4.1
In de bestreden beschikking is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Voorts heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat:
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] de hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben;
- [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de man zullen zijn:
- eens in de twee weken, in het even weekend, op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00
uur / 19.30 uur en op zondag van 9.00 uur tot 19.00 uur / 19.30 uur;
- in de oneven weken op woensdag uit school tot 19.00 uur / 19.30 uur;
- de woensdag in de herfstvakantie 2019 van 10.00 uur tot 19.30 uur / 20.30 uur;
- Tweede Kerstdag van 10.00 uur tot 19.30 uur / 20.30 uur;
- in de tweede week van de Kerstvakantie 2019 (van 28 december 2019 tot 4 januari
2020): iedere dag van 10.00 uur tot 19.30 uur / 20.30 uur, waarbij de vrouw de
kinderen brengt en de man de kinderen weer terugbrengt, met uitzondering van
1 januari 2020 op welke dag de man de kinderen om 9.00 uur bij de vrouw ophaalt
en tussen 19.30 en 20.30 uur bij de vrouw terugbrengt;
- de man, met ingang van de dag waarop de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, voor de verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] aan de vrouw zal betalen een bedrag van € 480,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn
ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, maar niet eerder dan per 1 februari 2020, aan de vrouw tot haar levensonderhoud zal uitkeren een bedrag van € 316,- bruto per
maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de vrouw jegens de man tot en met 31 januari 2020 bevoegd is de bewoning van de woning aan de [adres] te [plaats] voort te zetten en dat de man jegens de vrouw bevoegd is om vanaf 1 februari 2020 de bewoning van de woning aan de [adres] te [plaats] voort te zetten, tot het tijdstip van eigendomsoverdracht van het aandeel van de vrouw aan de man, dan wel van de woning aan
een derde, althans tot zes maanden na inschrijving van deze beschikking in de registers van
de burgerlijke stand.
Voorts heeft de rechtbank ten aanzien van de huwelijksgemeenschap van partijen - onder voorwaarde van inschrijving van de beschikking tot echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand -, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat:
- de echtelijke woning aan de [adres] te [plaats] - na taxatie van de woning door [makelaardij] . op de in het lichaam van deze beschikking vermelde wijze - tegen de taxatiewaarde wordt toegedeeld aan de man, onder de voorwaarde dat hij voor 1 januari 2020 aantoont dat hij in staat is de (financiering ten behoeve van de) volledige eigendom van de woning te verkrijgen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypothecaire geldlening bij ING ( [nummer] ); de vordering van de man op de gemeenschap van € 100.800,06 dient eerst te worden verrekend uit de overwaarde, waarna de man de helft van de nog resterende overwaarde - te weten de getaxeerde waarde minus de hypothecaire geldlening, de taxatiekosten en minus de vordering van € 100.800,06 - aan de vrouw moet voldoen;
indien niet binnen de genoemde termijn aan voornoemde voorwaarde kan worden voldaan, dient de echtelijke woning te worden verkocht en geleverd aan een derde waarna de hypothecaire geldlening moet worden afgelost en waarbij de vordering van de man op de gemeenschap van € 100.800,06 eerst dient te worden voldaan uit de overwaarde, waarna partijen vervolgens ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de nog resterende overwaarde (te weten de verkoopopbrengst minus de kosten en minus de hypothecaire geldlening en minus de vordering van € 100.800,06);
- de en/of bankrekening bij Rabobank ( [rekeningnummer 1] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de man;
- de bankrekening ten name van de vrouw bij Rabobank ( [rekeningnummer 2] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de vrouw;
- de saldi op de bankrekeningen ten name van [de minderjarige 2] ( [rekeningnummer 3] ) en [de minderjarige 1] ( [rekeningnummer 4] ) zullen bij helfte tussen de man en de vrouw worden verdeeld, waarna partijen deze bankrekeningen zullen opheffen;
- de man en de vrouw zullen ieder een eigen bankrekening openen voor [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] waarop zij het saldo zullen storten dat wordt gereserveerd voor [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] ;
- de bankrekening ten name van de man bij Rabobank ( [rekeningnummer 5] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de man; de man zal ten aanzien van deze bankrekening aan de vrouw inzage geven in de transacties in 2018;
- het saldo op de en/of bankrekening bij de Rabobank ( [rekeningnummer 6] )zullen partijen overmaken naar Rosanne, waarna partijen deze bankrekening zullen opheffen;
- de en/of bankrekening bij Rabobank ( [rekeningnummer 7] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de vrouw;
- de en/of bankrekening bij Rabobank ( [rekeningnummer 8] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de man;
- de en/of bankrekening bij ING ( [rekeningnummer 9] ) wordt — zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de vrouw;
- de bankrekening ten name van de man bij ING ( [rekeningnummer 10] ) wordt —zonder verrekening van het saldo — toegedeeld aan de man;
- de man krijgt (van de inboedel) uit de echtelijke woning toegedeeld: kleding van de man, alle fotoalbums en foto’s van de kinderen dan wel kopieën daarvan en de oude luchtfoto van het ouderlijk huis in vroeger tijden, waarna de rest van de inboedel, —zonder verrekening van de waarde,— aan de vrouw wordt toegedeeld;
- de bij partijen bekende gereedschappen / schuurinhoud / tuininhoud wordt — zonder verrekening van de waarde — toegedeeld aan de man;
- de [merk auto] (kenteken [kenteken 1] ) wordt — zonder, verrekening van de waarde, toegedeeld aan de vrouw;
- de caravan [merk caravan] (kenteken [kenteken 2] ) wordt, —zonder verrekening van de waard, toegedeeld aan de man;
- de speedboot [merk speedboot] (registratiekenteken [registratiekenteken] ) met toebehoren wordt, zonder verrekening, van de waarde — toegedeeld aan de man;
- de ijscokar wordt, - zonder verrekening, van de waarde — toegedeeld aan de man;
- de hamburgerkar wordt — zonder verrekening van de waarde — toegedeeld aan de man;
- de man neemt — in afwijking van de wettelijke uitgangspunten — de lening bij de moeder van de man (van € 10.000,-) geheel als eigen schuld voor zijn rekening.
Het meer of anders verzocht is door de rechtbank afgewezen.
4.4
De vrouw verzoekt het hof in de hoofdzaak met zaaknummers 200.268.763/01 en 200.268.765/01 te bepalen dat appellante tot het voortgezet uitsluitend gebruik bevoegd is van de woning te [postcode] [plaats] , aan de [adres] , voor de duur van zes maanden na de inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand. Voorts verzoekt de vrouw het hof in de zaak met zaaknummer 200.268.763/01 en 200.263.765/01, uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen voor zover daartegen grieven zijn ingediend en gegrond zijn verklaard, en opnieuw rechtdoende:
- de man alsnog te veroordelen tot betaling van een bijdrage van in totaal € 751,00 per maand in de kosten van opvoeding en verzorging van de kinderen (oftewel € 375,50 per kind per maand), althans een zodanig bedrag door het hof in goede justitie te bepalen, met ingang van de datum van de bestreden beschikking, althans met ingang van een datum door het hof in goede justitie te bepalen;
- de man alsnog te veroordelen tot betaling van een bijdrage van € 128,00 per maand in de
kosten van levensonderhoud van de vrouw zolang sprake is van dubbele woonlasten aan zijn zijde, respectievelijk te veroordelen tot betaling van een bijdrage van € 855,00 per maand in de kosten van levensonderhoud van de vrouw zodra sprake is van enkelvoudige woonlasten aan zijn zijde, althans een geldsom door het hof in goede justitie te bepalen, met ingang van de datum van de bestreden beschikking, althans met ingang van een datum door het hof in goede justitie te bepalen;
- te bepalen dat de vrouw tot het voortgezet uitsluitend gebruik bevoegd is van de woning te [postcode] [plaats] , aan de [adres] , voor de duur van zes maanden na de inschrijving van de beschikking in de registers van de burgerlijke stand;
- de (wijze van) verdeling van de ontbonden huwelijksgoederengemeenschap te bepalen
conform hetgeen de vrouw heeft gesteld/verzocht in het lichaam van dit beroepschrift.
4.5
In de hoofdzaak met zaaknummers 200.268.763/01 en 200.268.765/01 verzoekt de man het hof de verzoeken van de vrouw af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, althans een zodanige beslissing te nemen als het hof in goede justitie juist acht.
In incidenteel hoger beroep verzoekt de man het hof:
- te bepalen dat de bestreden beschikking wordt vernietigd voor zover daarbij is bepaald dat de man een partneralimentatie dient te voldoen van € 316,00 bruto per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, maar niet eerder dan per 1 februari 2020 en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat de man met ingang van de datum waarop de echtelijke woning aan hem wordt toebedeeld en de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de aan deze woning verbonden hypothecaire geldlening bij de ING Bank met nummer [nummer] , de bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw zal vaststellen op € 61,00 bruto per maand, althans een zodanige datum en een zodanig bedrag als het hof juist acht;
- de bestreden beschikking te vernietigen en aan te vullen ten aanzien van de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap waarbij is bepaald dat de echtelijke woning te [postcode] [plaats] aan de [adres] aan de man wordt toebedeeld tegen de taxatiewaarde vastgesteld door [makelaardij] ., onder de voorwaarde dat de man voor 1 januari 2020 aantoont dat hij in staat is de financiering ten behoeve van de volledige eigendom van de woning te verkrijgen en de vrouw te doen ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijk van aan deze woning verbonden hypothecaire geldlening bij de ING Bank met nummer [nummer] waarbij is bepaald dat de vordering van de man op de gemeenschap van € 100.800,06 eerst dient te worden verrekend uit de overwaarde, waarna de man de helft van de nog resterende overwaarde, te weten de taxatiewaarde minus de hypothecaire geldlening, de taxatiekosten en minus de vordering van € 100.800,06, aan de vrouw dient te voldoen en deze beslissing in stand te laten onder aanvulling van deze beslissing waarbij, indien de vrouw niet binnen één maand na dagtekening van de ten deze te wijzen beschikking haar medewerking heeft verleend aan de toedeling en levering van de woning aan de man, het hof een notaris benoemt voor wie de akte van verdeling zal worden verleden met in achtneming van het vorenstaande en voor het overige met opname in de akte van alle bepalingen en condities die de notaris gebruikelijk in de verdelingsakte opneemt daarbij tevens op voet van artikel 3:300 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een door het hof aan te wijzen advocaat benoemt tot dwangvertegenwoordiger, indien de vrouw niet meewerkt aan het verlijden van de akte van verdeling; althans een zodanige beslissing zal nemen als het hof juist acht;
- Onder het voorwaardelijke verzoek bij toewijzing van het door de vrouw opgeworpen incident, dan wel bij toewijzing van grief 3 van de zijde van de vrouw verzoekt de man: dat de vrouw vanaf de datum waarop zij primair de echtelijke woning bij uitsluiting van de man bewoont, te weten met ingang van 20 oktober 2018, subsidiair, met ingang van de datum van indiening van de datum van indiening van het verzoekschrift tot echtscheiding omdat de gemeenschap van goederen tussen partijen per deze datum is ontbonden, derhalve per 3 december 2018 dan wel meer subsidiair de datum waarop de echtscheidingsbeschikking zal zijn ingeschreven in de daarvoor bestemde registers van de burgerlijke stand tot aan de dag waarop het voortgezet gebruik van de woning door de vrouw met uitsluiting van de man eindigt, te weten per 1 februari 2020, of zoveel later en daarmee uiterlijk op de dag waarop de woning door de man in eigendom wordt overgenomen op grond van artikel 3:169 juncto 1:165 BW, een gebruiksvergoeding aan de man dient te voldoen waarbij ten aanzien van de hoogte van deze gebruiksvergoeding geldt dat deze wordt vastgesteld op 2,5% per jaar van de helft van de overwaarde bij overname van het aandeel van de vrouw door de man, zijnde 2,5% van de helft van de taxatiewaarde, verminderd met de hypothecaire geldlening en de bijkomende kosten en verder te bepalen dat dit bedrag op de dag van levering wordt vastgesteld door de notaris, waarna het wordt omgerekend naar de hiervoor gelijke periode gelijk aan het voortgezet gebruik door de vrouw van de woning, waarna dit berekende bedrag in mindering strekt op het aan de vrouw toekomende deel van de netto-opbrengst en het aan de man toekomende deel hiermee wordt verhoogd, dan wel een door de vrouw aan de man te betalen gebruiksvergoeding vast te stellen die uw gerechtshof in goede justitie juist acht.