Glencore vordert in hoger beroep, na eiswijziging, dat het hof het vonnis van de voorzieningenrechter van 11 september 2012 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, kort gezegd:
(1) UTB zal verbieden het gestolde aluminium uit de ovens te halen, om te smelten of te verkopen totdat bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is vastgesteld dat het gestolde aluminium ZSP in eigendom toebehoort,
(2) UTB zal veroordelen (naar het hof begrijpt) te gehengen en te gedogen dat Glencore het gestolde aluminium uit de ovens laat verwijderen;
alles onder verbeurte verklaring van een dwangsom van € 150.000,00 per dag dat UTB niet volledig aan deze veroordeling voldoet,
(3) ZSP en/of curatoren primair zal verbieden om zonder medewerking of akkoord van Glencore het gestolde aluminium uit de ovens te halen, om te smelten of te verkopen en daartoe instructies aan derden te geven totdat bij een in kracht van gewijsde gegaan vonnis is vastgesteld dat het gestolde aluminium ZSP in eigendom toebehoort,
(4) ZSP en/of curatoren primair zal veroordelen (naar het hof begrijpt) te gehengen en te gedogen dat Glencore het gestolde aluminium uit de ovens laat verwijderen, omsmelt en verkoopt;
alles onder verbeurte van een dwangsom van € 150.000,00 per dag dat niet volledig aan deze veroordeling wordt voldaan,
(5) ZSP en/of de curatoren subsidiair, tot uit een onderlinge schriftelijke minnelijke regeling dan wel een in kracht van gewijsde gegane rechterlijke uitspraak blijkt dat het gestolde aluminium ZSP in eigendom toebehoort,:
(a) zal verbieden om zonder medewerking of akkoord van Glencore het gestolde aluminium uit de ovens te halen, om te smelten of te verkopen en daartoe instructies aan derden te geven;
(b) zal veroordelen om te gehengen en te gedogen dat Glencore het gestolde aluminium uit de ovens laat verwijderen, omsmelten en verkoopt, met bepaling dat de verkoopopbrengst gesepareerd blijft op een geblokkeerde rekening onder verbeurte van een dwangsom van € 150.000,00 per dag dat niet volledig aan deze veroordeling wordt voldaan.
(6) de vorderingen 1 tot en met 5 uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van UTB respectievelijk ZSP in de kosten van de procedure, met nakosten en wettelijke rente over de (na)kosten,
(7) afwijzing van de reconventionele vorderingen van geïntimeerden.