Ten aanzien van de begroting/prognose over 2011 tot en met 2013 heeft Maulet gesteld dat deze ondeugdelijk was. Tussen partijen is niet in geschil dat de begroting zich niet heeft verwezenlijkt.
[B] heeft in dit verband betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat [B] bij het opstellen van de begroting over de jaren 2011 tot en met 2013 betrokken is geweest (grief VI).
Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
Op 20 december 2010 is er door [geïntimeerde3] een e-mail met betrekking tot de begroting gezonden aan [C] en [B] , met de volgende inhoud:
"Dag heren,
Hier een indicatie voor het volgende jaar.
Mochten er dingen teveel of niet aanwezig zijn hoor ik dit graag en gaan wij dit aanpassen.
Ben benieuwd wat er van gevonden wordt.
Gr,
[B] [toevoeging hof: [B] ] en [geïntimeerde3] [toevoeging hof: [geïntimeerde3] ]"
[B] heeft benadrukt dat niet hij, maar Lampe die e-mail heeft geschreven. Uit de formulering van de mail volgt evenwel dat deze mede namens [B] is geschreven en uit de aanhef blijkt dat [B] die e-mail ook heeft ontvangen, zodat hij met de inhoud daarvan op de hoogte was. Ook de verdere e-mailwisseling over de begroting was telkens mede aan [B] gericht. [B] was werkzaam binnen het bedrijf en moet dan ook geacht worden te kunnen duiden op welke activiteiten de begroting zag en welke nieuwe activiteiten dan wel uitbreiding van bestaande activiteiten daarin waren opgenomen.
Door [C] zijn vervolgens in een aan [geïntimeerde3] en [B] verzonden e-mail kritische vragen gesteld over die begroting:
"Totale jaaromzet 2010 circa € 700,000.
Begroting 2010 €1.400.000
Lijkt op voorhand onhaalbaar.
Na een korte blik op het geheel o.a.:
-Vakanties van personeel?
-2 X 4.400 bij therapeuten, nieuw?
Omzet overige producten en diensten in 2010 circa € 50.000 gaat naar ruim €400.000.
-Waar haal je de tijd/mensen vandaan?
-Hoeveel uur kan de kelder aan?"
Verder staat vast dat [B] aanwezig is geweest bij de gesprekken die met ING Bank en Rabobank zijn gevoerd, waarbij de begroting voor de komende jaren aan de orde is geweest. Ook heeft hij de mails ontvangen die naar aanleiding daarvan werden verzonden. In de mail van 7 februari 2011 van Rabobank gericht aan [B] (productie 21 cva) worden bijvoorbeeld specifieke opmerkingen gemaakt over het ontbreken van informatie/onderbouwing van de geprognotiseerde omzetgroei over die navolgende jaren:
"Op 10 februari aanstaande hebben we een gezamenlijke gesprek over de voortgang van uw
financieringsvraagstuk inzake inkoop Lampe Therapie BV.
(…) Ten tweede wenst onze bank en borgstellingskrediet MKB een hardere onderbouwing van de prognose 2011. Reden is de sprong van 2010 naar 2011. Bij het ontbreken van deze informatie/onderbouwing achten wij de prognose taakstellend.
De vraag is concreet of er contracten c.q. afspraken/zitting zijn vastgesteld waardoor omzet nagenoeg vaststaat (kopie contracten/overeenkomsten met bedrijven, zorgverzekeraars en of sportclubs). Ik begrijp dat deze informatie iets achteraf komt maar het heeft vooral te maken met inpassing staatsgarantie en oordeel over de hardheid van de prognose (onderbouwing achter de cijfers). Wellicht dat we de informatie aanstaande donderdag kunnen bespreken c.q. kunnen ontvangen, zodat uw aanvraag concreet kan worden ingevuld.
Ik zie ook in dat bovengenoemde een onderdeel is van uw onderhandeling met de heer [geïntimeerde3] ."
In de mail van 9 maart 2011 van Rabobank gericht aan [B] en [C] (productie 22 cva) volgen opnieuw specifieke vragen hoe zij de prognoses denken te realiseren. De mail wordt afgesloten met:
"Er ligt een aanzienlijke taakstelling qua omzet voor dit jaar. Hopelijk kunnen jullie nog nadere onderbouwing verschaffen."
Uit voornoemde gesprekken, de daarin opgenomen vragen en mails blijkt duidelijk dat
[B] nauw betrokken is geweest bij de e-mailwisseling en besprekingen omtrent de totstandkoming van - en de toelichting op de begroting voor de jaren 2011 tot en met 2013. De omstandigheid dat de e-mail van 20 december 2010 van de hand van [geïntimeerde3] is, doet daaraan niet af.
Uit de hiervoor geciteerde e-mailwisseling blijkt dat er sprake was van een ambitieuze prognose, waarover destijds kritische vragen zijn gesteld door [C] en de bank, maar niet dat er sprake was van een ondeugdelijke prognose. Uiteindelijk heeft de prognose ook geleid tot het verstrekken van financiering.