Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHDHA:2013:5255

Gerechtshof Den Haag
20-03-2013
27-03-2014
200.115.641/01
Personen- en familierecht
Hoger beroep

Schenking tijdens bewind. Schenking in dit geval gerechtvaardigd: financiele toekomst rechthebbende komt niet in gevaar. Weigering zal de bewindvoerder zelf (echtgenote) ook te zeer beperken in haar wens ook nog een deel van haar eigen vermogen naar de kinderen te zien overgaan.

Rechtspraak.nl

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Uitspraak : 20 maart 2013

Zaaknummer : 200.115.641/01

Rekestnr. rechtbank : EJ VERZ 12-83156

[echtgenote van de rechthebbende],

wonende te [woonplaats],

verzoekster in hoger beroep,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

advocaat mr. H. Grootjans te Doetinchem.

Als belanghebbende is aangemerkt:

[de rechthebbende],

wonende te Wassenaar,

hierna te noemen: de rechthebbende.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De bewindvoerder is op 25 oktober 2012 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 26 juli 2012 van de kantonrechter in de rechtbank ’s-Gravenhage.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de bewindvoerder:

- op 9 november 2012 een faxbrief van diezelfde datum met bijlage.

Op 13 februari 2013 is de zaak mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de bewindvoerder, bijgestaan door haar advocaat.

De rechthebbende is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

Ter zitting is als informant gehoord: [zoon 2].

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is aan mevrouw [echtgenote van de rechthebbende], bewindvoerder over de goederen van [de rechthebbende], geboren op [geboortedatum], machtiging verleend tot het doen van een schenking van € 5.000,- aan ieder van de twee kinderen van de rechthebbende (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]) in het jaar 2012. Het meer of anders verzochte is afgewezen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1.

In geschil is of de bewindvoerder een machtiging moet worden verleend om uit het vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap waarin zij is gehuwd met de rechthebbende, aan ieder van hun kinderen (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]) een bedrag van € 30.000,- per kind, zijnde voor twee kinderen totaal € 60.000,-, te schenken.

2.

De bewindvoerder verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en alsnog te bepalen dat er een machtiging wordt verleend aan haar tot het verstrekken van een schenking aan haar beide zoons, te weten [zoon 1] en [zoon 2], ieder voor een bedrag van € 30.000,-.

3.

De bewindvoerder is van mening dat, mede gelet op de omvang van het totale vermogen van de huwelijksgoederengemeenschap van € 1.176.203,-, zij feitelijk zou moeten kunnen beslissen over haar aandeel in dit vermogen. De door de bewindvoerder beoogde schenking van totaal € 60.000,- tast het aandeel van de rechthebbende in de huwelijksgemeenschap niet aan, in de zin dat daarvan een nadelig effect zal uit gaan. De bewindvoerder heeft voorts naar voren gebracht dat het haar wens is voor het bereiken van haar 80-jarige leeftijd (op 8 juli 2013) een deel van het tijdens haar huwelijk met de rechthebbende opgebouwde vermogen te schenken aan hun beider zoons: [zoon 1] en [zoon 2] hetgeen volgens haar ook altijd de bedoeling is geweest van de bewindvoerder en de rechthebbende. De bewindvoerder is gelet op het vorenstaande van mening dat de beslissing van de rechtbank geen recht doet aan de situatie van de bewindvoerder en de rechthebbende en derhalve in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.

4.

Het hof overweegt als volgt. De bewindvoerder is met de rechthebbende gehuwd in gemeenschap van goederen. Op grond van het bepaalde in artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) vallen de goederen die behoren tot de huwelijksgemeenschap in beginsel onder het bewind. De bewindvoerder behoeft mitsdien de toestemming van de rechthebbende of, indien deze daartoe niet in staat is, een machtiging van de kantonrechter, voor de door haar voorgestane schenking, zo volgt uit artikel 1:441 lid 2 sub a BW. Dat de rechthebbende niet in staat is om zijn toestemming te geven, derhalve niet meer in staat is om zijn wil te bepalen, is naar het oordeel van het hof uit het verhandelde ter terechtzitting genoegzaam gebleken. Een door de bewindvoerder ingediend verzoek om te worden gemachtigd tot het doen van een schenking (mede) namens een rechthebbende die zijn wil niet kan bepalen, zal als hoofdregel worden afgewezen indien er geen schenkingstraditie wordt aangetoond.

5.

Op basis van de overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof genoegzaam gebleken dat de rechthebbende en zijn echtgenote (thans de bewindvoerder), het hof begrijpt, sinds 2000 (voorafgaand aan de instelling van het bewind) aan hun twee kinderen jaarlijks schenkingen hebben gedaan ter hoogte van de fiscaal vrijgestelde bedragen en dat de laatste schenking heeft plaatsgevonden in 2012. Aldus is er sprake van een schenkingstraditie. Voorts neemt het hof mede in overweging dat het gezamenlijk vermogen van de rechthebbende en de bewindvoerder circa € 1.176.203,- bedraagt en dat de door de bewindvoerder thans voorgestane schenkingen van in totaal € 60.000,- (waarvoor zij naar het oordeel van het hof een deugdelijke onderbouwing heeft gegeven), mede ten laste van haar aandeel in de huwelijksgemeenschap vallen.

6.

Op grond van deze omstandigheden valt niet te verwachten dat de schenkingen van in totaal

€ 60.000,- de financiële positie van de rechthebbende, die thans 82 jaar oud is, in het kader van zijn toekomstige verzorging in gevaar brengen, zodat het verzoek van de bewindvoerder zich naar het oordeel van het hof in dat opzicht voor toewijzing leent. In dit geval zou een strikte navolging van de aanbevelingen inzake de schenkingstraditie tot een resultaat leiden dat ook de bewindvoerder zelve onredelijk zwaar beperkt in haar wens haar kinderen nog bij haar leven een beperkt deel van haar vermogen te schenken. De mededeling van de bewindvoerder dat haar wens ook geacht mag worden overeen te stemmen met hetgeen de wens van de betrokkene zou zijn, indien hij die nog zou kunnen uiten, komt het hof, alle omstandigheden in aanmerking nemende, aannemelijk voor.

7.

Het hof zal de bestreden beschikking derhalve vernietigen en de bewindvoerder machtiging verlenen tot het doen van de vooromschreven schenkingen aan ieder van de voormelde kinderen ten bedrage van € 30.000,- per kind, zijnde totaal € 60.000,-, uit het totale vermogen van de tussen haar en de rechthebbende bestaande huwelijksgemeenschap.

8.

Het hof beslist mitsdien als volgt.

BESLISSING OP HET HOGER BEROEP

Het hof:

vernietigt de bestreden beschikking en, in zoverre opnieuw beschikkende:

verleent de bewindvoerder machtiging tot het doen van schenkingen uit het totale vermogen van de tussen haar en de rechthebbende bestaande huwelijksgemeenschap aan ieder van hun kinderen (te weten: [zoon 1] en [zoon 2]), ieder voor een bedrag van € 30.000,- per kind, zijnde voor twee kinderen totaal € 60.000,-;

wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Mink, Van Leuven en Van Montfoort, bijgestaan door mr. Wijtzes als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 maart 2013.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.