4.1
Bij verzoekschrift van 30 oktober 2023 heeft [verzoeker] de kantonrechter verzocht:
primair
a. a) de opzegging door de Staat te vernietigen;
b) de Staat te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] van € 4.214,85 bruto per maand (inclusief emolumenten) vanaf 1 september 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW;
c) de staat te verplichten [verzoeker] binnen 24 uur na betekening van de te wijzen beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat de Staat in gebreke blijft;
d) de Staat te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente en wettelijke verhoging vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele voldoening;
e) de Staat te veroordelen in de proceskosten;
subsidiair
a. a) de Staat te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding aan [verzoeker];
b) de Staat te veroordelen in de proceskosten;
nevenvorderingen
a. a) de Staat op te dragen om [verzoeker] de Vakopleiding Openbare Financiën voor Hogere Ambtenaren (VOFHA) aan de Rijksacademie aan te bieden zulks op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag indien de Staat hieraan niet voldoet;
b) de Staat te veroordelen tot het betalen van de kosten van deze opleiding van € 8.510,- excl. btw.