Westerman heeft verder overeenkomstig de opdracht van het hof een door SCAB vervaardigd overzicht van de wekelijkse afdrachten aan het Tijdspaarfonds in het geding gebracht waaruit blijkt dat Westerman ten behoeve van [geïntimeerde] in 2017 € 4.439,23 in het Tijdspaarfonds heeft gestort. [geïntimeerde] heeft in zijn antwoordakte aangegeven dat in de perioden 8 en 9 te lage bedragen zijn afgestort. Hoe de niet nader aangeduide perioden van [geïntimeerde] zich verhouden tot de weken in het overzicht van SCAB is door [geïntimeerde] niet toegelicht. Wel blijkt uit het overzicht van SCAB dat over de weken 31 tot en met 33 geen afdracht aan het Tijdspaarfonds heeft plaatsgevonden. Het hof zal de vordering van [geïntimeerde] betreffende de afdrachten over die weken alsnog toewijzen, tot een bedrag van € 60,82 aan vakantietoeslag per week, € 49,22 aan tijdspaarfondsdagen per week en € 24,17 aan tijdspaarfonds duurzame inzet per week, een en ander conform eerdere afdrachten per week in 2017, zoals blijkend uit het overzicht van SCAB. Voor zover [geïntimeerde] aanspraak maakt op marginaal hogere bedragen, acht het hof zijn berekening niet inzichtelijk. Over drie weken komt het totaal bedrag aan nog te verrichten afdrachten aan het Tijdspaarfonds derhalve neer op € 402,63. Voor zover [geïntimeerde] ook een aanvullende afdracht over week 34 heeft gevorderd, wijst het hof die vordering als onvoldoende onderbouwd af, waarbij het hof betrekt dat [geïntimeerde] over 18,93 uur van zijn vordering geen recht op doorbetaling van loon heeft en daarmee evenmin op afdracht aan het Tijdspaarfonds.
De slotsom
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen behoudens de daarin opgenomen proceskostenveroordeling. en opnieuw rechtdoende, Westerman veroordelen om aan [geïntimeerde] te betalen € 2.115,81 aan achterstallig loon over de betreffende weken in 2017. Het hof ziet aanleiding om de wettelijke verhoging te beperken tot 10% van het achterstallige loon, te vermeerderen met de wettelijke rente over loon en verhoging vanaf 15 september 2017 tot aan de dag der algehele betaling. Het hof zal daarnaast Westerman veroordelen tot afdracht aan het Tijdspaarfonds van een achterstallig bedrag van € 402,63. Verder dient Westerman een deugdelijke bruto-netto specificatie aan [geïntimeerde] te verstrekken. Het hof zal Westerman, als de in overwegende mate in het ongelijk te stellen partij, in de kosten van deze procedure veroordelen, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 318,- aan griffierecht en op € 1.897,50 voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief (2,5 punt naar tarief I).