Op grond van het uitgevoerde onderzoek concludeert OAN in het rapport dat sprake is geweest van een opzetaanrijding. Voor die conclusie is allereerst het schadebeeld van beide voertuigen van belang. Over de Range Rover vermeldt OAN in dat verband:
“Tussen de band en de velg van het linker voorwiel bleek geel retro reflecterend materiaal aanwezig. (…) Op deze velg zijn verder vele grillig verlopende rubberafzettingen en krassen te zien. Dit laatste geldt ook voor de linker achtervelg. De gehele carrosserie aan de linker zijkant vertoont eveneens een opvallend grillig schadebeeld. Een dergelijk schadebeeld is typerend voor (opzet)aanrijdingen waarbij de voertuigen elkaar schampend en met aanhoudend contact hebben geraakt.” Bij de BMW trof OAN in de schade aan de voor- en onderzijde eveneens geel retro reflecterend materiaal alsook blauwe lak/verf aan. Daarnaast vermeldt OAN over de schade aan de BMW:
“De rechter voorbumperhoek en de carrosserie aan de rechter zijkant vertoont een grillig schadebeeld. Dit grillig schadebeeld past bij het grillig schadebeeld aan de linker zijkant van de Range Rover, en bevestigt het aanhoudend schampend contact tussen deze voertuigen. Op het rechter voorportier en de rechter dorpel zijn ook bandsporen van de botspartner te zien. Deze sporen wijzen op een naar links sturende Range Rover tijdens dit schampend contact en tonen aan dat er sprake is geweest van een opzettelijk aanhoudend contact.”
Van belang zijn verder de bevindingen van het sporenonderzoek dat OAN ter plaatse van de ongevalslocatie heeft uitgevoerd. Daarover vermeldt OAN:
“De foto’s van figuur 17 (…) tonen de door [naam1] aangewezen bandensporen meer in detail. Deze sporen betreffen geen remsporen (zoals [naam1] beweerde) maar acceleratiesporen. Deze sporen zijn zonder enige twijfel ontstaan als gevolg van spinnende wielen. (…) Naast dit opmerkelijke feit bleek nog iets opmerkelijks: in het rechter acceleratiespoor is namelijk een verstoring te zien (…). Deze verstoring bevestigt het eerdergenoemde aanhoudend contact tussen de voertuigen. Ter hoogte van deze verstoring lijken ook aftekeningen van een andere band aanwezig: zeer waarschijnlijk betreft dit het linker voor- of achterwiel van de Range Rover.”
Over de snelheid van de BMW noteert OAN:
“Uit de statische afdruk van het rechter voorwiel van de BMW op de voorbumper van de Range Rover volgt dat de BMW op dat moment stilstond of hooguit stapvoets reed. Dit wordt bevestigd door de uitgebreide omgevingsomstandigheden. (…) De geel gemarkeerde storingen [hof: te zien in tabel 1 op bladzijde 13 van het rapport] zijn een direct gevolg van de botsing tegen het rechter voorwiel. Uit de omstandigheden blijkt dat de snelheid van de BMW op dat moment circa 5 km/uur bedroeg en dat de motor stationair draaide. (…) Deze combinatie van snelheid en toerental wijst op spinnende wielen; en dat is precies wat er op de ongevallocatie te zien is”.
Op grond van deze technische bevindingen concludeert OAN vervolgens:
“Voorafgaand aan de botsing stond de BMW stil of reed deze hooguit stapvoets. (…) Als gevolg van de eerste botsing is de voorzijde van de BMW richting de vluchtheuvel gedrukt (…) Tegelijk, of hooguit kort daarna, heeft BMW-bestuurder ‘volgas’ gegeven en is de BMW over de vluchtheuvel gereden. Daarbij zijn de acceleratiesporen ontstaan. Tijdens het overrijden van de vluchtheuvel heeft vervolgens (…) aanhoudend botscontact tussen de linker zijde van de Range Rover en de rechter zijde van de BMW plaatsgevonden. Daarbij heeft de bestuurder van de Range Rover op enig moment zelfs naar links gestuurd. Het staat vast dat de BMW ook over de 2e paal is gereden. Op basis van het aangetroffen retro reflecterend materiaal tussen de band en velg van het linker voorwiel van de Range Rover, lijkt er van uit te moeten worden gegaan dat ook de Range Rover op enig moment in contact is gekomen met deze paal.
Deze toedracht/afloop past niet bij een onzeker voorval maar wijst op een opzetaanrijding.”