In haar functie van operationeel manager was [geïntimeerde] ook belast met kledinguitgifte voor ZoF en de coördinatie van de kledingcommissie die verder bestaat uit chauffeurs van de verschillende concessies. Zij fungeerde met [E] als contactpersoon voor de kledingleverancier en was aanspreekpunt voor vragen, klachten en opmerkingen, ook vanuit ZoF, waartoe zij een aparte mailbox beheerde.
Volgens Qbuzz is deze taak ook na 1 juni 2016 bij [geïntimeerde] gebleven, zij het dat Qbuzz de kledinguitgifte voor ZoF op 18 januari 2016 heeft stopgezet en dat daar werkzaam personeel zich moest wenden tot vestigingsmanagers. In het zicht van een concessie-overgang is het volgens Qbuzz logisch dat de omvang van de indirecte werkzaamheden afneemt.
[geïntimeerde] heeft echter betwist dat concessie-overstijgende taken op kledinggebied na
1 juni 2016 nog tot haar takenpakket behoorden. Dat stond niet in haar functiebeschrijving en is ook niet overeengekomen.
Op de vraag van het hof waaruit blijkt dat dit wèl is overeengekomen, is namens Qbuzz geantwoord dat deze taak is opgedragen door de concessiedirecteur, het bevoegde gezag, zoals blijkt uit de onder 3.5 geciteerde e-mail van 6 juni 2016 van [B] . Het hof constateert evenwel dat uit niets is gebleken dat [geïntimeerde] heeft geaccepteerd dat werkzaamheden met betrekking tot kleding ten behoeve van ZoF tot haar bedongen werkzaamheden per 1 juni 2016 zijn gaan behoren. [geïntimeerde] heeft onweersproken gesteld dat de kledingcommissie sindsdien niet meer bijeen is gekomen en [C] heeft ter zitting verklaard dat [geïntimeerde] na 1 juni 2016 feitelijk ook niets meer heeft gedaan met betrekking tot kledinguitgifte.
Qbuzz heeft gewezen op een e-mail van [geïntimeerde] d.d. 19 juli 2016 (productie 16 bij memorie van grieven) waarin zij, na een bezoek aan de kledingleverancier, vraagt om bepaalde signalen door te geven. Zonder toelichting, die ontbreekt, is echter niet duidelijk dat [geïntimeerde] , mede gelet op de geadresseerden, ook om het doorgeven van signalen uit ZoF vroeg. Gesteld noch gebleken is voorts dat bij het bezoek van [geïntimeerde] aan de kledingleverancier op 14 oktober 2016 punten aan de orde moesten komen of zijn gekomen waarbij [geïntimeerde] ZoF vertegenwoordigde.
Daarmee heeft Qbuzz onvoldoende aannemelijk gemaakt dat [geïntimeerde] vanaf 1 juni 2016 werkzaamheden ten behoeve van ZoF verrichtte met betrekking tot kleding.