou meermalen tijd aan deze stukken zijn besteed, een deel van de opgevoerde werkzaamheden (bijvoorbeeld: ‘Kontrolle Gerichtskalender’ d.d. 11 december 2014) is óf meermalen in rekening gebracht, óf er was sprake van dubbel werk, en er was (te) veelvuldig sprake van ‘intern overleg’, terwijl het inzetten van collega’s van mr. Staab niet was overeengekomen, aldus nog steeds het verweerschrift.

3.6

Op deze specifieke verweren had de Geschillencommissie in haar vonnis moeten reageren, nu niet duidelijk is dat deze posten vallen onder het afgewezen gedeelte van de vordering en er wat betreft deze posten evenmin sprake is van onweersproken werkzaamheden. Een steekhoudende motivering voor toewijzing kan in het vonnis alleen gelezen worden in de hierboven geciteerde overweging, waarin evenwel niet adequaat is ingegaan op de specifieke bezwaren die [eiser] tegen de afzonderlijke posten heeft ingebracht. Aldus blijkt niet waarom [gedaagde] naar het oordeel van de Geschillencommissie recht heeft op de daarmee gemoeide bedragen.

3.7

Nu de motivering op dit punt geen steekhoudend argument bevat en het een centraal discussiepunt in de procedure voor de Geschillencommissie betreft, gaat het hier naar het oordeel van het hof om een sprekend motiveringsgebrek, waaraan doorslaggevende betekenis toekomt. Het vonnis staat daarmee op één lijn met een niet gemotiveerd vonnis en zal daarom vernietigd worden.

3.8

Nu het vonnis van de Geschillencommissie zal worden vernietigd op de in artikel 1065 lid 1 onder d. Rv bedoelde grond hebben partijen geen belang bij een oordeel over de bevoegdheid van die commissie of over de andere gronden voor vernietiging van het vonnis: geen oordeel daarover kan verhinderen dat het vonnis zal worden vernietigd.

4 De slotsom

4.1

Het bestreden arbitraal vonnis zal worden vernietigd voor zover de vordering daarbij is toegewezen.

4.2

[gedaagde] wordt in de procedure voor het hof in het ongelijk gesteld en zal daarom in de kosten daarvan worden veroordeeld. Aan de zijde van [eiser] gaat het hierbij om de explootkosten van € 99,87, om het door hem betaalde griffierecht van € 718 (totaal verschotten: € 817,87) en om een vergoeding van € 894 overeenkomstig het liquidatietarief (1 punt in tarief II) wegens salaris van de advocaat.

4.3

Er is geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de vordering om tevens de nakosten te begroten en om de beslissingen uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Die nevenvorderingen zullen worden toegewezen, wat de uitvoerbaarheid bij voorraad betreft: uitsluitend voor zover het hof een voor tenuitvoerlegging vatbare uitspraak doet.

4.4

De vordering om [gedaagde] in de kosten van het geding voor de Geschillencommissie te veroordelen is onvoldoende bepaald, zodat zij zal worden afgewezen.

5 De beslissing

Het hof, recht doende:

vernietigt het arbitraal vonnis van 23 februari 2016 van de Geschillencommissie Advocatuur;

veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de procedure voor het hof, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 817,87 aan verschotten en op € 894 wegens salaris van de advocaat;

veroordeelt [gedaagde] tevens in de nakosten, begroot op € 131, met bepaling dat dit bedrag zal worden verhoogd met € 68 in geval zij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak heeft voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;

verklaart dit arrest wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.F. Hillen, H.E. de Boer en L.F. Wiggers-Rust en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 april 2017.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.