Dat van de kant van overheidswerkgevers en CCOOP c.s. uitlatingen zijn gedaan waaruit ACOP FNV in redelijkheid mocht afleiden dat eerstgenoemden niet bereid waren om het onder 2.18 bedoelde overleg met ACOP FNV in het kader van de Pensioenkamer te voeren, is niet voldoende aannemelijk geworden. Hierbij heeft het hof doorslaggevende betekenis toegekend aan het volgende:
"De heer Van der Ploeg (hof: van ACOP FNV) vult aan dat de inhoud van deze brief betekent dat de
vertegenwoordigers van ACOP/FNV aanwezig zullen zijn als toehoorder, als besloten
wordt deze vergadering te laten doorgaan.
De heer Florijn is van mening dat partijen met elkaar nog steeds in een open en reëel
proces zitten. In het afgelopen SO is gedeeld dat het van belang is om hierin met elkaar
te blijven optrekken en daarbij is helder verwezen naar de ingelaste vergadering van nu.
Spreker verzoekt het overleg doorgang te laten vinden zodat er in een ordentelijk
proces voortgang kan worden geboekt en ook ABP/APG weet waar zij aan toe is.
De heer De Bruin geeft namens de CCOOP en ook namens de CMHF en het AC aan dat
hetgeen nu wordt besproken een verdere uitwerking is van afspraken die sociale
partners in open en reëel overleg hebben gemaakt. Hij spreekt de hoop uit dat de
collega’s van de ACOP/FNV gebruik maken van de mogelijkheid om hun opvattingen
over de inhoudelijke stukken in dit overleg te delen.
De voorzitter stelt hierop vast dat de vergadering zoals gepland doorgang kan vinden.
De positie die door ACOP/FNV is ingenomen, is helder. De vraag is of de
vertegenwoordigers van de ACOP/FNV inderdaad geen op- en aanmerkingen zullen
maken op het inhoudelijke stuk (agendapunt 3) en zo ja, of dat ook geldt voor het
verslag. De heer Van der Ploeg beaamt dat dit ook geldt voor de vaststelling van het
verslag. Spreker vraagt gezien de laatste opmerking van de heer De Bruin inzake de
hoop op inbreng van de ACOP, of dit betekent dat de drie centrales het
loonruimteakkoord niet één op één door gaan vertalen. De heer De Bruin reageert met
de opmerking dat hij veel waarde hecht aan de opvattingen van de ACOP/ENV en erg
benieuwd is naar hun inhoudelijke opvattingen over de voorstellen die nu ter tafel
liggen. Op het moment dat hij die opvattingen hoort zal hij zijn inhoudelijke reactie
daarop geven. Vooraf ziet de heer De Bruin geen inhoudelijke argumenten op tafel
liggen om anders dan voorgesteld, de boven sectorale afspraken te vertalen in de
afspraken die in de Pensioenkamer zijn voorgesteld. Spreker laat zich evenwel graag
verrassen. Gezien het antwoord van de heer De Bruin is het de heer Van der Ploeg
volstrekt helder dat de drie centrales het loonruimteakkoord één op één zullen door
vertalen.
De heer Florijn deelt mede dit te betreuren en neemt namens VSO kennis van de houding van ACOP/FNV zoals hier gedebiteerd.
De voorzitter stelt hierop vast dat er geen belemmering is om de vergadering te laten
doorgaan."