[Bulk Bag Holland] heeft gesteld dat uit de koppeling van de zinsneden “voordat de expiratiedatum is bereikt” en “over de resterende periode van 15 maanden” blijkt dat partijen bedoeld hebben overeen te komen dat aan [geïntimeerde] een beëindigingsvergoeding toekomt indien de arbeidsovereenkomst tussentijds wordt beëindigd en zulks slechts voor een maximale restduur van 15 maanden. [Bulk Bag Holland] stelt daarmee akkoord te zijn gegaan omdat zij zich de vrees van [geïntimeerde] kon voorstellen dat [Bulk Bag Holland] - zo begrijpt het hof - bij niet actief zijn van [geïntimeerde] gedurende het eerste jaar van de arbeidsovereenkomst - het hof begrijpt: vanwege het non-concurrentiebeding waaraan [geïntimeerde] op basis van de arbeidsovereenkomst met zijn vorige werkgever gebonden was - van de arbeidsverhouding met [geïntimeerde] zou willen afzien.
De bepaling betreft naar het oordeel van het hof volgens de bewoordingen daarvan de situatie voor het geval de arbeidsovereenkomst niet verlengd wordt en vermeldt niets omtrent een tussentijdse beëindiging. Dat en waarom niettemin door partijen bedoeld is aan [geïntimeerde] een vergoeding toe te kennen in geval van tussentijdse beëindiging door [Bulk Bag Holland], en dat partijen dat over en weer ook zo hebben moeten begrijpen gezien hun verklaringen en gedragingen over en weer en gezien hetgeen zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, heeft [Bulk Bag Holland] tegenover het verweer door [geïntimeerde] niet (voldoende) onderbouwd. De gestelde vrees van [geïntimeerde] voor tussentijdse beëindiging als reden voor het opnemen van artikel 19 is niet onderbouwd. Ook in hoger beroep heeft [Bulk Bag Holland] onvoldoende betwist dat die bepaling tussen partijen is overeengekomen in verband met de overstap die [geïntimeerde] op verzoek van [Bulk Bag Holland] van zijn voormalige werkgever naar [Bulk Bag Holland] maakte. Het ligt voor de hand dat het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor een bepaalde tijd van 2 jaar voor [geïntimeerde], die daarvoor een reeds 11 jaar durend dienstverband opgaf, een onzekerheid betekende. Het argument dat artikel 19 als “vangnet” bedoeld was voor het geval de arbeidsovereenkomst na 2 jaar niet verlengd zou worden, is dan ook zeer plausibel. Daaraan kan niet afdoen dat [geïntimeerde] bewust en uit vrije wil de overstap naar [Bulk Bag Holland] heeft gemaakt en dat hij mogelijkheden bij [Bulk Bag Holland] zag, zoals [Bulk Bag Holland] heeft gesteld.
Aannemelijk is dat [Bulk Bag Holland] als werkgever voor het opstellen van de schriftelijke arbeidsovereenkomst heeft gezorgd. Zij kan zich er dan niet achteraf met succes op beroepen dat zij, althans de tekeningsbevoegde, de Nederlandse taal niet machtig was. Niet duidelijk is geworden dat en in hoeverre de vertaling van en naar het Engels invloed heeft gehad op de tekst van artikel 19, zoals [Bulk Bag Holland] heeft gesteld. Maar ook daarvoor geldt dat [Bulk Bag Holland] zich daar niet met succes op kan beroepen.
Het hof is - met de kantonrechter - van oordeel dat de zinsnede “resterende periode van 15 maanden” ongelukkig is gekozen. Echter, het argument van [Bulk Bag Holland] dat een redelijke uitleg meebrengt dat een beëindigingsvergoeding moet worden betaald indien sprake is van een tussentijdse beëindiging, gaat niet op op grond van hetgeen hiervoor is overwogen. Het hof onderschrijft overweging B. vi van de kantonrechter.
Aannemelijk is volgens [Bulk Bag Holland] dat partijen met de zinsnede “zonder het aanwezig zijn van een dwingende reden” bedoeld hebben de situatie dat [Bulk Bag Holland] eenzijdig en zonder geldige reden en/of zonder noodzaak tot een tussentijdse beëindiging zou overgaan. Voor zover het volgens [Bulk Bag Holland] zou gaan om een tussentijdse beëindiging verwijst het hof naar het voorgaande.
Voor zover het gaat om de vraag wat onder “dwingende reden” moet worden verstaan verwijst het hof naar de overweging van de kantonrechter onder B. v. die door [Bulk Bag Holland] niet is bestreden (blijkens de toelichting op grief 2 ziet die grief daar niet op) en door [geïntimeerde] is geaccepteerd (punt 3.10 mva). Deze overweging luidt dat “een dwingende reden” in artikel 19 aldus moet worden uitgelegd dat [Bulk Bag Holland] “niet enkel bij een dringende reden, maar ook bij een verandering van omstandigheden die de niet verlenging dicteert en die enkel in de risicosfeer van [geïntimeerde] ligt of uitsluitend aan hem te verwijten is, (…) met succes een beroep kan doen op de uitzonderingsclausule”.
[Bulk Bag Holland] heeft geen bewijs aangeboden van de door haar voorgestane uitleg van artikel 19 van de arbeidsovereenkomst. Het hof ziet gaan aanleiding [Bulk Bag Holland] ambtshalve toe te laten tot bewijslevering. De grieven van [Bulk Bag Holland], voor zover op die uitleg betrekking hebbend, falen. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat een redelijke uitleg van artikel 19 meebrengt dat [geïntimeerde] bij niet-verlenging van de 2-jarige arbeidsovereenkomst recht heeft op een vergoeding gelijk aan 15 maandsalarissen, tenzij voor het niet-verlengen een dwingende reden (in voormelde zin) kan worden aangevoerd.