Portaal heeft in de periode tussen maart 2018 en november 2018 door de beslaglegging op de huursubsidie een bedrag van € 1.781,59 van [appellant] geïnd. [appellant] heeft aangevoerd dat Portaal geen beslag had mogen leggen op de huursubsidie omdat beslag daarop wettelijk is uitgesloten. Hierover overweegt het hof het volgende.
Artikel 1a van de Wet op de huursubsidie houdt in dat de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: AWIR) toepasselijk is op de Wet op de huursubsidie. Artikel 45 lid 1 AWIR bepaalt het volgende:
“Een tegemoetkoming is niet vatbaar voor vervreemding, verpanding, belening of beslag, waaronder begrepen beslag ingevolge faillissement of toepassing van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen, tenzij het betreft beslag wegens:
a. een vordering tot nakoming van een betalingsverplichting wegens een geleverde prestatie waarbij de betalingsverplichting ter zake van die prestatie oorzaak is voor de tegemoetkoming. (…)”
Op pagina 63 van de toelichting op het wetsvoorstel AWIR (Kamerstukken II 2004/05, 29 764, nr. 3 - https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29764-3.pdf) staat:
Ter bescherming van de belanghebbende en om te waarborgen dat de toegekende tegemoetkoming daadwerkelijk wordt aangewend voor het doel waarvoor deze is bestemd, is in dit artikel geregeld dat de in civielrechtelijke zin gebruikelijke rechtshandelingen met betrekking tot vermogensbestanddelen niet het daarmee beoogde rechtsgevolg hebben als het gaat om de tegemoetkoming. De Huursubsidiewet en de Wet kinderopvang bevatten tot aan de inwerkingtreding van deze wet een soortgelijke bepaling. In een tweetal gevallen geldt hierop een uitzondering. Met de in onderdeel a genoemde prestatie van een schuldeiser wordt gedoeld op, bijvoorbeeld, het beschikbaar stellen van een woning door een verhuurder of het verlenen van zorg voor een kind door een gastouder. Als de belanghebbende niet aan zijn betalingsverplichtingen jegens die schuldeisers voldoet, is het billijk dat door hen verhaal kan worden gezocht op de tegemoetkoming. De tegemoetkoming is immers bedoeld de belanghebbende beter in staat te stellen aan zijn betalingsverplichtingen te kunnen voldoen juist als het gaat om die prestaties. Het bepaalde in onderdeel b bestendigt de lijn zoals die ook is opgenomen in de verrekeningsbevoegdheid van de Belastingdienst Toeslagen om een nog uit te betalen tegemoetkoming te kunnen aanwenden ten behoeve van de voldoening van een terug te vorderen bedrag terzake van een eerder uitbetaalde tegemoetkoming in het kader van dezelfde regeling.
Voorop staat dat het door Portaal op de huursubsidie gelegde beslag in beginsel nietig is, dit onder meer om te waarborgen dat de subsidie daadwerkelijk wordt gebruikt voor het doel waarvoor deze aan [appellant] is toegekend. Portaal beroept zich op de uitzondering waarmee zij toch verhaal op de huursubsidie mag zoeken wanneer [appellant] niet zijn betalingsverplichtingen nakomt met het oog waarop de huursubsidie hem is verleend. De huursubsidie was bedoeld om [appellant] beter in staat te stellen om aan zijn verplichting tot betaling van de lopende huurtermijnen te voldoen. Dat is iets anders dan de voldoening van de huurschuld uit 2017. Zou de huursubsidie worden gebruikt voor de schuld uit andere jaren, zoals Portaal dat heeft gedaan door de beslagopbrengsten op de schuld uit 2018 af te boeken, dan wordt daarmee het tijdgebonden karakter van de huursubsidie miskend. De subsidie, die inkomstenafhankelijk is, wordt immers steeds slechts voor een bepaalde periode toegekend. Het beslag frustreert daarmee de besteding van de huursubsidie aan de uitgaven waarvoor die wordt verleend.
Hier komt bij dat de incasso van de oude huurschuld door de beslaglegging op de huursubsidie logischerwijs een ‘nieuwe’ huurschuld doet ontstaan: de huursubsidie wordt immers toegekend omdat [appellant] zonder die subsidie de lopende huurtermijnen niet kan betalen. Het vervolgens gebruiken van de aldus gecreëerde nieuwe huurschuld om ontbinding en ontruiming te vorderen maakte het voor [appellant] feitelijk onmogelijk om in de huurwoning te blijven wonen, terwijl Portaal in de procedure die leidde tot het vonnis van 17 november 2017 de vordering tot ontbinding had ingetrokken, met als gevolg dat [appellant] zijn woonrecht nu juist kon behouden.
In lijn met de bedoelingen van de wetgever met het verstrekken van de huursubsidie en het beslagverbod zal het hof de door de beslaglegging geïnde huursubsidie dan ook in mindering brengen op de huurvordering die in de onderhavige procedure is ingesteld. Het hof houdt daarom geen rekening met de kosten van het – nietige, althans onrechtmatige – beslag.