Uitspraken

Een deel van alle rechterlijke uitspraken wordt gepubliceerd op rechtspraak.nl. Dit gebeurt gepseudonimiseerd.

Deze uitspraak is gepseudonimiseerd volgens de pseudonimiseringsrichtlijn

ECLI:NL:GHDHA:2015:3920

Gerechtshof Den Haag
29-12-2015
07-04-2016
200.137.680/01
Civiel recht
Hoger beroep

Onder leiding van door het hof benoemde deskundige is een vaststellingovereenkomst met betrekking tot pensioenrechten gesloten. Vervolgens ontstaat bij de voortzetting in beroep een geschil over de uitleg daarvan. Totstandkoming/Haviltex: overeenkomst is duidelijk. Beroep op dwaling van de vaststellingsovereenkomst ook afgewezen.

Rechtspraak.nl
AR 2016/1128
AR-Updates.nl 2016-0388
VAAN-AR-Updates.nl 2016-0388

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling civiel, team familie

Zaaknummer : 200.137.680/01

arrest d.d. 29 december 2015

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant in principaal appel, geïntimeerde in incidenteel appel,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr. P.J. de Groen te Sassenheim,,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal appel, appellante in incidenteel appel

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. G.B.J.M. Spoormans te Amsterdam.

Het geding

Voor het verloop van de procedure tot aan zijn tussenarrest van 9 september 2014 verwijst het hof naar dat arrest en de daarin vermelde stukken.

In dat tussenarrest heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de in verband met hetgeen is overwogen in de rechtsoverwegingen 18 tot en met 22 te benoemende deskundige. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

Bij arrest van 30 december 2014 heeft het hof tot deskundige benoemd: drs. S. Schilder FM te Volendam. Iedere verdere beslissing is aangehouden. Verder is bepaald dat de man binnen veertien dagen na de dagtekening van het arrest een voorschot van € 10.000,- (inclusief omzetbelasting), dient te deponeren.

De kosten van de deskundige zijn bij arresten van respectievelijk 28 april 2015, 2 juni 2015, 16 juni 2015 en 28 juli 2015 vastgesteld op bedragen die uitkomen op een totaal bedrag van € 8.771,- (inclusief omzetbelasting) en de griffier van het hof is opgedragen dit bedrag ten laste van het in deze zaak onder de griffier berustende voorschot van € 10.000,- aan de deskundige te betalen.

De deskundige heeft bij brief van 6 juli 2015 zijn rapportage aan het hof doen toekomen.

De vrouw heeft ter rolzitting van 10 augustus 2015 een ‘akte, houdende reactie op deskundigenrapport, tevens aanvullende vordering in incidenteel appel’ genomen.

De man heeft daarop ter rolzitting van 20 oktober 2015 een ‘akte houdende reactie op het ontvangen deskundigenbericht, tevens houdende reactie op vermeerdering van eis in incidenteel appel’ genomen.

Daarop hebben partijen hun procesdossier gefourneerd en arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Bij zijn brief van 6 juli 2015 heeft de deskundige een vaststellingsovereenkomst gevoegd. De deskundige heeft in zijn brief vermeld dat deze vaststellingsovereenkomst tijdens de tweede bijeenkomst tussen partijen op 9 juni 2015 is gesloten. Bij de twee besprekingen die vooraf zijn gegaan aan het sluiten van de vaststellingsovereenkomst, waren aanwezig: de deskundige en partijen, ieder bijgestaan door zijn/haar advocaat en ieder door zijn/haar eigen pensioendeskundige.

2. In de vaststellingsovereenkomst zijn partijen, voor zover thans van belang en verkort weergegeven, overeengekomen dat de vrouw binnen 4 weken na heden (9 juni 2015) aan de man een bedrag van € 153.000,- zal betalen. Partijen spannen zich in dit op voor beiden fiscaal neutrale wijze te laten geschieden. Partijen doen uitdrukkelijk over en weer afstand van al hun vorderingen op de ander en maken geen aanspraak op verdere uitkeringen of bijdragen. Partijen verlenen elkaar, behoudens uitvoering van de vaststellingsovereenkomst, uitdrukkelijk finale kwijting over en weer. Iedere partij draagt de eigen kosten die in de procedure zijn gemaakt. Partijen verzoeken het hof de procedure door te halen nadat het in artikel 1 bedoelde bedrag (door de vrouw) is betaald.

3. De vrouw heeft in haar akte ter rolzitting van 10 augustus 2015, verkort weergegeven, het volgende aangevoerd:

- De vrouw heeft vernomen dat het niet vanzelfsprekend is dat de overeenkomst zal leiden tot een neutrale behandeling door de Antilliaanse belastingautoriteiten. Niet de vrouw, maar [naam] B.V. heeft het pensioengeld ontvangen en het is dan ook [naam] B.V. die geld dient terug te storten. Daarom heeft de vrouw voorstellen gedaan aan de man, die hij van de hand heeft gewezen;

- De afhandeling door de Antilliaanse belastingautoriteiten zal waarschijnlijk enkele jaren duren;

- De deskundige wil geen contact opnemen met de fiscaal adviseur van de vrouw die over deze kwestie in contact staat met de directie van [naam] B.V.;

- De man weigert een verklaring te tekenen, inhoudende dat hij draagplichtig is voor eventuele fiscale verplichtingen, voortvloeiende uit de vaststellingsovereenkomst waartoe [naam] B.V. wordt aangesproken;

- Aldus schendt de man de tussen partijen gemaakte afspraken; het was de bedoeling van partijen dat pensioengeld, namens de man gestort op de pensioenvoorziening van de vrouw, fiscaal neutraal zou worden terugbetaald.

4. De vrouw vordert bij deze akte - kort samengevat - primair dat het hof de door partijen getekende overeenkomst zal aanvullen c.q. verbeteren in die zin dat eventuele fiscale heffingen voor rekening van de man komen. Subsidiair vordert zij de vaststellingsovereenkomst te vernietigen aangezien partijen niet zijn overeengekomen hetgeen woordelijk in de overeenkomst staat dan wel omdat partijen, althans de vrouw en/of de deskundige die hen bij het opstellen van de overeenkomst heeft geadviseerd over de fiscale gevolgen van de overeenkomst, heeft dan wel hebben gedwaald. Voor dat geval verzoekt de vrouw het hof om opnieuw een deskundige te benoemen die de omvang van haar pensioenrechten berekent.

5. De man voert bij akte, verkort weergegeven, het volgende aan:

- Hij is alleen bereid geweest zich in te spannen om de betaling door de vrouw aan hem fiscaal neutraal te laten geschieden maar een garantie daarvoor heeft hij niet willen geven. Die inspanningsplicht over en weer was voor beide partijen aanvaardbaar. Zonneklaar is dat het bedrag van € 153.000,- voor de man een netto bedrag is; het (kleine) risico dat de betaling van € 153.000,- aan de man fiscaal zou zijn belast lag en ligt bij de vrouw;

- De man wilde de overeenkomst met de vrouw sluiten en niet met [naam] B.V. De betaling moest ook door de vrouw zelf worden gedaan, want de man heeft geen controle of grip op [naam] B.V. en de man heeft conservatoir beslag gelegd ten laste van de vrouw;

- Het bedrag ad € 153.000,- betreft een onverschuldigde betaling die moet worden terugbetaald. De vrouw is de overeenkomst willens en wetens aangegaan, geadviseerd door haar advocaat en een gekwalificeerde pensioendeskundige;

- De man heeft inspanningen verricht om ten behoeve van de vrouw duidelijkheid te verkrijgen dat de betaling van € 153.000,- fiscaal neutraal zou kunnen geschieden, van welke inspanningen de man stukken bijvoegt;

- Uit een verklaring van de Antilliaanse fiscus volgt dat de man noch binnenlands, noch buitenlands belastingplichtige is;

- Een vermeerdering van eis is rechtens niet meer toegestaan;

- De vrouw heeft niet gedwaald. Als dit anders is, dan is die dwaling niet te wijten aan een inlichting van de man, terwijl evenmin sprake is van een onjuiste veronderstelling bij beide partijen. In verband met de aard van de overeenkomst komt een gestelde dwaling voor rekening en risico van de vrouw.

6. Het hof stelt voorop dat voor de vraag, hoe de betalingsverplichting van de vrouw aan de man, neergelegd in artikel 1 van de vaststellingsovereenkomst, is op te vatten en of de daar neergelegde afspraak een leemte bevat die moet worden aangevuld, het niet alleen aankomt op een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen, maar dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht. De taalkundige betekenis van de bewoordingen in de vaststellingsovereenkomst is, gelezen in de context ervan als geheel, bij de uitleg van de overeenkomst wel van groot belang naar het oordeel van het hof.

7. Het hof neemt in aanmerking dat vaststaat dat twee uitgebreide besprekingen bij de deskundige hebben plaatsgevonden, waarbij ieder van partijen werd bijgestaan door zijn of haar advocaat en daarnaast ieder door zijn of haar pensioendeskundige. Partijen hebben in de vaststellingsovereenkomst verklaard dat zij de regeling willens en wetens aangaan na ingewonnen adviezen van door hen zelf aangestelde deskundigen. Partijen hebben zich jegens elkaar er toe verbonden zich in te spannen om de betaling door de vrouw aan de man op een voor beiden neutrale wijze te laten geschieden. Dit impliceert dat niet anders bedoeld kan zijn dan dat er geen (absolute) zekerheid door ieder van partijen werd verlangd dat er geen fiscale gevolgen kunnen opdoemen. Beide partijen zijn bijgestaan door een advocaat. Van de advocaat van de vrouw mag worden verondersteld dat zij vertrouwd is met het begrip inspanningsverplichting, dat zij dan ook weet wat dit begrip inhoudt en ook wat dit begrip niet inhoudt. De pensioendeskundige van de vrouw zal de vrouw ook hebben voorgelicht over de mogelijke fiscale gevolgen.

Het hof is van oordeel dat de vrouw zich niet op het standpunt kan stellen dat uit de vaststellingsovereenkomst volgt dat een terugbetaling door haar aan de man – van hetgeen hij onverschuldigd zou hebben betaald omdat uit een latere rechterlijke beslissing of overeenkomst zou volgen dat het door de man aan de vrouw te betalen bedrag te hoog was vastgesteld – zonder meer geen enkel fiscaal gevolg zou kunnen hebben. Dat er geen fiscale gevolgen aan de terugbetaling door de vrouw zouden, dan wel zullen zijn, is wel wat partijen als wenselijk voor ogen stond; daarom is ook de inspanningsverplichting opgenomen. Dat het [naam] B.V. zou zijn die het geld moet terugbetalen en niet de vrouw, volgt niet uit de overeenkomst. Dat partijen anders bedoeld zouden hebben, kan het hof daar evenmin uit opmaken. In artikel 2) van de vaststellingsovereenkomst is met zoveel woorden vermeld dat het pensioenvermogen van de vrouw door de man is gestort in [naam] B.V. Indien al [naam] B.V. de terugbetalingsverplichting op zich zou hebben genomen dan wel op zich had moeten nemen, zoals de vrouw betoogt, dan had het voor de hand gelegen dat dit in artikel 1) van de vaststellingsovereenkomst was vermeld.

8. Ten aanzien van het beroep van de vrouw op dwaling ten aanzien van de vaststellingsovereenkomst overweegt het hof als volgt.

Volgens vaste rechtspraak is de mogelijkheid om een beroep op dwaling te doen ten aanzien van een vaststellingsovereenkomst beperkt. Voor de vraag of de vrouw zich op dwaling kan beroepen is van belang dat, indien partijen in het onzekere verkeren omtrent de vraag of en in hoeverre bepaalde feiten of omstandigheden voor hun rechtsverhouding van betekenis zijn, en ter voorkoming van een rechtsgeding aangaande die vraag een overeenkomst als de onderhavige sluiten, waarbij hun rechtsverhouding nader wordt geregeld en bindend vastgesteld, zij zich ten aanzien van de vraag waaromtrent zij in het onzekere verkeerden, niet met vrucht op dwaling kunnen beroepen. Er zijn uitzonderingen op deze regel, in het bijzonder indien sprake is van betrokkenheid van de wederpartij bij de dwaling door onjuiste informatie te verstrekken.

9. Het hof is van oordeel dat de vrouw zich niet op dwaling kan beroepen. Partijen zijn zich er bij het sluiten van de overeenkomst van bewust geweest dat er mogelijk fiscale consequenties aan hetgeen zij zijn overeengekomen, waren verbonden. Daarover hebben zij ook, zoals hiervoor is overwogen, een bepaling in de overeenkomst opgenomen. De vrouw kan zich er dan ook niet op beroepen dat zij heeft gedwaald nu in de overeenkomst bindend is vastgelegd dat zij een bedrag van € 153.000,- aan de man zal betalen, zonder dat daarbij enige garantie voor een door haar fiscaal neutraal te verrichten betaling is gegeven, maar partijen juist op dat punt een inspanningsverplichting hebben opgenomen. Dat de gestelde dwaling zou zijn te wijten aan enige betrokkenheid van de man bij die dwaling doordat hij, dan wel zijn advocaat of pensioenadviseur, onjuiste informatie aan de vrouw heeft verstrekt, is gesteld noch gebleken. Ook in dit verband is van belang dat ook de vrouw werd bijgestaan door een advocaat en een pensioenadviseur.

10. Samengevat is het hof van oordeel dat de vorderingen van de vrouw, zoals vervat in de akte van de vrouw - nog daargelaten de processuele bezwaren van de man die het hof verder niet zal bespreken - moeten worden afgewezen. Nu de betaling door de vrouw van het bedrag ad € 153.000,- klaarblijkelijk nog niet is verricht en het hof ook nog niet een verzoek tot doorhaling heeft bereikt, kan het hof nog niet vaststellen dat de procedure bij het hof moet worden doorgehaald. Het hof stelt vast dat het, gelet op de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, niet meer behoeft te beslissen op de eerder aan het hof voorgelegde geschilpunten.

11. De man heeft een voorschot voor de kosten van de deskundige betaald van € 10.000,-. Gelet op het feit dat de totale kosten van de deskundige € 8.771,- bedragen, dient een bedrag van € 1.229,- aan de man te worden geretourneerd. Het hof zal daartoe beslissen. Het hof gaat er, gelet op hetgeen partijen zijn overeengekomen over gemaakte kosten in de procedure en nu de man ook niet anders heeft gesteld, van uit dat partijen geen beslissing meer verlangen over de verschuldigdheid van de kosten van de deskundige. Het hof zal de proceskosten, gelet op die zelfde bepaling in de vaststellingsovereenkomst, tussen partijen compenseren.

Beslissing

Het hof:

wijst af de vorderingen van de vrouw, door haar ingesteld bij ‘akte houdende reactie op deskundigenrapport tevens aanvullende vordering in incidenteel appel’;

draagt de griffier op aan de man vanwege het door hem betaalde voorschot voor de kosten van de deskundige een bedrag van € 1.229,- te betalen;

compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde.

Dit arrest is gewezen door mrs. C. van Nievelt, E.A. Mink en A.H.N. Stollenwerck en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 december 2015 in aanwezigheid van de griffier.

De gegevens worden opgehaald

Hulp bij zoeken

Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over:

Selectiecriteria

De Rechtspraak, Hoge Raad der Nederlanden en Raad van State publiceren uitspraken op basis van selectiecriteria:

  • Uitspraken zaken meervoudige kamers
  • Uitspraken Hoge Raad en appelcolleges
  • Uitspraken met media-aandacht
  • Uitspraken in strafzaken
  • Europees recht
  • Richtinggevende uitspraken
  • Wraking

Weekoverzicht

Selecteer een week en bekijk welke uitspraken er in die week aan het uitsprakenregister zijn toegevoegd.