Met de grieven 1 tot en met 5 betoogt [verzoeker] dat ten onrechte zijn aanspraak op een billijke vergoeding wegens ernstig verwijtbaar handelen door ASW is afgewezen. Het hof deelt evenwel het oordeel van de kantonrechter dat verwijten, die [verzoeker] aan het adres van andere houders van aandelen in ASW maakt, niet zonder toelichting, die ontbreekt, leiden tot het oordeel dat ASW als werkgeefster jegens hem als werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Dat [verzoeker] door de meerderheidsaandeelhouders van ASW is bedonderd, zoals hij zijn verwijten in randnummer 52 van zijn beroepschrift samenvat, weegt derhalve niet mee als argument.
Het hof ziet ook niet in dat ASW ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door, na het ontslag van [verzoeker] Beheer B.V. als bestuurder, een leidinggevende boven [verzoeker] aan te stellen. [verzoeker] kon in redelijkheid niet verwachten dat hij op dezelfde voet als voor dat ontslag feitelijk leiding kon blijven geven aan de onderneming.
Tijdens de mondelinge behandeling bij het hof heeft [X] , via diens vennootschap medebestuurder van ASW en verantwoordelijk voor de salarisbetalingen, toegegeven dat hij, indien er te weinig geld in kas was om alle lonen uit te betalen, er structureel voor koos [verzoeker] later te betalen, maar ook anderen kregen hun salaris te laat, aldus [X] . Het hof overweegt op dit punt dat [verzoeker] niet gemotiveerd heeft betwist dat er binnen ASW financiële problemen waren. Ook heeft hij niet weersproken dat ook anderen hun salaris te laat ontvingen.
Zelfs als ook de andere klachten van [verzoeker] juist zouden zijn (dat hij als enige geen nieuwe bureaustoel kreeg, waarvoor ASW overigens een goede verklaring geeft maar wat niettemin door [verzoeker] als een vorm van pesterij wordt ervaren, dat er een dossier tegen hem werd opgebouwd en dat hij na zijn gedwongen overplaatsing naar een andere werkkamer last had van het rookkanaal van het naburige pand totdat dit probleem met behulp van instanties werd opgelost) is een en ander weliswaar verwijtbaar, maar naar het oordeel van het hof nog niet ernstig verwijtbaar. De lat voor ernstige verwijtbaarheid ligt hoog, nu de wetgever de aanvullende billijke vergoeding, waar [verzoeker] aanspraak op maakt, heeft gereserveerd voor uitzonderlijke gevallen, zoals onder andere blijkt uit de Nota naar aanleiding van het Verslag, Kamerstukken II 2013/14, 338818 nr. 7 p. 63-64.
De grieven 1 tot en met 5 falen.