6.
De rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep van belang, omtrent het geschil het volgende overwogen, waarbij de rechtbank belanghebbende als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder heeft aangeduid:
“3. (…)
Op grond van artikel 1 van het Besluit Proceskosten bestuursrecht (Bpp) kan een veroordeling in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht onderscheidenlijk een vergoeding van de kosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, en 7:28, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitsluitend betrekking hebben op:
-
kosten van door een derde beroepsmatig verleende bijstand,
-
kosten van een getuige, deskundige of tolk die door een partij of een belanghebbende is
meegebracht of opgeroepen, dan wel van een deskundige die aan een partij verslag heeft uitgebracht,
reis- en verblijfkosten van een partij of een belanghebbende,
verletkosten van een partij of een belanghebbende,
kosten van uittreksels uit de openbare registers, telegrammen, internationale telexen, inter-
nationale telefaxen en internationale telefoongesprekken, en
kosten van het als gemachtigde optreden van een arts in zaken waarin enig wettelijk voor-
schrift verplicht tot tussenkomst van een gemachtigde die arts is.
Uit de toelichting bij dit artikel volgt dat een vergoeding voor rechtsbijstand verleend door een jurist aan zichzelf is uitgesloten. Daarbij verwijst de rechtbank naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 31 mei 1999, AB 1999/312.
Vergoeding van de kosten onder a is dan ook niet mogelijk.
Van kosten vermeld onder b, c, e en f is de rechtbank niet gebleken.
Voor de verletkosten zoals vermeld onder d verwijst de rechtbank naar de door verweerder aangevoerde jurisprudentie (ECLI (was LJN): AY8421 en BJ3359). In die uitspraken is door het gerechtshof Amsterdam overwogen dat verletkosten voor (onder meer) onderzoek, het voorbereiden van de zitting en het schrijven van het bezwaar- en beroepschrift niet in aanmerking komen voor vergoeding. Verletkosten voor werkzaamheden die in eigen tijd kunnen plaatsvinden, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Nu eiser niet heeft gesteld (en onderbouwd) dat hij de bedoelde werkzaamheden niet in zijn eigen tijd heeft kunnen doen, komen de gevraagde verletkosten niet in aanmerking voor vergoeding.”