2.3
Op 15 februari 2010 heeft er een overleg plaatsgevonden tussen [appellant] en de heer [B] (hierna te noemen [B] ), toenmalig bestuurder van Izore, in aanwezigheid van de huidige gemachtigde van Izore, mr. Veldjesgraaf. Gesproken is toen over een wijziging van de functie van [appellant] (van hoofd algemeen naar beleidsmedewerker), de beëindiging van zijn dienstverband bij het bereiken van de 62-jarige leeftijd en een in dat verband te ontvangen vergoeding van € 150.000,- bruto.
2.4
[B] heeft - ter bevestiging van de gemaakte afspraken - bij brief van
5 maart 2010 aan [appellant] geschreven:
"Naar aanleiding van onze gesprekken over de inhoudelijke thema's die Izore aangaan, heb ik jou op 11 februari jl. gevraagd om na te denken over een mogelijke verandering van jouw functie. Voorafgaand aan het versturen van de mail heb ik met jou al gesproken over een mogelijke invulling van een nieuwe staffunctie. Zoals afgesproken hebben wij daar inmiddels nader over van gedachten gewisseld. We hebben afgesproken dat jij met ingang van
1 april 2010 de functie van Hoofd Algemeen zal neerleggen. Per die datum aanvaard je de zojuist besproken staffunctie. Met uitzondering van deze functiewijziging verandert er niets aan jouw arbeidsovereenkomst, arbeidsvoorwaarden o.i.d.
Izore stelt het erg op prijs dat jij in het belang van de organisatie bereid bent om je in deze functiewijziging te schikken. Ik realiseer mij dat dit, mede gegeven de aanpassingen die vrij recent in jouw arbeidsovereenkomst zijn doorgevoerd, geen gemakkelijke opgave was. Ondanks die wijzigingen heb jij je meer dan gemiddeld ingezet in het kader van de ontvlechting en ben je ook nu weer bereid je te schikken in de wensen van de organisatie. In verband met dit alles zul je een eenmalige bonus ontvangen van € 150.000,-.
In onze discussie is verder naar voren gekomen dat jij op dit moment van plan bent om op
21 februari 2015 (je 62ste verjaardag) te stoppen met werk en aansluitend gebruik te maken van de levensloopregeling. Na de periode van je levensloop zul je dan omstreeks
september 2016 uit dienst treden.
Zou je zo vriendelijk willen zijn mij te bevestigen dat ik onze afspraken goed heb weergegeven?"
2.7
Bij e-mailbericht van 11 maart 2010 heeft [B] (intern) opdracht gegeven om in april 2010 een bedrag van € 110.000,- en in januari 2011 een bedrag van € 40.000,- te storten in de levensloopregeling van [appellant] . Het bedrag van € 110.000,- is vervolgens feitelijk gestort op de levenslooprekening van [appellant] , het bedrag van € 40.000,- is op diens verzoek in 2010 aan hem uitbetaald. Op deze wijze heeft Izore het toegezegde bedrag aan [appellant] voldaan.
2.9
Op 21 oktober 2014 heeft [appellant] een gesprek gehad met de heer [C] , manager bedrijfsvoering (hierna te noemen [C] ), zulks ter voorbereiding op een bilateraal overleg tussen [C] en de heer [D] (hierna te noemen [D] ), bestuurder van de Stichting Pathologie Friesland, op 23 oktober 2014. Naar aanleiding van dat gesprek tussen [appellant] en [C] heeft [C] een memo opgesteld, waarin onder meer staat vermeld (voor zover van belang):
"Onderwerp: vertrek, opvolging en overdracht [appellant] (TPO)
(…)
7. TPO heeft een inventarisatie gemaakt van diens takenpakket (zie bijlage):
(…)
e. Izore verwacht in principe vanaf 21 februari 2015 géén gebruik meer te maken van TPO's diensten, zoals oorspronkelijk ook (juridisch) beoogd en vastgelegd. Let op, arbeidsovereenkomst met TPO loopt in alle gevallen nog wel langer door i.v.m. opnemen verlofuren!
f. TPO begint daarom al per 23 februari 2015 met het opnemen van verlofuren. Hiervoor is een reservering getroffen."
2.10
In 2014/2015 heeft overleg plaatsgevonden tussen Izore en [appellant] over de afwikkeling van het dienstverband. Op 4 februari 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de heer [E] , bestuurder van Izore, (hierna te noemen [E] ), [D] en [appellant] . [E] heeft naar aanleiding van dat gesprek een memo opgesteld, waarin staat vermeld (voor zover van belang):
" Uitgangspunt blijft de afspraak in 2010: op initiatief van werkgever heeft in 2010 overleg plaatsgevonden over de beëindiging van het dienstverband en zijn daarover afspraken gemaakt, recent zijn verdere uitwerkingen van de gemaakte afspraken besproken
In 2010 was de redenering om 21 februari 2015 te stoppen, de levensloop te beginnen en de saldo vakantie uren (667 uren) september 2016 uit dienst te gaan. Toen is ook € 150.000,- in een levensloopregeling gestort.
(…)"
2.14
Het verlofsaldo van [appellant] bedraagt thans 1.689,2 uur, bestaande uit reguliere vakantie uren, JUS-uren (jaarsystematiek-uren) en PLB-uren (persoonlijk levensfasebudget-uren). De aanspraak van [appellant] op PLB-uren bedraagt 922,2, waarvan 636,4 uur is toegekend op basis van na te melden overgangsregeling.
2.15
Artikel 6.2. van de cao bepaalt (voor zover van belang):
"Artikel 6.2. Jaarurensystematiek
1. Het aantal te werken uren op jaarbasis (netto) wordt bepaald door de overeengekomen arbeidsduur (bruto) te verminderen met vakantie-uren, betaald verlof en feest- en gedenkdaguren (artikel 6.4).
(…)
9. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst worden te veel of te weinig gewerkte uren zoveel mogelijk gecorrigeerd binnen de opzegtermijn. Het resterende verschil wordt verzilverd of verrekend met vakantie-uren dan wel ingehouden op het laatste salaris.
en de artikelen 7.4.1. en 7.5.1.:
Artikel 7.4.1. Eindejaarsuitkering
1. De eindejaarsuitkering bedraagt voor de werknemer die op 31 december een vol jaar in dienst is geweest 8,33% van het jaarsalaris. Voor de toepassing hiervan wordt verstaan onder jaarsalaris: twaalf maal het op 1 december geldende salaris.
Artikel 7.5.1. Vakantiebijslag
1. De vakantiebijslag bedraagt voor de werknemer die op 31 mei een vol jaar in dienst is geweest, 8% van het jaarsalaris. Voor de toepassing hiervan wordt verstaan onder jaarsalaris: twaalf maal het op 1 mei geldende salaris."
2.16
Artikel 13.2. van de cao 2011-2014 en artikel 12.2. van de cao 2014-2016 luiden (voor zover van belang en gerelateerd aan de bepalingen uit de cao 2014-2016):
"Artikel 12.2.1. Persoonlijk levensfasebudget
1. De werknemer ontvangt jaarlijks een PLB van 57 uur.
(…)
Artikel 12.2.2. Uitgangspunten Persoonlijk levensfasebudget
(…)
2. Het PLB wordt in beginsel aangewend voor bestedingsdoelen in tijd. (…) Het doel van de regeling is de werknemer de mogelijkheid te geven een gespaard budget te gebruiken als zijn
levensfase daartoe aanleiding geeft.
Met de invoering van PLB-uren is beoogd de duurzame inzetbaarheid van de werknemer te bevorderen.
(…)
8. Bij uitbetaling van opgebouwde PLB-uren bedraagt de waarde het dan geldende uurloon van de werknemer.
(…)
Artikel 12.2.3. Overgangsregeling artikel 6.13 Cao Ziekenhuizen 2008-2009 (55-plusregeling)
In afwijking van artikel 12.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 gebruik maakt van artikel 6.13 (55-plusregeling) Cao Ziekenhuizen 2008-2009, afhankelijk van het contractspercentage, jaarlijks een PLB van:
• 36 uur (100 %) = 208 uur;
• 35 uur (97,2%) = 172 uur;
• 34 uur (94,4%) = 136 uur;
• 33 uur (91,7%) = 100 uur.
Artikel 12.2.4. Overgangsregeling 45 jaar en ouder (met ingang van 1 januari 2012)
1. De overgangsregeling is uitsluitend van toepassing op de werknemer die op 1 januari 2009 in dienst was bij een werkgever die de Cao Ziekenhuizen toepaste.
2. In aanvulling op artikel 12.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009 45
jaar is, maar nog geen 50 jaar, en 10 jaar in dienst is binnen de zorgsector (werkingssfeer
PfZW), in de maand waarin hij 55 jaar wordt, een eenmalige storting in het PLB van 200 uur.
3. In afwijking van artikel 12.2.1 lid 1 ontvangt de werknemer die op 31 december 2009:
• 60 jaar is, of ouder, jaarlijks een PLB van 202 uur.
• 55 jaar of ouder, maar nog geen 60 jaar is, jaarlijks een PLB van 187 uur.
• 54 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 172 uur;
• 53 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 157 uur;
• 52 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 142 uur;
• 51 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 122 uur;
• 50 jaar is, vanaf de eerste van de maand waarin hij 55 jaar wordt jaarlijks een PLB van 102 uur.
4. In afwijking van artikel 12.2.1 lid 1 en in afwijking van lid 3 van dit artikel ontvangt de
werknemer van 55 jaar en ouder die recht heeft op 184 uur vakantie (artikel 12.1.2 lid 4) en
die op 31 december 2009:
• 60 jaar of ouder is, jaarlijks een PLB van 180 uur;
• 55 jaar of ouder is, maar nog geen 60, jaarlijks een PLB van 165 uur."