Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHARL:2021:11419

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
14-12-2021
16-12-2021
200.294.127/01
Civiel recht
Hoger beroep

Arbeidsrecht. Bij eindafrekening heeft werkgever de openstaande verlofuren niet uitbetaald en werknemer vordert alsnog betaling. Hof verwerpt het verweer van werkgever dat deze aanspraak kan worden verrekend met in het verleden beweerdelijk te weinig gewerkte uren. Periodiek verschuldigd en betaald loon is niet onverschuldigd betaald.

Rechtspraak.nl
AR-Updates.nl 2021-1573
VAAN-AR-Updates.nl 2021-1573

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.294.127/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland locatie Assen 8279745)

arrest van 14 december 2021

in de zaak van

Feenstra’s Bakkerij Hoogezand B.V.,

gevestigd in Zuidlaren,

eiseres in hoger beroep,

bij de kantonrechter: gedaagde,

hierna: Feenstra,

advocaat: mr. M. Walvius,

tegen

[gedaagde] ,

die woont in [woonplaats1] ,

gedaagde in hoger beroep,

bij de kantonrechter: eiser,

hierna: [gedaagde],

advocaat: mr. M.B. van Voorthuizen.

1 De procedure bij de kantonrechter

In het vonnis van 13 oktober 2020 heeft de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, vermeld hoe de procedure is verlopen.

2 Het verloop van de procedure in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep van 12 januari 2021;

- de memorie van grieven met een productie van Feenstra, van 20 juli 2021;

- de memorie van antwoord van [gedaagde] van 28 september 2021.

2.2

Beide partijen hebben hun procesdossier overgelegd en arrest gevraagd. Het hof heeft een datum voor arrest bepaald, welke datum daarna is vervroegd.

3 Waar gaat deze procedure over?

3.1

[gedaagde] is vanaf 1973 tot aan zijn pensioendatum van 16 augustus 2019 als [functie] in dienst geweest bij (de rechtsvoorganger van) Feenstra. Volgens [gedaagde] is bij de eindafrekening ten onrechte geen rekening gehouden met 228 niet-genoten verlofuren, waarvan hij alsnog uitbetaling eist (berekend op € 4.715,13 bruto), te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging, met wettelijke rente en met buitengerechtelijke incassokosten. Daarvan wenst hij een specificatie op verbeurte van een dwangsom.

3.2

De kantonrechter heeft de vorderingen toegewezen met uitzondering van de dwangsom en onder matiging van de wettelijke verhoging tot 20%. Feenstra kan zich niet in die uitspraak vinden. Met zeven bezwaren (‘grieven’) bepleit Feenstra dat de vorderingen van [gedaagde] alsnog worden afgewezen en dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten van de procedure bij de kantonrechter en het hof.

3.3

Het hof is het eens met de uiteindelijke beslissing van de kantonrechter en zal dat hieronder uitleggen, nadat eerst kort de feiten zijn vastgesteld.

4 Het oordeel van het hof

de feiten

4.1

Op de arbeidsovereenkomst tussen Feenstra en [gedaagde] was de cao voor het Bakkersbedrijf van toepassing. Deze cao kent een bijzondere regeling voor oudere werknemers onder de naam ‘vitaliteitsregeling’ waarvan [gedaagde] vanaf november 2016 gebruik heeft gemaakt. Daardoor kon hij in plaats van 38 uur per week 80% daarvan werken tegen 90% van zijn salaris en met behoud van 100% pensioenopbouw.

4.2

In 2017 is de arbeidsverhouding verstoord geraakt door onenigheid over de reiskostenvergoeding, het aantal gewerkte uren en/of het verlofsaldo. Op 26 september 2017 heeft [gedaagde] zich ziek gemeld. Een toen tussen partijen lopende procedure over de reiskostenvergoeding is doorgehaald. [gedaagde] heeft tot zijn pensioendatum niet meer voor Feenstra gewerkt. Aanvankelijk was sprake van situatieve arbeidsongeschiktheid en vanaf

2 februari 2019 van ziekte. Feenstra heeft tot de pensioendatum het salaris doorbetaald en bij de eindafrekening, met de loonstrook over augustus 2019, de vakantietoeslag uitbetaald. Op die loonstrook staat een tegoed van 228 uur seniorenverlof. Die uren zijn niet uitbetaald. Feenstra heeft bij de eindafrekening geen beroep gedaan op verrekening met te weinig gewerkte uren.

4.3

In reactie op verzoeken van [gedaagde] om de openstaande verlofuren alsnog uit te betalen, heeft Feenstra op 27 november 2019 geantwoord dat zij genoeg heeft bijgedragen en zo nodig kan bewijzen dat [gedaagde] te weinig uren heeft gewerkt. Die uren zal zij in rekening brengen als [gedaagde] bij zijn vordering blijft.

de grieven

4.4

Met de grieven II tot en met VI komt Feenstra op tegen de motivering waarmee de kantonrechter haar subsidiaire verweer tegen de vordering tot uitbetaling van verlofuren, te weten een beroep op verrekening, heeft verworpen. Het hof zal die grieven gezamenlijk bespreken. Grief VII is gericht tegen toewijzing van wettelijke verhoging, wettelijke rente en proceskosten. Bij bespreking van grief I (tegen een door de kantonrechter vastgesteld feit) heeft Feenstra geen belang meer, omdat het hof de feiten zelf opnieuw heeft vastgesteld.

Feenstra heeft geen bezwaar gemaakt tegen de verwerping van haar primaire verweer dat [gedaagde] de 228 verlofuren al had opgenomen. Daarmee staat vast dat [gedaagde] in beginsel aanspraak heeft op uitbetaling van die verlofuren.

mag Feenstra verlofuren alsnog wegstrepen tegen te weinig gewerkte uren?

4.5

Feenstra heeft bij de kantonrechter aangevoerd dat zij bij haar onderzoek naar de vitaliteitsregeling voor [gedaagde] ontdekte dat [gedaagde] al jarenlang 36 uur per week werkte terwijl hij voor 38 uur werd uitbetaald. Volgens Feenstra heeft zij in de periode van
1 januari 2015 tot 26 september 2017 253 uur teveel betaald. [gedaagde] was medio 2017 niet bereid daarvoor in onderling overleg een oplossing te vinden. Feenstra beroept zich nu op verrekening van die teveel betaalde uren met de openstaande verlofuren en biedt aan door middel van getuigen te bewijzen dat [gedaagde] minder uren werkte dan was overeengekomen.

4.6

[gedaagde] heeft onder de punten 13 tot en met 15 van zijn conclusie van repliek en onder punt 4 van zijn akte uitlating producties zijn werktijden beschreven en daarmee gemotiveerd betwist dat hij minder dan 38 uur per week (en vanaf gebruik van de vitaliteitsregeling minder dan 30,4 uur per week) werkte. Verder wees hij erop dat Feenstra elke dag zelf op de werkvloer was en kon vaststellen hoeveel uur [gedaagde] werkte. Feenstra is na de betwisting door [gedaagde] in juni 2017 niet meer op dit punt teruggekomen en heeft geen tegeneis ingediend, zo voert [gedaagde] aan.

4.7

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is gebleken dat Feenstra [gedaagde] tijdig heeft gewezen op een tekortkoming, hem in gebreke heeft gesteld of loon heeft ingehouden, al dan niet bij de eindafrekening waar verrekening voor de hand ligt. Dat Feenstra een vordering wegens te weinig gewerkte uren heeft, is onvoldoende onderbouwd, laat staan dat die vordering opeisbaar is. Een tegenvordering is niet ingediend. Het beroep op verrekening gaat niet op, aldus de kantonrechter.

4.8

Het hof heeft aan het slot van overweging 4.4 al vastgesteld dat [gedaagde] in beginsel recht heeft op uitbetaling van 228 verlofuren. Feenstra beroept zich op verrekening met teveel betaald salaris, maar gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] meer loon per maand ontvangen heeft dan is overeengekomen. Er is dan ook geen sprake van onverschuldigd betaald loon, dat verrekend mag worden met de openstaande vordering van [gedaagde] (artikel 7:632 lid 1 aanhef en sub d BW).

Wat Feenstra stelt is dat [gedaagde] niet het overeengekomen aantal uren werkte. Zelfs als dat juist is, betekent dat niet dat Feenstra onverschuldigd het periodiek verschuldigde salaris heeft betaald.

4.9

Als een werknemer zonder instemming van de werkgever niet het overeengekomen aantal uren werkt, kan sprake zijn van een al dan niet toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van een werknemer. Mogelijk rechtvaardigt dit een sanctie, maar dat levert niet zonder meer een aan de werkgever toekomend recht op tot terugvordering van salaris. Feenstra heeft niet onderbouwd dat, àls al zou komen vast te staan dat [gedaagde] minder uren heeft gewerkt dan is overeengekomen, zij een opeisbare tegenvordering heeft die zij kan verrekenen met de op zichzelf toewijsbare vordering van [gedaagde] .

4.10

Het beroep op verrekening is dan ook terecht verworpen; de grieven II tot en met VI leiden niet tot een ander oordeel. Het bewijsaanbod van Feenstra is, zoals uit het voorgaande blijkt, niet ter zake doende.

de nevenvorderingen en de proceskostenveroordeling

4.11

Feenstra heeft tegen de toewijzing van de nevenvorderingen en de veroordeling in de proceskosten, blijkens zijn toelichting op grief VII, geen ander bezwaar dan dat de onjuistheid voortvloeit uit zijn andere grieven. Daarmee mist grief VII zelfstandige betekenis. Grieft VII faalt omdat de andere grieven falen.

de slotsom

4.12

De grieven leiden niet tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het vonnis van de kantonrechter wordt bekrachtigd onder aanvulling van gronden en Feenstra wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [gedaagde] te bepalen op

€ 338,- griffierecht en € 787,- (1 punt, tarief I in hoger beroep) aan salaris van de advocaat volgens liquidatietarief.

5 De beslissing

Het hof, rechtdoende in hoger beroep:

bekrachtigt het bestreden vonnis van de kantonrechter te Assen van 13 oktober 2020 onder aanvulling van gronden;

veroordeelt Feenstra in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op € 338,- griffierecht en € 787,- salaris advocaat volgens liquidatietarief;

wijst af wat meer of anders is gevorderd.

Dit arrest is gewezen door mrs. M.E.L. Fikkers, J.H. Kuiper en W.P.M. ter Berg en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op

14 december 2021.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.