Partijen hebben - nadat de man in maart 2014 een verzoek om nihilstelling van de partneralimentatie en verlaging van de kinderalimentatie had ingediend - op 5 mei 2015 een vaststellingsovereenkomst ondertekend waarin onder meer het volgende is opgenomen:
"(..) Partijen hebben afspraken gemaakt over de ontstane betalingsachterstand alsmede over de
toekomstige alimentatietermijnen en zijn in dit verband overeengekomen:
A. De man zal met ingang van 1 januari 2014 zijn periodieke betalingsverplichting hervatten.
B. De man zal met ingang van 1 januari 2014 een maandelijkse bijdrage in de kosten van
verzorging en opvoeding van zijn dochters leveren ad € 1.100,- per kind per maand alsmede in
de kosten van levensonderhoud van de vrouw ad € 1.300,- per maand.
C. De vrouw zal de achterstallige alimentatie (ter grootte van in totaal € 3.500,- per maand) zoals
die is opgebouwd in de periode tussen 1 januari 2014 en datum ondertekening convenant
ineens op haar rekening gestort krijgen.
D. (…)
E. Ten aanzien van de partneralimentatie wensen partijen vast te leggen dat zij overeengekomen
zijn dat de alimentatieverplichting ten aanzien van de vrouw zal eindigen uiterlijk 12 jaar nadat
de eerste termijn is voldaan. Gelet op het feit dat de man de eerste termijn op 01 januari 2010
heeft voldaan eindigt zijn verplichting ten aanzien van de vrouw op 01 januari 2022. Mocht de
vrouw in de tussenliggende periode gaan samenwonen als ware zij gehuwd en de situatie zoals
beschreven in artikel 1:160 BW zich voordoet zal de man direct ontheven zijn van zijn
verplichtingen jegens de vrouw.
F. De huidige alimentatieachterstand bedraagt per 1 januari 2014 € 161.265,-. Partijen zijn ten
aanzien van de achterstand overeengekomen dat de man ter delging van zijn schuld een
bedrag ter grootte van € 56.000,- aan de vrouw zal voldoen en de resterende achterstand door
de vrouw aan de man wordt kwijt gescholden. De man is daarbij niet gehouden wettelijke
rente te voldoen. Op het moment dat de man zich niet zal houden aan de afspraken zoals in
deze vaststellingsovereenkomst vastgelegd zal de overeengekomen
alimentatieachterstand ter grootte van € 105.265,- alsnog opeisbaar zijn, tenzij er sprake is van
gewijzigde omstandigheden die buiten de invloedsfeer van de man liggen.
G. De man zal het bedrag ter delging van zijn alimentatieachterstand aan de vrouw voldoen door
maandelijks een bedrag ad € 2.000,- aan de vrouw over te maken onder de noemer
“achterstallige kinderalimentatie”. De man zal derhalve gedurende 28 maanden deze extra
storting ter grootte van € 2.000,- voldoen.
(..)"