Verweerder dient aannemelijk te maken dat hij de nader door hem bepleite waarde van de woning niet op te hoog heeft vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder, gelet op de door hem overgelegde matrix en hetgeen hij overigens heeft aangevoerd, hierin geslaagd. Naar volgt uit de matrix en de toelichting daarop, is de waarde van de woning bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Verweerder heeft de WOZ-waarde van de woning onderbouwd met de verkoopgegevens van de vergelijkingsobjecten [b-straat 1], [c-straat 1] en [c-straat 2].
De rechtbank is van oordeel dat de vergelijkingsobjecten voldoende vergelijkbaar zijn met de woning, daar de vergelijkingsobjecten immers qua type en ligging niet identiek aan de woning hoeven te zijn. Verweerder dient aannemelijk te maken dat bij de herleiding van de aan de woning toegekende waarde uit de bij de verkoop van de in de matrix genoemde vergelijkingsobjecten behaalde verkoopprijzen, in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woning wat betreft onder meer woonoppervlakte, kaveloppervlakte, ligging, onderhoud en kwaliteit van de opstallen. Gelet op de stelling van eiser dat de woning vergeleken wordt met grotere vergelijkingspanden, zal de rechtbank met name kijken naar de verschillen in woonoppervlakte tussen de vergelijkingspanden en de woning.
De vergelijkingsobjecten [b-straat 1], [c-straat 1] en [c-straat 2] hebben bij verkoop op 5 juli 2010, 20 april 2011 en 7 juli 2011 verkoopprijzen van € 440.000, € 535.000 en € 463.000 opgebracht. De bij deze vergelijkingsobjecten berekende prijzen per m² woonoppervlakte bedragen, na correctie naar oppervlakte 164 m² en naar vlok 3 gem, € 1.940. € 2.192 en € 2.275. Bij de woning is, na verlaging van de waarde tot een waarde van € 425.000, een prijs per m² woonoppervlakte van € 1.940 gebruikt. Verweerder heeft hiermee aannemelijk gemaakt dat hij met de verschillen in woonoppervlakte tussen de woning en de vergelijkingsobjecten voldoende heeft rekening gehouden. Verder heeft verweerder nog een aftrek van € 20.000 verleend voor de inpandige garage, die een mindere afwerking heeft.
Gelet op het hiervoor overwogene kan worden geoordeeld dat de nader bepleite waarde van de woning van € 425.000 in een juiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten.