[de zorg au-pair] heeft een vergoeding ontvangen gebaseerd op 5,5 gewerkte uren per dag, maar over de overige aanwezigheidsuren zijn geen afspraken gemaakt. Dat die uren zonder meer als overwerk moeten worden gezien en als zodanig moeten worden beloond, zoals [de zorg au-pair] stelt en ZorgCompaan c.s. betwist, volgt het hof niet. De door [de zorg au-pair] in zijn akte wijziging eis opgegeven uren zijn de volledige uren - met inbegrip van de 5,5 uur waarvoor hij is betaald - dat [de zorg au-pair] aanwezig is geweest. Dat hij ook al die uren voortdurend zorg heeft verleend, is niet gebleken, zodat het niet voor de hand ligt om aan te knopen bij het uurloon dat gold voor de specifieke klant of de overwerkvergoeding. ZorgCompaan c.s. heeft volstaan met aan te voeren dat er geen aanwezigheidsplicht was en dat [de zorg au-pair] geen recht heeft op enige vergoeding boven de 5,5 uur waarvoor hij loon heeft ontvangen. Op zichzelf is juist, zoals ZorgCompaan c.s. aanvoert, dat op grond van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU wacht- of rusttijd onder omstandigheden anders dan reguliere arbeidstijd mag worden beloond. Het ligt dan op de weg van de werkgever om met een werknemer transparante afspraken te maken over de wijze waarop de tijd waarin een werknemer aanwezig moet zijn, maar niet voortdurend arbeid verricht, moet worden verloond. Dat is in dit geval niet gebeurd. Bij gebrek aan een transparant beloningsbeleid aan de hand van heldere, objectieve en kenbare maatstaven is het naar het oordeel van het hof redelijk om aan te sluiten bij het in de arbeidsovereenkomst overeengekomen uurloon van
€ 10,35 bruto. Het aantal uren dat [de zorg au-pair] nog vordert, heeft ZorgCompaan c.s. verder inhoudelijk niet betwist. Dat betekent dat [de zorg au-pair] nog recht heeft op betaling van (over week 53 in 2015 en de weken 1, 2, 4, 5, 6, 12, 13, 14, 15, 16, 22, 23 en 24 van 2016, zoals gesteld in de memorie van grieven onder 42) 1.102,62 uren x € 10,35 bruto = € 11.412,12 bruto. Ook de opgebouwde maar niet genoten vakantiedagen en het vakantiegeld over die uren zijn toewijsbaar. ZorgCompaan c.s. voert aan dat de opbouw van vakantiedagen alleen over de contractueel overeengekomen arbeidsduur van 38,5 uur per week plaatsvindt. Het hof volgt ZorgCompaan c.s. daarin niet, omdat de arbeidsovereenkomst bepaalt (artikel 10) dat vakantie-uren worden opgebouwd en berekend naar rato van het aantal uren dat daadwerkelijk per maand is gewerkt.