De deurwaarder heeft in haar e-mail van 6 augustus 2019 aan [appellante] vooropgesteld:
“In dit geval gaat het om een bankbeslag en dat betekent dat het onder het beslag vallende
saldo ter hoogte van de vordering ook geheel onder het beslag valt. Voorts blijkt ook niet uit de correspondentie dat het (enkel) om gelden gaat die u uit uw verkering hebt ontvangen, maar dat is gelet op voornoemde eigenlijk ook niet relevant.”
Daarbij heeft de deurwaarder zich wel bereid verklaard het bankbeslag te behandelen als een
beslag onder een derde op een of meer vorderingen van de schuldenaar tot periodieke betalingen (hier: uitkeringen op grond van sociale zekerheidswetten) waaraan een beslagvrije voet is verbonden (zie de artikelen 475b lid 1 en 475c lid 1, aanhef en sub c. Rv). Het hof laat hier in het midden of de schuldenaar in geval van een bankbeslag, in een situatie zoals hier, moet worden beschermd zoals bij een uitkeringsbeslag. Ter berekening van de beslagvrije voet heeft de deurwaarder, kennelijk met het oog op artikel 475g Rv, in die e-mail aan [appellante] gelegenheid gegeven voor het aanleveren van de daarin opgesomde bewijsstukken, zoals die van woonkosten, van wel of geen zorgtoeslag en/of huurtoeslag en/of kind gebonden budget en van al haar bankafschriften over de afgelopen drie maanden, onder de bepaling dat die bewijzen recent moesten zijn, in kopie/scan werden aangeleverd en volledig en onbewerkt moesten zijn.
Na ontvangst van diverse stukken heeft de deurwaarder in een e-mail van 7 augustus 2019 aan [appellante] meegedeeld nog niet alle gegevens te hebben ontvangen en daaraan toegevoegd:
“De gevraagde specificatie van de huur ontbreekt en dat is wel van belang voor de vaststelling van een juiste beslagvrije voet. Daarnaast dienen wij te beschikken over de gegevens omtrent de toeslagen over dit jaar, immers is van belang wat u thans ontvangt. Als laatste ontbreken de volledige bankafschriften over de laatste drie maanden. Dat kan middels toezending van een uitdraai (scan) van uw bankafschriften op de website van uw bank. Het dient wel een volledige versie (via een computer) te zijn, dus geen verkorte via mobiel bankieren omdat daar vaak essentiële informatie in ontbreekt en die eerst moet worden bewerkt of in delen toegezonden om het enigszins leesbaar te maken.
Indien de gegevens niet of niet volledig worden aangeleverd kunnen wij daarmee geen rekening houden bij de bepaling van de beslagvrije voet en zal mogelijk worden uitgegaan van het normbedrag van € 927,38 per maand. Het is dus van belang dat u de gegevens volledig onbewerkt toestuurt als eerder verzocht.”
[appellante] heeft daarop geen bankafschriften overgelegd (aldus de deurwaarder in haar e-mail van 19 augustus 2019), maar wel in haar e-mail van 7 augustus 2019 een kopie van het huurcontract en “nogmaals mijn vaste lasten van de bank” toegestuurd.
Hierop heeft de deurwaarder in haar e-mail van 8 augustus 2019 geantwoord:
“De huurovereenkomst is onvolledig. De bankafschriften zijn ondanks herhaald verzoek en uitgebreide toelichting niet aangeleverd. Daarnaast is uit de stukken die u wel aanleverde gebleken dat gelden onder het beslag vallen welke niet of in ieder geval grotendeels niet als beslagvrije voet kunnen worden aangemerkt (wat de juridische grondslag zou kunnen zijn voor een eventuele restitutie). Daarnaast valt ook niet het volledige saldo onder het beslag. Mede gelet daarop wijzen wij uw verzoek tot teruggave van gelden af. Omdat de zaak volledig bij ons voldaan is, wordt deze door ons afgewikkeld en gearchiveerd, waarbij lopende beslagen zijn opgeheven.”