Van een ander doel dan het door Taxi Dorenbos ontduiken van de beoogde bescherming is niet gebleken. Het hof betrekt daarbij dat [B] , blijkens zijn verslag van het gesprek op 8 augustus 2014, tegen [geïntimeerde] heeft gezegd dat de uitzendconstructie voor beide partijen een "win-win-situatie" opleverde. Dat het voor Taxi Dorenbos een voordeel was dat zij feitelijk verder kon met een volledig ingewerkte en ervaren chauffeur spreekt vanzelf. [geïntimeerde] daarentegen kreeg in die constellatie geen uitzicht op een vast contract bij een nieuwe werkgever, nu -wederom volgens dat verslag, maar op dit punt uitdrukkelijk betwist door [geïntimeerde] - [B] heeft meegedeeld dat T4T in geen geval een derde contract voor bepaalde tijd zou aanbieden. Het is het hof dan ook niet duidelijk waarom Taxi Dorenbos aan [geïntimeerde] heeft voorgehouden dat haar voorstel ook winst voor hem opleverde. Hij had de werkperiode na 4 september 2014 dan immers wellicht beter kunnen besteden door een nieuwe werkgever te zoeken bij wie hij wel uitzicht kreeg op een vast contract.
Het hof passeert het aanbod van Taxi Dorenbos om te bewijzen dat op 8 augustus 2014 tegen [geïntimeerde] is gezegd dat de arbeidsovereenkomst met Taxi Dorenbos niet zou worden verlengd, dat [geïntimeerde] daar begrip voor had, wel graag bij haar wilde blijven werken en daarom in dienst zou treden bij T4T die hem voor drie, mogelijk zes, maanden ter beschikking zou stellen aan Taxi Dorenbos (en mocht Taxi Dorenbos geen werk meer hebben, aan een derde). Dat werpt immers geen relevant ander licht op wat hiervoor is overwogen.
Het hof wijst er in dat verband bovendien op dat Taxi Dorenbos niet consistent is in haar standpunt wat zij in het gesprek op 8 augustus 2014 aan [geïntimeerde] heeft voorgehouden over de periode na drie of zes maanden payrollconstructie. [geïntimeerde] heeft gewezen op de uitlating van [B] tijdens de mondelinge behandeling in het kort geding, zoals door de kantonrechter opgetekend in het vonnis van 1 mei 2015, en de daaraan door de kantonrechter verbonden conclusie in overweging 4.5:
"Zij [Taxi Dorenbos in de persoon van [B] - hof] heeft, zoals ter zitting is erkend, tegen [geïntimeerde] gezegd dat 'we na die zes maanden wel zouden zien' of woorden van die strekking. Voor [geïntimeerde] was dus niet duidelijk dat het na zes maanden hoe dan ook afgelopen zou zijn. Ook uit de arbeidsovereenkomst met T4T blijkt dat niet."
Ter zitting bij het hof heeft [B] desgevraagd verklaard dat hij het niet gedateerde en niet ondertekende verslag van het gesprek op 8 augustus 2014 zo'n twee maanden later op schrift heeft gesteld op verzoek van de advocaat. Op de vraag waarom dit stuk dan niet bij de stukken voor het kort geding in april 2015 zat en [B] met het citaat hierboven anders verklaarde dan in het verslag staat, is Taxi Dorenbos het antwoord schuldig gebleven.