4.1
[verzoeker] heeft de kantonrechter verzocht om bij beschikking, zoveel uitvoerbaar bij voorraad,
in de voorlopige voorziening op voet van het bepaalde in artikel 223 Rv.:
- Veka te veroordelen tot betaling van loon vanaf 29 september 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging;
- Veka te veroordelen aan [verzoeker] te verstrekken de salarisspecificaties vanaf september 2016, op straffe van een dwangsom;
- Veka te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de hiervoor bedoelde bedragen;
- Veka te veroordelen tot wedertewerkstelling van [verzoeker] , eveneens op straffe van een dwangsom;
in de hoofdzaak:
primair:
- het ontslag op staande voet te vernietigen;
- Veka te veroordelen tot betaling van loon vanaf 29 september 2016, vermeerderd met de wettelijke verhoging;
- Veka te veroordelen aan [verzoeker] te verstrekken de salarisspecificaties vanaf september 2016, op straffe van een dwangsom;
- Veka te veroordelen tot terugboeking dan wel uitbetaling van 17 vakantiedagen, op straffe van een dwangsom;
-Veka te veroordelen tot betaling van wettelijke rente over de hiervoor bedoelde bedragen;
- Veka te veroordelen tot wedertewerkstelling van [verzoeker] , eveneens op straffe van een dwangsom;
subsidiair:
- Veka te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding;
- Veka te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging;
- Veka te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding;
- Veka te veroordelen tot correcte eindafrekening van het dienstverband, op straffe van een dwangsom;
- Veka te veroordelen tot betaling van wettelijke rente over de hiervoor bedoelde bedragen;
- het concurrentiebeding te vernietigen;
meer subsidiair, voor het geval geoordeeld wordt dat sprake is van een terecht gegeven ontslag op staande voet:
- Veka te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding;
- het concurrentiebeding te vernietigen,
alles met veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Veka in de kosten van de procedure, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na dagtekening van de te wijzen beschikking.
4.2
Veka heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van [verzoeker] . Zij heeft een tegenverzoek, strekkende tot betaling door [verzoeker] van de gefixeerde schadevergoeding ter grootte van één bruto maandsalaris € 3.039,99, gedaan. Veka heeft dit verzoek onderbouwd met de stelling dat [verzoeker] haar een dringende reden heeft gegeven de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen, terwijl de opzegtermijn die [verzoeker] bij regelmatige opzegging in acht had moeten nemen één maand bedraagt. Voorts heeft Veka als voorwaardelijk tegenverzoek ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel a, BW, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel e (dringende reden) dan wel g (verstoorde verhoudingen) BW verzocht, namelijk voor het geval de arbeidsovereenkomst niet blijkt te zijn geëindigd door het aan [verzoeker] op staande voet gegeven ontslag.