Het hof:
gelast een nader onderzoek:
= door deskundigen F.J.K. Kramer, orthopedisch chirurg bij het Willem Alexander ziekenhuis te
[vestigingsplaats] , en J.N, Berendes, neuroloog bij het Catharinaziekenhuis te [vestigingsplaats] , naar de volgende vragen:
1. Welke stoornissen zijn bij [geïntimeerde] waarneembaar?
2. Kunnen deze stoornissen naar hun aard veroorzaakt zijn door een ongeval als het onderhavige?
3. Zijn er aanwijzingen dat deze stoornissen zijn veroorzaakt door het ongeval?
4. Kunnen de stoornissen veroorzaakt zijn door andere buiten dit ongeval gelegen oorzaken en zoja, zijn daar in deze zaak dan aanwijzingen voor?
5. Indien er naar uw opvatting sprake is van een meervoudige oorzaak, kunt u dan onderscheid maken in de mate waarin die oorzaken voor de stoornissen verantwoordelijk moeten worden geacht?
6. Waardoor worden de stoornissen (eventueel) thans nog in stand gehouden?
7. Acht u in medische zin een eindtoestand bereikt, die niet meer voor verbetering vatbaar is?
8. Welke fysieke beperkingen ondervindt [geïntimeerde] als gevolg van deze stoornissen?
9. In welke mate wordt [geïntimeerde] door deze beperkingen gehinderd in de uitoefening van zijn functie als buschauffeur? Wilt u deze (eventuele) beperkingen nader motiveren en tot uitdrukking brengen door invulling van bijgaand beperkingenprofiel, en daarbij tevens aangeven in hoeverre er sprake is van concentratiestoornissen en vergeetachtigheid die van invloed kunnen zijn op zijn werkzaamheden?
10. Welke overige opmerkingen zijn naar uw oordeel relevant voor de door het hof te nemen beslissing;
= door de deskundige J.A.M. Pigge, arbeidsdeskundige, naar de volgende vragen:
11. In welke mate wordt [geïntimeerde] door de in het beperkingenprofiel opgenomen beperkingen gehinderd in de uitoefening van zijn functie als buschauffeur?
12. In welke mate wordt [geïntimeerde] overigens door deze beperkingen gehinderd in de uitoefening van een functie van vergelijkbaar niveau; zijn dergelijke functies redelijkerwijze voor handen?
13. Zijn er voorzieningen te duiden met behulp waarvan de arbeidsongeschiktheid bedoeld in de vragen 11 en
12 kan worden verminderd, respectievelijk waarmee volledige arbeidsgeschiktheid kan worden bereikt?
14. Indien de arbeidsongeschiktheid, bedoeld in de vragen 11 en 12 kan worden verminderd met behulp van voorzieningen, op welk percentage wordt de arbeidsongeschiktheid dan gewaardeerd?
15. Wat zijn de verdere mogelijkheden bij de huidige werkgever om een volledig dienstverband te verkrijgen c.q. door middel van om-, her- of bij scholing te realiseren?
16. Welke overige opmerkingen zijn naar uw oordeel relevant voor de door het hof te nemen beslissing;
bepaalt dat elk van partijen een bedrag van f 4.000,- zal storten onder de griffier, bij wijze van voorschot ten behoeve van de honoraria van de deskundigen;
bepaalt dat de deskundigen Kramer en Berendes hun rapport binnen 10 weken nadat het depot is gestort, zullen zenden naar de griffier en in afschrift naar deskundige Pigge;
bepaalt dat deskundige Pigge vervolgens binnen 8 weken zijn rapport zal inzenden;
bepaalt, dat de deskundigen zullen handelen overeenkomstig het in art. 223 lid 5 Rv bepaalde;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Aldus gewezen door mrs. Van der Velden, Brandenburg en Van Schaik-Veltman, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van woensdag 28 januari 1998 door
A.M. Subelack
A.H.Q. Goossens