Beoordeling
1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 183,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 22 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 9 november 2014 om 22.01 uur op de trajectcontrole A2 links te Baambrugge met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene heeft in zijn hoger beroepschrift aangegeven dat hij de gronden in zijn eerdere beroepschriften handhaaft. Ter zitting heeft de betrokkene onder meer aangevoerd dat niet is gebleken dat ter plaatse en ten tijde van de verweten gedraging de snelheid middels de wettelijk voorgeschreven verkeersborden kenbaar was gemaakt. De betrokkene geeft aan dat hij geen verkeersborden heeft gezien en ook de foto's van de gedraging geven geen uitsluitsel of de verkeersborden er stonden.
3. In het zaakoverzicht van het CJIB is, naast de in de inleidende beschikking vermelde gegevens, onder meer de volgende tekst opgenomen:
"De werkelijke snelheid stelde ik vast m.b.v. een voor de meting geteste, geijkte en op de voorgeschreven wijze gebruikte trajectsnelheidsmeter op basis van de factoren tijd en afstand.
Gemeten (afgelezen) gemiddelde snelheid: 126 km per uur.
Werkelijke (gecorrigeerde) gemiddelde snelheid: 122 km per uur.
Toegestane snelheid: 100 km per uur.
Overschrijding met: 22 km per uur.
Rijrichting van: Maarssen.
Rijrichting naar: Abcoude.
Ter hoogte van hectometerpaal/pandnummer: 39.7L"
4. In het dossier bevinden zich tevens foto's van de gedraging. Op de foto's is het voertuig van de betrokkene te zien. De gegevens die in de databalk onderin de foto's zijn vermeld stemmen overeen met de hiervoor vermelde gedragingsgegevens. Ook valt uit de databalk af te lezen dat de trajectmeting is gestart bij hectometerpaal 42.7L en is geëindigd bij hectometerpaal 39.7L.
5. Uit het ter zitting door de zittingsvertegenwoordiger van de advocaat-generaal overgelegde proces-verbaal van bevindingen van het KLPD (Korps Landelijke Politiediensten) d.d. 31 oktober 2014, met als bijlage het schouwrapport, blijkt dat op vrijdag 31 oktober 2014 de bebording op de A2 links ter hoogte van Maarssen-Holendrecht is gecontroleerd en dat is gebleken dat ter hoogte van onder andere hectometerpaal 44.1 en 42.8, dus voorafgaand aan het punt van de controle, zowel aan de linkerzijde als aan de rechtszijde van de weg, het bord A1 met de aangegeven snelheid 100 stond.
6. Mede gelet op hetgeen de betrokkene consistent en vasthoudend heeft aangevoerd, is er bij het hof gerede twijfel gerezen over de vraag of op voormelde datum en tijd ter plaatse door middel van borden stond aangegeven dat er een maximumsnelheid van 100 km per uur gold. Het door de advocaat-generaal overgelegde proces-verbaal van bevindingen, met bijlage, heeft deze twijfel niet weggenomen. Weliswaar blijkt hieruit dat een controle van de bebording heeft plaatsgevonden, maar deze controle heeft plaats gevonden op 31 oktober 2014, derhalve negen dagen voor de dag waarop de gedraging zou zijn verricht. Het is niet bekend met welke frequentie de bebording op de A2 wordt gecontroleerd en voorts is geen schouwrapport overgelegd waaruit blijkt dat na de pleegdatum van de onderhavige gedraging de bebording is gecontroleerd en in orde is bevonden. Het proces-verbaal d.d. 31 oktober 2014 maakt niet voldoende aannemelijk dat ook op 9 november 2014 de bebording met maximumsnelheid 100 km per uur stond geplaatst. Gelet op het voorgaande is onvoldoende komen vast te staan dat de gedraging is verricht.
7. Het hof zal de beslissing van de kantonrechter derhalve vernietigen, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie gegrond verklaren en de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen.
8. Nu de beslissing van de kantonrechter wordt vernietigd, behoeven de overige bezwaren die de betrokkene tegen die beslissing heeft aangevoerd geen bespreking.
9. Het hof acht termen aanwezig om een proceskostenvergoeding toe te kennen voor de reiskosten die de betrokkene heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting van de kantonrechter en het bijwonen van de zitting in hoger beroep. Ingevolge artikel 2, eerste lid, onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht worden reiskosten vergoed overeenkomstig artikel 11, eerste lid, onderdeel d, van het Besluit tarieven in strafzaken 2003. Ingevolge die bepaling wordt een tarief vergoed waarvan de hoogte gelijk is aan de reiskosten per openbaar middel van vervoer, laagste klasse. Dit komt voor de betrokkene neer op een bedrag van € 76,16 ( [woonplaats] - Utrecht v.v. en [woonplaats] - Leeuwarden v.v.). Van andere voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is niet gebleken.