Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de regiezitting van het hof van 20 april 2023, met inachtneming van dat wat voorafgaand aan die zitting tijdens de door het hof gelaste schriftelijke rondes aan standpunten is uitgewisseld, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg. Het onderzoek is formeel gesloten op 17 mei 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de standpunten van de advocaten-generaal mrs. E.C. Lodder en A.M. Hermelink. Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J.W.D. Roozemond naar voren is gebracht. Ter zitting heeft mr. J.J.J. Zwaan als waarnemend raadsman opgetreden.
Verzoeken en standpunten van de verdediging
De verdediging heeft bij appelschriftuur van 15 december 2022 verzocht om:
-
[getuige 8]
-
[getuige 3]
-
[medeverdachte 9] (medeverdachte)
De verdediging heeft op basis van de verklaringen van de getuigen bepleit dat verdachte niet aan het begin van het gevecht aanwezig is geweest. Nu de rechtbank de verklaringen van getuigen kennelijk anders uitlegt is evident sprake van een verschil in interpretatie van de verklaringen. Om aan te kunnen tonen dat verdachte niet aan het begin van de gevechten aanwezig was – hetgeen niet alleen relevant is voor de straftoemeting maar mogelijk ook voor een deel van de bewezenverklaring – is het noodzakelijk dat de getuigen worden gehoord.
Daarbij heeft de verdediging ten aanzien van het verzoek om [medeverdachte 9] te horen aangevoerd dat de rechtbank verdachte met beelden heeft geconfronteerd waarop te zien zou zijn dat verdachte medeverdachte [medeverdachte 9] tegenhoudt. De verdediging beschikt nog niet over het proces-verbaal van de zitting, maar heeft genoteerd dat verdachte niet weet of hij [medeverdachte 9] heeft tegengehouden. Overigens is het ook maar de vraag of het verdachte is op de beelden. Kortom, de verdediging wenst [medeverdachte 9] te horen over wat verdachte heeft gezegd.
II het opmaken van een aanvullend reclasseringsrapport met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden en het adolescentenstrafrecht
De verdediging wenst voor de inhoudelijke behandeling een nieuw reclasseringsrapport met betrekking tot de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het al dan niet toepassen van het adolescentenstrafrecht.
III aansluitverzoek
De verdediging sluit zich op voorhand aan bij de onderzoekswensen van de medeverdachten en het openbaar ministerie.
In reactie op door het openbaar ministerie ingenomen standpunten heeft de verdediging de verzoeken op 15 en 16 februari 2023 en 29 maart 2023 schriftelijk (per mail) toegelicht en aangevuld. Deze toelichting houdt – voor zover hier van belang – in:
ten aanzien van verzoek I
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de noodzaak tot het horen van de getuigen dient te worden verondersteld.
Daarnaast heeft de verdediging aanvullend verzocht om:
IV het uitluisteren van de AVR-opnames van de politieverhoren van getuigen [getuige 4] , [getuige 11] , [getuige 1] , [getuige 8] , [getuige 3] , [getuige 6] en [persoon 1]
Door de verdediging is aangevoerd dat de verklaringen van deze getuigen door de rechtbank voor het bewijs zijn gebruikt. Om de bewijswaarde te kunnen waarderen is het voor de verdediging van belang om kennis te nemen van de opnames van de verklaringen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verzoeken van de advocaten-generaal moeten worden afgewezen. Door het horen van alle verdachten gaat in feite het karakter van het voortbouwend appel verloren en zou sprake zijn van een verkapt politieverhoor.
Ter terechtzitting van 20 april 2023 heeft de verdediging de verzoeken I, III en IV gehandhaafd en nader toegelicht. Door de verdediging is daarbij ten aanzien van verzoek I aangevoerd dat het gelet op de post-Keskin uitspraken niet aan de verdediging is het belang van het horen van de getuige aannemelijk te maken, maar dat de rechter moet aangeven waarom het horen onmiskenbaar irrelevant of overbodig is. Dat laatste is niet aan de orde. Ook als het hof het openbaar ministerie volgt in de te hanteren maatstaf is het noodzakelijk om de getuigen nogmaals te horen.
Ten aanzien van het aansluitverzoek (III) heeft de verdediging – desgevraagd – aangegeven dat dit verzoek ziet op de verzoeken tot het horen van getuigen. Het verzoek (II) om een aanvullend reclasseringsrapport wordt gelet op de toezegging van het openbaar ministerie niet gehandhaafd.
Verzoek en standpunten van de advocaten-generaal
De advocaten-generaal hebben per mail van 13 februari 2023 verzocht om het (nogmaals) horen van alle verdachten als getuige in elkaars zaak. Naast de zeven verdachten die hoger beroep hebben ingesteld wordt ook verzocht om [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] als getuigen te horen. Hun vonnissen zijn onherroepelijk. Gelet hierop is het mogelijk dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] meer duidelijkheid willen en kunnen geven over de gebeurtenissen van 14 juli 2021 en over de rol van de zeven verdachten die wel in hoger beroep zijn gegaan.
Ten aanzien van de zeven verdachten die in hoger beroep zijn gegaan geldt, dat deze gedurende de procesgang in eerste aanleg geen volledige openheid van zaken hebben gegeven. Nu de rechtbank zich heeft uitgesproken over bewezenverklaring en straf zijn verdachten mogelijk bereid in hoger beroep wel naar waarheid en volledig te verklaren.
Dit brengt met zich de noodzaak de medeverdachten als getuigen te horen. Als het hof besluit tot het horen van deze getuigen, dan heeft het de voorkeur van het openbaar ministerie om deze getuigen te horen bij de raadsheer-commissaris, omdat zij zich aldaar zeer waarschijnlijk vrijer zullen voelen om te verklaren.
De advocaten-generaal hebben op 13 maart 2023 en 12 april 2023 schriftelijk gereageerd op de verzoeken van de verdediging, inhoudende:
ten aanzien van verzoek I
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat het verzoek tot het horen van getuigen [getuige 8] en [getuige 3] dient te worden afgewezen. Deze getuigen zijn al door de rechter-commissaris gehoord. De noodzaak om de getuigen opnieuw te horen is onvoldoende onderbouwd. Gelet op het verzoek van het openbaar ministerie kan het verzoek van de verdediging tot het horen van [medeverdachte 9] worden toegewezen.
ten aanzien van verzoek II
Het openbaar ministerie zal tijdig voor de inhoudelijke zitting een reclasseringsrapport aanvragen met daarbij het verzoek ook een advies uit te brengen over de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
ten aanzien van verzoek III
Het openbaar ministerie heeft geen bezwaar tegen het aansluitverzoek.
ten aanzien van verzoek IV
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen. Door de verdediging is niet onderbouwd waarom aan de verslaglegging getwijfeld zou moeten worden.
ten aanzien van het verzoek van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie stelt zich op het standpunt dat het opnieuw horen van medeverdachten geenszins in strijd is met het karakter van een appelbehandeling. Ook in eerste aanleg zijn de negen verdachte als getuigen bij de rechter-commissaris gehoord, dus ziet het openbaar ministerie niet waarom sprake zou zijn van een ‘verkapt politieverhoor’ als de verdachten door de raadsheer-commissaris worden gehoord.
Ter zitting van 20 april 2023 hebben de advocaten-generaal hun standpunten gehandhaafd.
Onderzoekswens advocaten-generaal
Het hof wijst dit verzoek af. Dat – kortgezegd – de mogelijkheid bestaat dat getuigen een andersluidende verklaring gaan afleggen is onvoldoende om te oordelen dat het noodzakelijk is om deze getuigen te horen. Dat de uitspraken in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onherroepelijk zijn maakt het voorgaande niet anders.
Onderzoekswensen verdediging
Op 1 december 2022 is door verdachte appel tegen het vonnis ingesteld. De verzoeken I en III zijn bij appelschriftuur van 15 december 2022 – en dus binnen 14 dagen na het instellen van het hoger beroep – ingediend. Het verzoek IV is op 15 februari 2023 ingediend.
I Het horen van getuigen
Op dit verzoek is het noodzaakcriterium van toepassing.
i. [getuige 8]
Het hof wijst dit verzoek af. De vragen die de verdediging aan de getuige wenst te stellen over het al dan niet neus aan neus staan zijn al tijdens het verhoor van de getuige bij de rechter-commissaris aan de orde gekomen. Gelet hierop acht het hof de noodzaak voor een nader verhoor – ook in het licht van de post Keskin-jurisprudentie – onvoldoende gebleken.
ii. [getuige 3]
Het hof wijst dit verzoek af. De vragen die de verdediging aan de getuige wenst te stellen over het al dan aanwezig zijn van verdachte bij het begin van het gevecht bij de [bar] zijn al tijdens het verhoor van de getuige bij de rechter-commissaris aan de orde gekomen. Gelet hierop acht het hof de noodzaak voor een nader verhoor – ook in het licht van de post Keskin-jurisprudentie – onvoldoende gebleken.
iii. [medeverdachte 9] (medeverdachte)
Het hof acht een verhoor bij de raadsheer-commissaris niet noodzakelijk en wijst het verzoek in zoverre af. Het hof bepaalt evenwel dat de verdediging tijdens de inhoudelijke behandeling in de gelegenheid zal worden gesteld om aan medeverdachte [medeverdachte 9] te vragen of het [verdachte] was die hem tegen hield en zo ja, wat [verdachte] tegen hem heeft gezegd toen hij hem tegenhield.
III Aansluitverzoek
Het hof wijst het aansluitverzoek toe. Indien in de zaken van de medeverdachten verzoeken tot het horen van getuigen worden gehonoreerd, worden deze getuigen in alle zaken gehoord.
Voor de planning van de verhoren gebruikt het hof de hiervoor in overleg met de verdediging en de advocaten-generaal gereserveerde data. Er wordt geen rekening gehouden met eventuele verhinderingen van de verdediging die zien op deze data.
Dit brengt mee dat ook in de zaak van verdachte [medeverdachte 3] , [persoon 1] , [persoon 2] , verbalisant/onderzoeksrechter met nummer [nummer] en de leider van het politieonderzoek in Spanje als getuigen worden gehoord door de raadsheer-commissaris.
In het bijzonder overweegt het hof dat het verhoor van (medeverdachte) [medeverdachte 3] uitsluitend ziet op de voiceberichten die via Telegram zouden zijn verstuurd door hem aan [persoon 3] .
IV Uitluisteren van de AVR-opnames van de politieverhoren van getuigen [getuige 4] , [getuige 11] , [getuige 1] , [getuige 8] , [getuige 3] , [getuige 6] en [persoon 1]
Het hof wijst het verzoek toe. Het hof acht het noodzakelijk dat de verdediging kennis kan nemen van de auditieve registraties van de politieverhoren van [getuige 4] , [getuige 11] , [getuige 1] , [getuige 8] , [getuige 3] , [getuige 6] en [persoon 1] . Het hof bepaalt dat de auditieve registraties van deze politieverhoren aan de verdediging worden verstrekt op een daarvoor geschikte gegevensdrager. Het hof verzoekt de advocaten-generaal hiervoor zorg te dragen.
Gezien het voorgaande wordt het onderzoek heropend.
BESLISSING
Heropent het onderzoek onder gelijktijdige schorsing daarvan.
Stelt de stukken in handen van de raadsheer-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in dit hof teneinde als getuigen te horen:
- -
[medeverdachte 3] (wonende te [adres 1] );
- -
[persoon 1] (wonende te [adres 2] );
- -
[persoon 2] (wonende te [adres 3] );
en – zo mogelijk – via een digitale verbinding:
- verbalisant/onderzoeksrechter met nummer [nummer] ;
- de leider van het politieonderzoek in Spanje.
Het hof bepaalt dat het verhoor van (medeverdachte) [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris uitsluitend ziet op de voiceberichten die via Telegram zouden zijn verstuurd door die [medeverdachte 3] aan [persoon 3] .
Bepaalt dat de auditieve registraties van de politieverhoren van getuigen [getuige 4] , [getuige 11] , [getuige 1] , [getuige 8] , [getuige 3] , [getuige 6] en [persoon 1] aan de verdediging worden verstrekt op een daarvoor geschikte gegevensdrager. Het hof verzoekt de advocaten-generaal hiervoor zorg te dragen.
Verstaat dat de advocaten-generaal zullen zorgdragen voor het (doen) opmaken van een reclasseringsrapport ten behoeve van de inhoudelijke behandeling, waarbij de reclassering wordt verzocht expliciet in te gaan op de vraag of in de zaak van verdachte aanleiding bestaat over te gaan tot de toepassing van het adolescentenstrafrecht.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen en slachtoffer(s) en hun advocaten.
Aldus gewezen door
mr. E.M.J. Brink, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. M.C. van Linde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Brink, griffier,
en op 17 mei 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.