Uitspraak: 16 november 2007
Rolnummer: 06/184
Zaak/Rolnummer rechtbank: 234434 04-4265
HET GERECHTSHOF TE ’S-GRAVENHAGE, negende civiele kamer, heeft het volgende arrest gewezen in de zaak van
[Appellant],
wonende te [Appellant],
appellant,
hierna te noemen: [Appellant],
procureur: mr. L.S.J. de Korte,
tegen
de rechtspersoon naar publiekrecht TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT,
gevestigd te Delft,
geïntimeerde,
hierna te noemen: T.U. Delft,
procureur: mr. T.J.J. van Dijk.
Het geding
Bij exploot van 1 december 2005 is [Appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van 21 september 2005, door de rechtbank ‘s-Gravenhage, sector civiel, gewezen tussen de partijen. Bij memorie van grieven zijn twee grieven opgeworpen, die door T.U. Delft bij memorie van antwoord zijn bestreden. Vervolgens hebben de partijen onder overlegging van de stukken (T.U. Delft zonder de conclusie van antwoord in het incident, het vonnis van 18 november 2004 en het vonnis van 19 januari 2005) arrest gevraagd.
Beoordeling van het hoger beroep
1. In het bestreden vonnis van 21 september 2005 heeft de rechtbank de vordering van [Appellant] tot schadevergoeding afgewezen, omdat, kort gezegd, [Appellant] verzuimd heeft zich tijdig tot de bestuursrechter te wenden. Alvorens verder op het geschil tussen de partijen in te gaan zal het hof eerst grief 1 bespreken, dat tegen deze afwijzingsgrond is gericht.
2.1 Anders dan T.U. Delft heeft gesteld, voldoet de grief met zijn motivering aan de door de wet gestelde eisen.
2.2 Het hof stelt bij de beoordeling van de grief voorop dat in het ambte-
narenrecht de weigering van een overheidsorgaan om aansprakelijkheid te erkennen bij beweerde beroepsaandoeningen als de onderhavige een appellabel besluit is. Pas als de onjuistheid van die weigering in de bestuursrechtelijke procedure is komen vast te staan, mag en moet de burgerlijke rechter uitgaan van de onrechtmatigheid van dat besluit.
2.3 T.U. Delft heeft haar aansprakelijkheid afgewezen en heeft deze afwij-
zing na bezwaar gehandhaafd. Dit laatste besluit is onherroepelijk geworden na het ongebruikt verlopen van de termijn voor beroep op de bestuursrechter. Dientengevolge moet het hof als burgerlijke rechter uitgaan van de juistheid van het besluit van T.U. Delft tot weigering van de erkenning van aansprakelijkheid. Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat T.U. Delft onrechtmatig heeft gehandeld. De beslissing van de rechtbank tot afwijzing van de vordering is derhalve juist. Grief 1 faalt.
2.4 Grief 2 behoeft wegens het falen van grief 1 geen bespreking meer. Het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd. Als de in het ongelijk gestelde partij moet [Appellant] de kosten van het geding in hoger beroep dragen.
Beslissing
Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van 21 september 2005, door de rechtbank ’s Gravenhage, sector civiel, gewezen tussen de partijen;
- veroordeelt [Appellant] in de kosten van het hoger beroep, tot op deze
uitspraak aan de zijde van T.U. Delft begroot op € 1.908,- (waarvan € 750, - voor griffierecht en € 1.158,- voor salaris procureur), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 1 december 2007;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.H. Koning, A.H. de Wild, en A.V. van den Berg en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 2007 in bijzijn van de griffier.