op het bij exploot van dagvaarding van 10 september 2013 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnis van 14 augustus 2013 tussen appellante – Specsavers – als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie en geïntimeerde – TripleP – als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.
1 Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 362040/CV EXPL 13-121)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.
2 Het geding in hoger beroep
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven met een productie (beslagstukken)
- het tegen TripleP verleende verstek.
Partijen hebben arrest gevraagd. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg. Bij de inleidende dagvaarding ontbreken de producties waarnaar in die inleidende dagvaarding wordt verwezen.
3 De gronden van het hoger beroep
Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.
4 De beoordeling
4.1.
Met grieven 1, 2 en 3 wordt het geschil in (vrijwel) volledige omvang aan het hof ter beoordeling voorgelegd. Het hof gaat uit van de navolgende vaststaande feiten.
4.1.1.
Er bestaat in Nederland, naar algemeen bekend is, een keten van optiekwinkels in het goedkopere segment, Specsavers genaamd, waarvan Specsavers [Specsavers] kennelijk deel uit maakt. Zij exploiteert een optiekwinkel in [vestigingsplaats] en blijkens het uittreksel uit het Handelsregister heeft zij vijf werknemers. Zowel qua omvang als qua type bedrijfsuitoefening behoort zij dus tot het MKB.
4.1.2.
TripleP houdt zich bezig houdt met reclame- en promotieactiviteiten.
4.1.3.
In januari 2012 heeft TripleP Specsavers benaderd voor een door TripleP ten behoeve en in opdracht van Specsavers te ondernemen campagne; aan de zijde van Specsavers trad de heer [vertegenwoordiger namens Specsavers] op. Tussen TripleP en [vertegenwoordiger namens Specsavers] is wilsovereenstemming bereikt zodat in beginsel een overeenkomst tot stand is gekomen, indien en voor zover [vertegenwoordiger namens Specsavers] bevoegd was.
4.1.4.
Op 19 januari 2012 zond TripleP factuur [factuur 1.], groot € 1.145,38, welke door Specsavers op 15 februari 2012 is betaald. Op enig nader tijdstip in 2012 zond TripleP een tweede factuur [factuur 2.] groot eveneens € 1.145,38 welke door Specsavers niet is betaald.
4.2.
Vorderingen en beslissing rechtbank
4.2.1.
TripleP vordert in conventie betaling van laatstgenoemde factuur, inclusief rente en kosten.
4.2.2.
Specsavers vordert in reconventie terugbetaling van de door haar betaalde factuur.
4.2.3.
De kantonrechter heeft de vordering in conventie van TripleP toegewezen, die van Specsavers in reconventie afgewezen.
4.3.
Het financiële belang van de overeenkomst
4.3.1.
Partijen twisten over de inhoud – en daarmee over het financiële belang – van de overeenkomst. De overeenkomst zelf bevindt zich niet in het dossier zoals dat aan het hof is voorgelegd. TripleP stelt dat de overeenkomst voorzag in vier deelprestaties à € 1.145,38 en dus een belang had van € 4.581,52 terwijl volgens Specsavers sprake was van een eenmalige prestatie met een prijs ad € 1.145,38. De kantonrechter heeft de uitleg van TripleP gevolgd. Daartegen is grief 1 gericht. Dat betekent dat, indien het hof daaraan toekomt, die overeenkomst alsnog zal moeten worden overgelegd.
4.3.2.
Het in de voorgaande rechtsoverweging omschreven verschil omtrent de reikwijdte van de overeenkomst is niet enkel van belang voor de omvang van de totale financiële aanspraken van TripleP, maar ook voor de bevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] van belang, nu deze – naar Specsavers heeft gesteld - slechts vertegenwoordigingsbevoegd zou zijn tot € 1.500,--.
4.4.
De bevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers]; grief 2
4.4.1.
Met grief 2 is aan de orde gesteld de vraag of [vertegenwoordiger namens Specsavers] bevoegd was tot het afsluiten van een overeenkomst met de door TripleP gestelde inhoud.
Partijen twisten over de vraag of de overeenkomst rechtsgeldig tot stand is gekomen, gelet op de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers].
4.4.2.
Vooreerst constateert het hof dat er tussen partijen geen verschil van mening over bestaat dat [vertegenwoordiger namens Specsavers] hoe dan ook bevoegd geweest zou zijn indien de uitleg van Specsavers omtrent de inhoud van de overeenkomst de juiste was aangezien het dan zou gaan om een belang van minder dan € 1.500,--.
4.4.3.
Voor de vordering in conventie is uitgangspunt de vordering zoals deze door TripleP was ingesteld, zijnde een vordering op basis van een overeenkomst met een belang van € 4.581,52. Bezien dient dus te worden of [vertegenwoordiger namens Specsavers] al dan niet bevoegd was tot het afsluiten van een overeenkomst met die inhoud.
4.4.4.
Uit het door Specsavers overgelegde, ook online te raadplegen uittreksel KvK [uittreksel KvK] blijkt dat Specsavers twee directeuren heeft: directeur B, zijnde Specsavers International BV, en directeur A, [vertegenwoordiger namens Specsavers]. De beide directeuren zijn slechts gezamenlijk bevoegd. Daarnaast zijn deze beide directeuren A en B ook gevolmachtigde. Voor beiden geldt dat het uittreksel vermeldt:
“Beperkte volmacht. Raadpleeg opgave voor de beperkende bepalingen”.
4.4.5.
Als prod. 3 bij conclusie van antwoord/eis in reconventie heeft Specsavers overgelegd een in de Engelse taal gestelde volmacht met een daarbij behorende vertaling in de Nederlandse taal; blijkens een stempel en aantekening bovenaan zijn ook deze stukken bij de KvK gevoegd in het dossier met het hiervoor genoemde nummer, zodat derden hiervan kennis kunnen nemen. Ook deze volmacht noemt weder directeuren B (Specsavers International) en A ([vertegenwoordiger namens Specsavers]). Voor elk van hen wordt de bevoegdheid omschreven, voor [vertegenwoordiger namens Specsavers] in artikel 1. Het gaat daarbij om het dagelijks bestuur van de vennootschap, met inachtneming van hetgeen sub 3 wordt bepaald. Artikel 3 bevat een aantal (niet limitatief bedoelde) uitsluitingen van de bevoegdheid. Art. 3 aanhef en sub h luiden als volgt:
In ieder geval vallen de hierna omschreven (rechts)handelingen niet onder dagelijks bestuur als bedoeld sub 1: het sluiten van overeenkomsten, het maken van kosten of het aangaan van verplichtingen buiten de normale bedrijfsuitoefening als optiekwinkel en/of welke een waarde hebben van meer dan eenduizend vijfhonderd euro (€ 1.500,=).
4.4.6.
De kantonrechter was van oordeel dat het woordpaar “en/of” tot de mogelijkheid van meerdere uitleg aanleiding gaf, hetgeen voor rekening en risico van Specsavers kwam, zodat - naar het hof begrijpt – in de visie van de kantonrechter aan Specsavers geen beroep op de onbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] toekwam en de vordering van TripleP kon worden toegewezen. Tegen dit oordeel is grief 2 gericht.
4.4.7.
Hoe de bovenstaande bepaling ook gelezen moet worden, er kan bij TripleP geen misverstand over hebben bestaan dat [vertegenwoordiger namens Specsavers] slechts bevoegd was tot het sluiten van overeenkomsten met een belang van minder dan € 1.500,--, en dan ook niet bevoegd was tot het sluiten van overeenkomsten met een belang dat groter was dan € 1.500,--. Van een onduidelijkheid was geen sprake.
4.4.8.
Overigens merkt het hof op, dat TripleP in eerste aanleg ook helemaal niet had betoogd dat de desbetreffende bepaling voor verschillende uitleg vatbaar zou zijn; zij stelde slechts dat die bepaling in zijn algemeenheid niet aan haar kon worden tegengeworpen.
4.4.9.
Mitsdien slaagt grief 2 en eveneens het beroep van Specsavers op de beperking in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers].
4.5.
Overige verweren van TripleP tegen het beroep op onbevoegdheid
4.5.1.
Het slagen van grief 2 brengt mee dat de overige weren van TripleP tegen het door Specsavers gedane beroep op de onbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] dienen te worden beoordeeld.
4.5.2.
Daarbij gaat het met name om het verweer van TripleP dat, mede daar de beperking van de volmacht niet rechtstreeks uit het door haar geraadpleegde uittreksel KvK (doch slechts na raadpleging van aanvullende stukken in het Handelsregister) kenbaar is, in het maatschappelijk verkeer van haar, TripleP, niet verwacht kan worden dat zij in alle gevallen uitgebreid het Handelsregister raadpleegt.
4.5.3.
Met de inschrijving in het Handelsregister en het depot van haar statuten, de aan [vertegenwoordiger namens Specsavers] verleende volmacht en de vertaling daarvan in de Nederlandse taal heeft Specsavers voldaan aan haar verplichting om eventuele beperkingen in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van haar bestuurder(s) in te schrijven. TripleP kon dus de nodige informatie verkrijgen om na te gaan hoever de bevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] reikte, maar zij meende te kunnen volstaan met raadpleging van het op Internet gepubliceerde deel van het Handelsregister, waarop de beperkingen in de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] niet kenbaar waren. Uit het uittreksel dat online kon worden ingezien was echter wel bekend dat de vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] beperkt was; dat wordt uitdrukkelijk genoemd.
4.5.4.
Het moge heden ten dage als onpraktisch of omslachtig worden beschouwd dat TripleP niet rechtstreeks uit het (online) KvK-uittreksel kan afleiden hoe ver de bevoegdheid strekt, doch dat leidt er niet toe dat Specsavers, die aan haar wettelijke verplichtingen tot inschrijving van de bewuste gegevens heeft voldaan, zich niet op de beperking zou kunnen beroepen. Dit zou leiden tot een ondermijning van het met het Handelsregister beoogde doel bij te dragen aan de rechtszekerheid in het economisch verkeer en de in dat verband aan de geregistreerde gegevens toekomende derdenwerking.
4.5.5.
TripleP heeft zich nog beroepen op het gegeven dat jegens haar de schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] is gewekt. Dit wordt door TripleP in de conclusie van repliek sub 5 niet verder uitgewerkt dan met een verwijzing naar de hiervoor reeds besproken kwestie, en naar de omstandigheid dat de eerste factuur betaald is. Laatstgenoemd argument faalt. Immers, het ging om een factuur van minder dan € 1.500,--. Tot het sluiten van een overeenkomst met een belang van minder dan € 1.500,-- zou [vertegenwoordiger namens Specsavers] bevoegd zijn geweest. Ongeacht of [vertegenwoordiger namens Specsavers]/Specsavers terecht in de veronderstelling verkeerde dat dit de enige factuur zou zijn, in de betaling daarvan ligt in ieder geval niet zonder meer een instemming achteraf (of een achteraf opgewekte schijn van instemming) besloten ten aanzien van het sluiten van een overeenkomst met een vier maal zo hoog, en evident boven de bevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] uitgaand financieel belang.
4.5.6.
Omtrent concrete handelingen of een concrete opstelling van de bestuurders van Specsavers waaruit bij TripleP de aan Specsavers toerekenbare schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid van [vertegenwoordiger namens Specsavers] kan zijn ontstaan, is niets gesteld of gebleken. Evenmin zijn feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit volgt dat de wijze waarop de bedrijfsvoering binnen Specsavers was georganiseerd tot de conclusie zou leiden dat sprake is een situatie waarin TripleP gerechtvaardigd heeft vertrouwd op volmachtverlening, op grond van feiten en omstandigheden die voor rekening en risico van Specsavers kwamen, en waaruit naar verkeersopvattingen die schijn van volmachtverlening kon worden afgeleid (HR 19 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK7671, en HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012: BU4909).
4.5.7.
Algemeen bekend is dat bij ketens als die waartoe Specsavers behoort diverse rechtsvormen voorkomen: filiaalbedrijven, franchisenemers en allerlei tussenvormen. TripleP richt zich kennelijk mede op het MKB waartoe ook Specsavers behoort. Als TripleP zich in dat segment begeeft moet zij op de hoogte zijn van het bestaan van al dat soort rechtsvormen en dus ook rekening houden met de mogelijkheid dat zij bedrijven tegenkomt waarbij degene met wie zij handelt slechts in beperkte mate vertegenwoordigingsbevoegd is.
4.5.8.
Mitsdien falen ook de overige weren van TripleP tegen het door Specsavers gedane beroep op de vertegenwoordigingsonbevoegdheid van de heer [vertegenwoordiger namens Specsavers].
4.6.
Conclusie ten aanzien van de vordering in conventie
4.6.1.
Het voorgaande brengt mee dat [vertegenwoordiger namens Specsavers] Specsavers niet rechtsgeldig heeft kunnen binden voor een bedrag van € 4.581,52. Dit leidt tot afwijzing van de vordering in conventie. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd.
4.6.2 Het slagen van grief 2 brengt mee dat grief 1 verder geen behandeling behoeft.
4.7.
De vordering in reconventie
4.7.1.
Deze is door de kantonrechter afgewezen; dit volgde in zijn visie uit de beslissing in conventie. Hiertegen is grief 3 gericht.
4.7.2.
De vordering zoals in eerste aanleg ingesteld betreft de terugbetaling van het reeds door Specsavers betaalde bedrag groot € 1.145,38.
4.7.3.
In hetgeen hiervoor, onder r.o. 4.3.1 is overwogen, ligt besloten dat indien de visie van Specsavers ten aanzien van de inhoud en reikwijdte van de overeenkomst zou zijn gevolgd, [vertegenwoordiger namens Specsavers] wèl bevoegd zou zijn geweest omdat dan de overeenkomst een belang had van minder dan € 1.500,-- en in dat geval zou de vordering in reconventie dus moeten worden afgewezen.
4.7.4.
Het uitgangspunt van de door TripleP ingestelde procedure is echter geweest dat er een overeenkomst heeft bestaan met een groter belang dan € 1.500,--. In de visie van TripleP is de eerdere betaling door Specsavers een deelbetaling geweest van het totale bedrag waarop zij recht zou hebben. Ook bij conclusie van antwoord in reconventie baseert TripleP haar stelling dat de vordering in reconventie moet worden afgewezen op de grondslag dat er een rechtsgeldige overeenkomst met de door TripleP gestelde inhoud (dus tot een bereik van meer dan € 1.500,--) tot stand is gekomen.
4.7.5.
De grondslag van de vordering in reconventie is door Specsavers, zo begrijpt het hof, aldus geformuleerd:
-
[vertegenwoordiger namens Specsavers] was als bestuurder slechts samen met andere bestuurder bevoegd (cva 23-24);
-
[vertegenwoordiger namens Specsavers] had als gevolmachtigde slechts een beperkte bevoegdheid (cva 28);
-
[vertegenwoordiger namens Specsavers] was dus niet bevoegd de overeenkomst zoals door TripleP gesteld aan te gaan (cva 31) zodat Specsavers daardoor niet gebonden is (cva 33);
-
Het in conventie gestelde dient in reconventie als herhaald en ingelast te worden beschouwd; er bestond geen rechtsgrond voor betaling hoewel [vertegenwoordiger namens Specsavers] daar – ten onrechte – wel van was uitgegaan (cva/eis in reconventie 36)
4.7.6.
Nu de vordering met een onbevoegde persoon tot stand is gebracht ontvalt aan de betaling de rechtsgrond. Een andere rechtsgrond is door TripleP niet gesteld. Mitsdien slaagt grief 3 en is de vordering tot terugbetaling toewijsbaar, met rente als gevorderd.
4.7.7.
Niettegenstaande het op 10 september 2013 ingestelde hoger beroep heeft TripleP op 23 september 2013 executoriaal derdenbeslag gelegd onder de ABN-Amro Bank, zulks krachtens het thans te vernietigen vonnis. Hoeveel er inmiddels is geïnd is onduidelijk. De vordering van Specsavers tot terugbetaling van het krachtens het betekende vonnis geïncasseerde is toewijsbaar. Gelet op de formulering van het petitum in de appeldagvaarding onder II, dient het woord “Specsavers” in het petitum in de memorie van grieven sub iv) in de tweede regel te worden gelezen als “TripleP”.
4.8.
Grief 4 is een verzamelgrief die geen afzonderlijke bespreking behoeft.
4.9.
TripleP zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het geding in hoger beroep en van het geding in conventie en in reconventie in eerste aanleg worden veroordeeld.
5 De uitspraak
Het hof:
In hoger beroep:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep;
Opnieuw rechtdoende:
In conventie:
Wijst de vordering af;
In reconventie:
Veroordeelt TripleP om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Specsavers te betalen een bedrag, groot € 1.145,38, te vermeerderen met de rente als bedoeld in art. 6:119a BW vanaf 15 februari 2012 tot de dag der voldoening;
Op de eis tot terugbetaling:
Veroordeelt TripleP om aan Specsavers al hetgeen deze ter uitvoering van het bestreden vonnis aan TripleP heeft voldaan terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf de dag der betaling door Specsavers tot de dag der voldoening door TripleP;
In conventie en in reconventie:
Veroordeelt TripleP in de proceskosten, aan de zijde van Specsavers gevallen en begroot, in eerste aanleg op € 448,-- aan verschotten en € 300,-- voor salaris gemachtigde (in conventie en in reconventie) en in hoger beroep op € 759,71 aan verschotten en € 632,-- voor salaris advocaat;
Verklaart deze uitspraak uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.M. Brandenburg, B.A. Meulenbroek en C.E.C.J. Ponsioen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 28 januari 2014.
eer
De gegevens worden opgehaald
Hulp bij zoeken
Er is een uitgebreide handleiding beschikbaar voor het zoeken naar uitspraken, met onder andere uitleg over: