Ter voldoening aan deze bewijsopdracht heeft Mondial Milk bij akte de producties 18 tot en met 20 in het geding gebracht.
In een “overzicht loonbetalingsverplichtingen [geïntimeerde] over 2001 op basis van loonstroken” (prod. 18) is opgenomen dat Mondial Milk over de maanden januari tot en met juni aan [geïntimeerde] telkens een bedrag van € 14.139,21 bruto diende te betalen en over de maanden juli tot en met december 2001 telkens een bedrag van € 9.106,32 bruto.
Voorts zijn als producties 18A tot en met 18L de betreffende loonstroken gevoegd.
Aan deze gegevens zijn naar het oordeel van het hof nog geen feitelijk betaalde bedragen te ontlenen. De producties 19M tot en met 19W bevatten daarover wel informatie.
Op grond van deze producties stelt het hof vast dat over de maanden januari 2001 (prod.19M), februari 2001 (prod. 19N), maart 2001 (producties 19O en 19P) feitelijk steeds een (volledig) bedrag van € 14.239,21 overgemaakt is naar een bankrekening van [geïntimeerde].
Ook voor april 2001 is de betaling van een zelfde bedrag in voldoende mate overtuigend komen vast te staan (prod. 19Q).
Voor de maanden mei en juni 2001 (prod. 19R) geldt het volgende. Ten aanzien van de verschrijving in dit rekeningafschrift, als zou het twee maal gaan om de maand mei 2001, merkt het hof op dat dit gelet op een vergelijking van de betaaldatum ‘3 juli’ en die van prod. 19Q ‘5 juni’ het hier niet kan gaan om betalingen over de maanden april en mei, zodat het feitelijk niet anders kan gaan dan om betalingen over de maanden mei en juni.
Het hof heeft weliswaar opgemerkt dat in prod. 19S onder de boekdatum 20-08 het zou gaan om de maanden juni, juli, en augustus –hetgeen het hof niet geheel kan plaatsen-, maar dit doet aan bovenstaande naar het oordeel van het hof niet af.
Dat over de maanden juli tot en met december 2001 telkens het lagere bedrag van € 9.106,32 is betaald komt in voldoende mate naar voren uit de producties 19S tot en met 19W.
Een verklaring van Deloitte & Touche Accountants, dat Mondial Milk over het jaar 2001 in ieder geval het aan [geïntimeerde] verschuldigde heeft voldaan, completeert de door Mondial Milk overgelegde stukken.
Nu [geïntimeerde] heeft nagelaten tegenover deze bewijsstukken enige andere verklaring te geven voor het verschil in betaalde bedragen gedurende de eerste en de laatste zes maanden van 2001, acht het hof Mondial Milk geslaagd in het haar opgedragen bewijs dat zij over de eerste helft van 2001 alle bruto loonbetalingsverplichtingen (inclusief de bedragen welke Mondial Milk volgens de afspraak tussen partijen eigenlijk zou dienen te voldoen aan de Belgische fiscus) feitelijk aan [geïntimeerde] heeft voldaan.
Bovenstaande leidt het hof tot het oordeel dat de kantonrechter de vordering van [geïntimeerde] ad € 22.752,52 ter zake van een aan de Belgische fiscus door Mondial Milk nog af te dragen bedrag terecht heeft afgewezen. Grief 16 faalt.