Het hof oordeelt als volgt. Op [appellant] rust de bewijslast ter zake van de schade, hetgeen inhoudt dat hij ook dient te bewijzen dat hij, het ongeval weggedacht, bij [enveloppenfabriek] had kunnen blijven werken. Daarvoor is zijn gezondheidstoestand, los van de door het ongeval ondervonden klachten en beperkingen, mede van belang.
Hetgeen London over het polsletsel van [appellant] heeft gesteld acht het hof te vaag, nu London in dat verband slechts heeft aangevoerd dat [appellant] in het najaar van 1992 enkele weken ziek is geweest en dat dit naar verluidt met polsletsel te maken had. Niet is gesteld of gebleken dat [appellant] in de periode na 1992 tot het ongeval in 1994 is uitgevallen wegens polsletsel, zodat het hof hieraan voorbij gaat.
De stellingen met betrekking tot de knieproblemen en het gehoorverlies heeft London gebaseerd op een rapport voor het GAK van de verzekeringsarts [verzekeringsarts] van 19 februari 2001. Deze arts schrijft daarin
“Belanghebbende geeft aan dat hij van jongsafaan vergroeiingen aan zijn knieën heeft. Bij vorige arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen is dat eigenlijk nooit ter sprake gekomen. Hij kan hierdoor niet op zijn knieën zitten.
Wat bij voorgaande beoordelingen ook niet ter sprake is gekomen is zijn verminderd gehoor aan beide zijden. Dat speelt echter zeker ook al drie jaar. Omdat er in de thuissituatie veel middels gebarentaal wordt gecommuniceerd bestond dit voor hem voorheen ook niet zo op de voorgrond. Onlangs heeft hij echter de huisarts hiermee geconsulteerd en is belanghebbende verwezen naar de KNO arts. Er is waarschijnlijk blijvend gehoorsverlies aan beide zijden van 40 DB geconstateerd.
(...)
Belemmeringen voor het werk
In zijn werk wordt hij door het gehoorsverlies b.v. gehinderd bij telefonische contacten en somt ontgaan opmerkingen van collega’s hem.”
London heeft daarmee haar stellingen voldoende onderbouwd en in het licht daarvan acht het hof betwisting van [appellant] te weinig concreet. [appellant] dient nadere informatie van een arts met betrekking tot voornoemde punten te overleggen. Vervolgens dient te worden beoordeeld in hoeverre [appellant] van de eventuele aandoeningen hinder zou hebben ondervonden bij de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Op de nek en rugklachten is [appellant] niet ingegaan. Ook op dit punt dient hij nadere medische informatie te verschaffen.
Het hof sluit niet uit dat een nader deskundigenbericht ten aanzien van de aanwezigheid van de gestelde klachten en de invloed daarvan op [appellant] arbeidsvermogen nodig zal zijn.