De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2014 te Haaksbergen zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld immers heeft hij
- op een parkeerplaats aan de Stationsstraat te Haaksbergen,
- terwijl op die parkeerplaats een grote hoeveelheid publiek aanwezig was
- in de uitoefening van het beroep van stuntman met zijn zogenaamde 'monstertruck' over een aantal autowrakken gereden,
- in de richting van publiek,
- terwijl de ruimte voor hem om zijn voor een veilige afwikkeling van zijn voorgenomen manoeuvre zeer beperkt was,
- en/of vervolgens met een snelheid van tussen de 20 en 30 kilometer per uur;
- zonder zijn voertuig eerst geheel tot stilstand te brengen,
- na gas te geven,
- getracht een bocht naar links te maken om voor het publiek langs te rijden met nagenoeg onverminderde vaart,
- en/of zijn voertuig niet volledig onder controle gehad en/of gekregen en/of gehouden
- en/of er niet in is geslaagd de bocht voor het publiek af te maken en/of
- en/of heeft hij niet maximaal geremd, althans maximaal getracht zijn voertuig tot stilstand te brengen
- waardoor hij op het publiek is ingereden,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag] 2008) en/of [slachtoffer 2] ( [geboortedag] 1963) en/of [slachtoffer 3] (geboren [geboortedag] 1941) zijn overleden;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2014 te Haaksbergen zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld immers heeft hij
- op een parkeerplaats aan de Stationsstraat te Haaksbergen,
- terwijl op die parkeerplaats een grote hoeveelheid publiek aanwezig was
- in de uitoefening van het beroep van stuntman met zijn zogenaamde 'monstertruck' over een aantal autowrakken gereden,
- in de richting van publiek,
- terwijl de ruimte voor hem om zijn voor een veilige afwikkeling van zijn voorgenomen manoeuvre zeer beperkt was,
- en/of vervolgens met een snelheid van tussen de 20 en 30 kilometer per uur;
- zonder zijn voertuig eerst geheel tot stilstand te brengen,
- na gas te geven,
- getracht een bocht naar links te maken om voor het publiek langs te rijden met nagenoeg onverminderde vaart,
- en/of zijn voertuig niet volledig onder controle gehad en/of gekregen en/of gehouden
- en/of er niet in is geslaagd de bocht voor het publiek af te maken en/of
- en/of heeft hij niet maximaal geremd, althans maximaal getracht zijn voertuig tot stilstand te brengen
- waardoor hij op het publiek is ingereden,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat
- [slachtoffer 4] (gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen, een klaplong en een gescheurde milt)
- [slachtoffer 5] (een meervoudige scheenbeenbreuk en een gescheurde knieschijf)
- [slachtoffer 6] (een schedelbasisfractuur, een klaplong, een gebroken rib, een gebroken kuitbeen en een hersenkneuzing)
- [slachtoffer 7] (een gebroken sleutelbeen)
- [slachtoffer 8] (een gebroken sleutelbeen, een gebroken bovenbeen, gebroken ribben, verdraaid bekken en klaplongen)
- [slachtoffer 9] (een gekneusde linkerenkel en littekens rond de linkervoet)
- [slachtoffer 10] (een verrekte nek, een gekneusde nek, verrekte enkelbanden)
- [slachtoffer 11] (een gescheurde lever, gebroken nekwervel, gebroken schouder, klaplongen en gebroken ribben)
- [slachtoffer 12] (gebroken bekken)
- [slachtoffer 13] (gebroken ribben, gebroken rugwervels en een gescheurde lever)
- [slachtoffer 14] (gebroken ribben)
- [slachtoffer 15] (gebroken pols)
- [slachtoffer 16] (gebroken ribben en een hersenschudding)
- [slachtoffer 17] (meerdere breuken, onder andere ribben)
- [slachtoffer 18] (gebroken ribben, gebroken heup, gebroken arm)
- [slachtoffer 19] (hersenletsel en inwendige kneuzingen)
- [slachtoffer 20] (gekneusde voet, kneuzingen aan de borstkast en onderrug)
- [slachtoffer 21] (een gebroken been)
- [slachtoffer 22] (een blijvende verminking in het gezicht, een gebroken kaak en een verbrijzelde oogkas)
- [slachtoffer 23] (deuken in benen)
- [slachtoffer 24] (gekneusde ribben, scheurtje in schouderblad)
- [slachtoffer 25] (gebroken middenvoetsbeentjes)
- [slachtoffer 26] (een gebroken rug, littekens en een klaplong)
- [slachtoffer 27] (gebroken/verbrijzeld bekken)
zwaar lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van genoemde slachtoffers was ontstaan.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Op zondag 28 september 2014 werd door de [naam stichting] in Haaksbergen het evenement Auto Motor Sportief (AMS) gehouden. Eén van de onderdelen van dit evenement bestond uit een demonstratie met een zogenoemde ‘monstertruck’ op het plein aan de Stationsstraat. Verdachte was de bestuurder van die monstertruck. De demonstratie bleek te bestaan uit het rijden van een aantal opwarmrondjes en het rijden over een zestal achter elkaar opgestelde autowrakken. Tijdens de uitvoering van dit laatste onderdeel heeft verdachte kort na het afrijden van de autowrakken de bocht naar links ingezet. Vervolgens is de monstertruck over de dranghekken gereden waarachter zich een deel van het aanwezige publiek bevond. Hierdoor is een groot aantal toeschouwers gewond geraakt, waarvan een deel ernstig, en zijn drie slachtoffers overleden.
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde gedragingen van verdachte gerefereerd aan het oordeel van het hof. Hij heeft voorts bepleit dat het handelen van verdachte moet worden aangemerkt als aanmerkelijk onvoorzichtig handelen. Daartoe is aangevoerd dat de gedragingen die bewezen kunnen worden verklaard grotendeels alleen hebben bijgedragen aan en niet de oorzaak zijn van het ontstaan van het ongeval en dat deze gedragingen daarom genuanceerd dienen te worden. De raadsman stelt dat de belangrijkste oorzaak van het ongeval het defect in de achterwielbesturing is en dat daarvan geen verwijt aan verdachte kan worden gemaakt. Nu volgens de raadsman in de jurisprudentie in gevallen van ernstiger verwijtbare gedragingen dan in deze zaak het geval is, zeer onvoorzichtig handelen niet bewezen is geacht, dient verdachte van het ten laste gelegde zeer onvoorzichtig handelen te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt omtrent het mogelijke defect in de achterwielbesturing het volgende.
Er hebben verschillende onderzoeken plaatsgevonden naar de technische staat van de monstertruck. De op verzoek van de verdediging in hoger beroep gehoorde deskundige Von Balluseck heeft over het technisch onderzoek verklaard dat dit zorgvuldig en nauwkeurig is opgebouwd en uitgevoerd. Het hof gaat ook daarom uit van de juistheid van de resultaten van het technisch onderzoek.
Tijdens het eerste statische onderzoek werden aan de werking van diverse onderdelen geen gebreken aan de monstertruck gevonden. Op één van de onderzoeksdagen bleek dat de achterwielbesturing het ene moment wel en het andere moment niet functioneerde vanwege een deels loszittende aansluiting van de stroomkabel. Deze loszittende aansluiting is pas op de tweede testdag geconstateerd. Het moment van het ontstaan van dit gebrek was niet vast te stellen.
Op filmbeelden van de beide opwarmrondes met de monstertruck is duidelijk waarneembaar dat de achterwielbesturing bij het nemen van de bochten regelmatig wordt ingeschakeld. Voorts is op filmbeelden te zien dat de achterwielen tussen het moment dat de monstertruck van de autowrakken was afgereden en het moment dat deze zich in het publiek bevond niet waren ingestuurd.
Blijkens filmbeelden is de monstertruck na het neerkomen van de autowrakken niet tot stilstand gekomen, maar is – met nagenoeg onverminderde snelheid en met een flauwe bocht naar links – doorgereden in de richting van het publiek.
Het moment waarop de bestuurder weer de volledige controle over de monstertruck kon uitoefenen is het moment waarop de vier wielen van de truck na het afrijden van de autowrakken weer volledig contact hadden met het wegdek. Gemeten vanaf de voorzijde van de monstertruck bedroeg de afstand op het moment van deze voertuigcontrole tot aan de dranghekken circa 13,5 meter. De afstand van de voorzijde van de monstertruck tot aan de dranghekken rechtdoor op het moment van voertuigcontrole bedroeg 14,07 meter. De totale tijd vanaf het moment van voertuigcontrole tot het moment dat de monstertruck zich met het rechtervoorwiel voor de dranghekken bevond, bedroeg omgerekend 1,88 seconden.
De minimale draaicirkel van de monstertruck wanneer deze alleen met de voorwielen werd gestuurd bedroeg aan de buitenzijde van het voertuig 24,3 meter. Wanneer gelijktijdig met de voor- en achterwielen werd gestuurd, bedroeg de minimale draaicirkel aan de buitenzijde van de truck 15,9 meter.
Wanneer er vanaf het moment van voertuigcontrole op de afstand van 14,07 meter tot de dranghekken en het publiek volledig met alleen met de voorwielen naar links was gestuurd om de minimale draaicirkel van 24,3 meter aan de buitenzijde van de monstertruck te krijgen, dan zou de truck theoretisch gezien op een afstand van circa 20 centimeter langs de dranghekken zijn gereden. Wanneer er met zowel de voor- als de achterwielen was gestuurd om de bocht naar links te maken, om de minimale draaicirkel van 15,9 meter aan de buitenzijde van de truck te krijgen, zou de monstertruck theoretisch gezien op een afstand van circa 3,3 meter langs de dranghekken zijn gereden.
Het hof leidt uit het bovenstaande af dat ook in geval de achterwielbesturing na het afrijden van de autowrakken niet (goed) zou hebben gefunctioneerd het voor verdachte nog steeds mogelijk zou zijn geweest om alleen de voorwielen naar links te sturen en de bocht te maken en vervolgens op een afstand van 20 centimeter langs het publiek te rijden. Vanuit technisch oogpunt bezien had verdachte derhalve de bocht naar links kunnen afmaken, zonder daarbij het publiek in te rijden. In zoverre valt aan verdachte, ook indien er vanuit wordt gegaan dat de achterwielbesturing niet goed heeft gewerkt terwijl hij die wél heeft ingeschakeld – geen van beide kan overigens achteraf nog worden vastgesteld – hoe dan ook te verwijten dat hij te weinig scherp naar links heeft gestuurd en het publiek is ingereden. Dat was immers vermijdbaar.
Los van het voorgaande is het hof van oordeel dat – indien de achterwielbesturing inderdaad heeft gehaperd, zoals namens verdachte is aangevoerd – verdachte rekening had moeten houden met de mogelijkheid dat een technisch mankement als dit zich zou voordoen. Dit geldt temeer nu met de monstertruck een stunt werd uitgevoerd – het rijden over de autowrakken – waardoor deze, zoals ook is te zien op filmbeelden, met de voorwielen los kwam van de ondergrond, met kracht weer neerkwam half schuin op de autowrakken en ook bij het afrijden krachtig heen en weer werd geschud. Het was voorzienbaar dat daardoor technische gebreken aan de monstertruck zouden kunnen ontstaan die de bediening daarvan zouden kunnen beïnvloeden. Anders dan de raadsman heeft betoogd, treft verdachte het verwijt dat hij met deze mogelijkheid – kennelijk – geen rekening heeft gehouden.
Het hof acht, evenals de verdediging en de advocaat-generaal, bewezen dat verdachte de in de tenlastelegging opgesomde gedragingen heeft verricht. Het vervolgens te geven antwoord op de vraag of sprake is van grove of aanmerkelijke schuld in de zin van de artikelen 307 en 308 Wetboek van Strafrecht, zoals aan verdachte tenlastegelegd, wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is voorts afhankelijk van het geheel van gedragingen van verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Daartoe behoort ook de eventuele bijzondere hoedanigheid van degene aan wie het schuldverwijt wordt gemaakt. Normaliter wordt het gedrag beoordeeld met als uitgangspunt ‘de normale mens’, maar er zijn gevallen waarin voor personen wegens hun bijzondere hoedanigheid hogere eisen aan hun kennis en bekwaamheid gesteld kunnen worden dan normaal het geval is (de zogenoemde Garantenstellung). In elk geval moet, voor het aannemen van schuld zoals hier tenlastegelegd, sprake zijn van een verwijtbare grove of aanmerkelijke onvoorzichtigheid. Overigens moeten de aard en de ernst van de gevolgen van het tenlastegelegde bij deze beoordeling buiten beschouwing worden gelaten.
Het hof overweegt over de mate van schuld van verdachte aan het ongeval het volgende.
De door verdachte in Haaksbergen gebruikte monstertruck was 5,5 meter lang en 3,6 meter breed, stond op extra grote wielen (zogenaamde ‘ballonbanden’), had een gewicht van 4.240 kilogram en – volgens opgave van verdachte – een vermogen van 1500 pk. Met behulp van 3D-scans is duidelijk geworden dat de bestuurder vanuit de cabine van de truck pas op een afstand van 9 meter een persoon van 1.70 meter kon zien en pas op een afstand van 30 meter zicht had op het wegdek. Naar het oordeel van het hof kan alleen al op grond van deze eigenschappen de monstertruck worden aangemerkt als een bijzonder gevaarzettend voertuig en brengt alleen al het daarmee rijden risico’s met zich. Reeds daarom dient een bestuurder van een monstertruck een grote mate van oplettendheid en voorzichtigheid te betrachten. Verdachte had bovendien als ondernemer, in de vorm van het stuntbedrijf M&A Monstertruck, reeds jarenlange ervaring met het rijden in een monstertruck en verzorgde daarmee ook geregeld shows. Verdachte wordt op grond hiervan als professional op het gebied van het geven van demonstraties met een monstertruck in aanwezigheid van publiek aangemerkt, aan wie hogere eisen kunnen worden gesteld dan aan de normale mens ook daar waar het de inschatting van gevaren voor het publiek en de te nemen veiligheidsmaatregelen bij een demonstratie met een monstertruck betreft.
Verdachte heeft naar eigen zeggen de uitvoering van de demonstratie met de monstertruck in Haaksbergen aangepast aan de met dranghekken door de organisatie afgezette ruimte en de overige omstandigheden op het parkeerterrein in Haaksbergen. Daarom is hij naar eigen zeggen rustig over de autowrakken heengereden en niet gesprongen.
Een medewerker van het stuntbedrijf van verdachte heeft verklaard dat als het bedrijf zelf een show organiseert, het publiek zo wordt opgesteld dat er niet naar het publiek toe wordt gereden. Hieruit leidt het hof af dat het verdachte bekend was dat het rijden in de richting van publiek met de monstertruck risico’s met zich brengt. Niettemin heeft verdachte in Haaksbergen de demonstratie met monstertruck in de richting van het publiek uitgevoerd. Immers, het publiek stond rondom het plein, zodat – in welke richting verdachte ook reed of manoeuvreerde met zijn monstertruck – in wezen iedere beweging met de monstertruck richting het publiek was.
Het hof stelt vast dat uit onderzoek en filmbeelden is gebleken dat verdachte bij het afrijden van de autowrakken en het inzetten van de bocht naar links de voorwielen niet maximaal heeft ingestuurd en dat de achterwielbesturing in het geheel niet is ingestuurd.
Zoals hiervoor al is overwogen, is vastgesteld dat ook in geval de achterwielbesturing op dat moment niet (goed) zou hebben gefunctioneerd het voor verdachte nog steeds mogelijk zou zijn geweest om zodanig met alleen de voorwielen naar links in te sturen dat hij de bocht zou hebben kunnen maken en dan, zij het rakelings – op een afstand van slechts 20 centimeter – langs de dranghekken zou zijn gereden. Er is niet gebleken van een technisch mankement aan de stuurinrichting waardoor niet maximaal met de voorwielen zou hebben kunnen worden ingestuurd. Naar het oordeel van het hof moet het ontstaan van het ongeval dan ook worden toegeschreven aan een gebrek aan voertuigcontrole bij verdachte waardoor hij de bocht naar links niet goed heeft kunnen nemen dan wel niet heeft kunnen afmaken.
Gelet op de voor de demonstratie beschikbare, beperkte ruimte, de positie van de autowrakken, de rijrichting naar het publiek en de omvang en draaicirkels van de monstertruck kon de demonstratie alleen maar veilig verlopen als er helemaal niets verkeerd zou gaan. Elke afwijking van een optimaal verloop zou meteen ernstige consequenties hebben in verband met het aan alle kanten aanwezige publiek, de beperkte ruimte, het ontbreken van adequate beschermingsmaatregelen voor het publiek en de ook zeer beperkte tijd voor verdachte om op onverwachte gebeurtenissen te reageren.
Niet gebleken is dat er in aanloop naar het AMS evenement of op de dag van het evenement door verdachte en de organiserende stichting afdoende is gesproken over de exacte uitvoering van de demonstratie en de daarbij voor het publiek in acht te nemen (nadere) veiligheidsmaatregelen. Op de uitnodigingen van [naam stichting] om ter plaatse voorafgaand aan het evenement het plein waar de demonstratie gegeven moest worden te komen bekijken, is verdachte niet ingegaan. Verdachte stelt dat hij op basis van een plattegrond van Google maps en een inschatting op de dag van het evenement zelf direct voorafgaand aan het rijden met de monstertruck, de inschatting heeft gemaakt dat hij voldoende ruimte had om over autowrakken heen te rijden en dat hij daarna op een voor het publiek veilige manier de bocht naar links kon afwikkelen. Hierbij heeft verdachte kennelijk geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat door een technisch mankement of menselijk falen bij het afrijden van de autowrakken iets verkeerd zou kunnen gaan en evenmin met het gegeven dat hij dan gelet op de beschikbare ruimte in combinatie met de snelheid van het voertuig nog slechts 1,88 seconden de tijd zou hebben gehad om daarop te reageren. Dit alles terwijl hij, zoals het hof hiervoor heeft overwogen, reed in een bijzonder gevaarzettend voertuig in de nabije aanwezigheid van veel publiek, dat ook nog eens slechts ‘beschermd’ werd door dranghekken. De dranghekken waren er voor bedoeld om te voorkomen dat het publiek op het demonstratieterrein zou komen en niet om de monstertruck tegen te houden. Het feit dat in de voor het evenement afgegeven vergunning slechts deze dranghekken als beschermingsmaatregel werden voorgeschreven, ontsloeg verdachte niet van de op hem als professional rustende verplichting een eigen afweging met betrekking tot de veiligheid van het publiek te maken en de daarvoor benodigde veiligheidsmaatregelen te treffen.
Het hof is op grond van het bovenstaande van oordeel dat verdachte, door onder de gegeven omstandigheden (beperkte ruimte, publiek overal in de rijrichting, ontbreken adequate veiligheidsmaatregelen en bijzonder gevaarzettend voertuig) de demonstratie met de monstertruck uit te voeren, een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van het aanwezige publiek heeft genomen, terwijl van hem als professioneel stuntman juist gevergd mocht worden hieromtrent een juiste inschatting te maken. Op grond van dit alles moet het handelen van verdachte naar het oordeel van het hof als zeer onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig worden aangemerkt.
Zwaar lichamelijk letsel en lichamelijk letsel waaruit tijdelijke verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden ontstaat
Artikel 82 Wetboek van Strafrecht bevat een opsomming van de gevallen die als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt. Ook buiten deze gevallen kan lichamelijk letsel als zwaar worden beschouwd indien dat voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid. Bij de beantwoording van de vraag of zeker letsel als zwaar lichamelijk letsel moet worden aangemerkt, kan een onderscheid worden gemaakt tussen letsels die alleen al vanwege de aard en ernst van het letsel moeten worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel en letsels die als zodanig niet kunnen worden beschouwd als ‘zwaar’ maar vanwege de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en/of het uitzicht op (volledig) herstel toch als zwaar lichamelijk letsel moeten worden aangemerkt.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat de in deze zaak voorkomende letsels bestaande uit een schedelbasisfractuur, een hersenkneuzing, gebroken ribben, gebroken boven- en scheenbenen, een klaplong, een bekkenbreuk, gebroken nek-en rugwervels, gebroken middenvoetsbeentjes, een gebroken kaak of blijvende verminking in het gezicht behoren tot de eerste categorie van letsels die per definitie tot de categorie ‘zwaar’. Voor de overige letsels die in het tenlastegelegde onder 2 voorkomen, zoals een gebroken sleutelbeen, kneuzingen van lichaamsdelen, scheurtjes in het bot moet voor de kwalificatie ‘zwaar’ lichamelijk letsel worden gelet op de noodzaak en aard van medisch ingrijpen en het uitzicht op (volledig) herstel. Dit geldt voor de volgende slachtoffers.
[slachtoffer 7] heeft een gebroken sleutelbeen opgelopen. Dit letsel levert niet per definitie zwaar lichamelijk letsel op. Uit zijn verklaring van 18 mei 2015 blijkt dat hij ruim een half jaar na het ongeval nog steeds moeite heeft met bewegen en tillen. Naar het oordeel van het hof kan het gebroken sleutelbeen gelet op de omstandigheid dat dit letsel na ruim een half jaar nog steeds tot fysieke beperkingen en overlast leidt, worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel.
Door het ongeval heeft [slachtoffer 23] het hekwerk over zich heen gekregen. Ten gevolge hiervan heeft zij blijvende deuken in haar bovenbenen opgelopen. Blijvende beschadigingen van het lichaam zoals littekens en andere verminkingen kunnen worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel. Naar het oordeel van het hof geldt dit ook voor de blijvende ontsieringen van de bovenbenen van [slachtoffer 23] .
[slachtoffer 10] heeft een verrekte en gekneusde nek en verrekte enkelbanden opgelopen. Uit haar verklaring van 21 mei 2015 blijkt dat zij nog veel last heeft van hoofdpijn en pijn in haar benen en onderrug en nog wekelijks een fysiotherapeut/haptonoom bezoekt. Na het ongeval heeft zij tot januari 2015 niet kunnen werken. Sinds eind februari 2015 is zij weer volledig aan het werk. Naar het oordeel van het hof kan dit letsel niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, maar uit het vorenstaande leidt het hof af dat het door [slachtoffer 10] opgelopen letsel wel heeft geleid tot tijdelijke verhindering in de uitoefening van haar beroepsbezigheden.
Het letsel van [slachtoffer 20] bestond uit kneuzingen aan de borstkas en de onderrug. Uit zijn verklaring van 22 mei 2015 blijkt dat hij lang in behandeling is bij de fysiotherapeut en dat hij na het ongeval pas op 1 februari 2015 weer kon beginnen met werken. Naar het oordeel van het hof kan dit letsel niet worden aangemerkt als zwaar lichamelijk letsel, maar uit het vorenstaande leidt het hof af dat het door [slachtoffer 20] opgelopen letsel wel heeft geleid tot tijdelijke verhindering in de uitoefening van zijn beroepsbezigheden.
[slachtoffer 24] heeft bij het ongeval gekneusde ribben en een scheurtje in een schouderblad opgelopen. Hierdoor heeft hij anderhalve maand niet kunnen werken. Het hof leidt uit het vorenstaande af dat het door [slachtoffer 24] opgelopen letsel heeft geleid tot tijdelijke verhindering in de uitoefening van zijn beroepsbezigheden.
Bewezenverklaring
1.
hij op of omstreeks 28 september 2014 te Haaksbergen zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld immers heeft hij
- op een parkeerplaats aan de Stationsstraat te Haaksbergen,
- terwijl op die parkeerplaats een grote hoeveelheid publiek aanwezig was
- in de uitoefening van het beroep van stuntman met zijn zogenaamde 'monstertruck' over een aantal autowrakken gereden,
- in de richting van publiek,
- terwijl de ruimte voor hem om zijn voor een veilige afwikkeling van zijn voorgenomen manoeuvre zeer beperkt was,
- en/of vervolgens met een snelheid van tussen de 20 en 30 kilometer per uur;
- zonder zijn voertuig eerst geheel tot stilstand te brengen,
- na gas te geven,
- getracht een bocht naar links te maken om voor het publiek langs te rijden met nagenoeg onverminderde vaart,
- en/of zijn voertuig niet volledig onder controle gehad en/of gekregen en/of gehouden
- en/of er niet in is geslaagd de bocht voor het publiek af te maken en/of
- en/of heeft hij niet (maximaal) geremd, althans maximaal getracht zijn voertuig tot stilstand te brengen
- waardoor hij op het publiek is ingereden,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 1] (geboren [geboortedag] 2008) en/of [slachtoffer 2] ( [geboortedag] 1963) en/of [slachtoffer 3] (geboren [geboortedag] 1941) zijn overleden;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2014 te Haaksbergen zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en/of nalatig heeft gehandeld immers heeft hij
- op een parkeerplaats aan de Stationsstraat te Haaksbergen,
- terwijl op die parkeerplaats een grote hoeveelheid publiek aanwezig was
- in de uitoefening van het beroep van stuntman met zijn zogenaamde 'monstertruck' over een aantal autowrakken gereden,
- in de richting van publiek,
- terwijl de ruimte voor hem om zijn voor een veilige afwikkeling van zijn voorgenomen manoeuvre zeer beperkt was,
- en/of vervolgens met een snelheid van tussen de 20 en 30 kilometer per uur;
- zonder zijn voertuig eerst geheel tot stilstand te brengen,
- na gas te geven,
- getracht een bocht naar links te maken om voor het publiek langs te rijden met nagenoeg onverminderde vaart,
- en/of zijn voertuig niet volledig onder controle gehad en/of gekregen en/of gehouden
- en/of er niet in is geslaagd de bocht voor het publiek af te maken en/of
- en/of heeft hij niet (maximaal) geremd, althans maximaal getracht zijn voertuig tot stilstand te brengen
- waardoor hij op het publiek is ingereden,
waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat
- [slachtoffer 4] (gebroken ribben, een gebroken sleutelbeen, een klaplong en een gescheurde milt)
- [slachtoffer 5] (een meervoudige scheenbeenbreuk en een gescheurde knieschijf)
- [slachtoffer 6] (een schedelbasisfractuur, een klaplong, een gebroken rib, een gebroken kuitbeen en een hersenkneuzing)
- [slachtoffer 7] (een gebroken sleutelbeen)
- [slachtoffer 8] (een gebroken sleutelbeen, een gebroken bovenbeen, gebroken ribben, verdraaid bekken en klaplongen)
- [slachtoffer 9] (een gekneusde linkerenkel en littekens rond de linkervoet)
- [slachtoffer 11] (een gescheurde lever, gebroken nekwervel, gebroken schouder, klaplongen en gebroken ribben)
- [slachtoffer 12] (gebroken bekken)
- [slachtoffer 13] (gebroken ribben, gebroken rugwervels en een gescheurde lever)
- [slachtoffer 14] (gebroken ribben)
- [slachtoffer 15] (gebroken pols)
- [slachtoffer 16] (gebroken ribben en een hersenschudding)
- [slachtoffer 17] (meerdere breuken, onder andere ribben)
- [slachtoffer 18] (gebroken ribben, gebroken heup, gebroken arm)
- [slachtoffer 19] (hersenletsel en inwendige kneuzingen)
- [slachtoffer 21] (een gebroken been)
- [slachtoffer 22] (een blijvende verminking in het gezicht, een gebroken kaak en een verbrijzelde oogkas)
- [slachtoffer 23] (deuken in benen)
- [slachtoffer 25] (gebroken middenvoetsbeentjes)
- [slachtoffer 26] (een gebroken rug, littekens en een klaplong)
- [slachtoffer 27] (gebroken/verbrijzeld bekken)
zwaar lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen en/of
- [slachtoffer 10] (een verrekte nek, een gekneusde nek, verrekte enkelbanden)
- [slachtoffer 20] (gekneusde voet, kneuzingen aan de borstkast en onderrug)
- [slachtoffer 24] (gekneusde ribben, scheurtje in schouderblad)
zodanig lichamelijk letsel heeft/hebben bekomen dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van genoemde slachtoffers was is ontstaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.