3.1.
De feiten
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
- [geïntimeerde] is per 1 oktober 2009 voor onbepaalde tijd in de functie van Treasury Consultant in dienst getreden van Global TM B.V. tegen een salaris van € 7.250,= bruto per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.
- De naam van Global TM B.V. is met ingang van 8 maart 2011 gewijzigd in Jaccoo B.V. en met ingang van 22 december 2011 in Xsundo III B.V.
- Xsundo II B.V. is sedert 19 augustus 2009 de bestuurder van Global TM B.V./Jaccoo B.V./Xsundo III B.V.
- [appellant] is bestuurder van Xsundo II B.V. sedert 14 oktober 2013.
- [geïntimeerde] heeft de arbeidsovereenkomst bij brief van 30 juni 2012 per direct opgezegd wegens het bestaan van een achterstand in de salarisbetalingen van ongeveer negen maanden.
- Xsundo III B.V. en Xsundo II B.V. zijn op 11 november 2013 uitgeschreven uit het handelsregister wegens ontbinding van de vennootschap per resp. 14 en 15 oktober 2013.
- Jaccoo The Netherlands B.V. heeft als bestuurder/enig aandeelhouder Jaccoo LLC.
- Bij e-mail van 5 december 2011 schreef [appellant] aan [geïntimeerde]:
“Beste [geïntimeerde],
Hierbij update m.b.t. de stand van zaken.
De beoogde participatie van de Fam. [X.] heeft op het laatst geen doorgang gevonden.
Onze liquiditeits behoefte is door een klant beschikbaar gesteld om de maand December door te komen.
Deze week zal dit worden gestort en zal 20k aan je overmaken. De overige achterstand zal in de tweede week januari 2012 volgen.
Zoals je weet komen er voldoende middelen in Januari 2012 beschikbaar van onze klanten en zal de situatie waarin we de laatste maanden in zijn terecht gekomen tot het verleden behoren.”
Op 19 juli 2012 berichtte [appellant] per e-mail aan [geïntimeerde]:
“Beste [geïntimeerde],
Ik heb gevraagd om een totale afrekening op te stellen aan de boekhouder, deze zal vandaag uiterlijk morgen bij je binnen zijn. Volgende week wil ik alles afhandelen, betalen, auto inleveren enz.”
Bij e-mailbericht van 25 juli 2012 schreef [appellant] aan [geïntimeerde]:
“Je kan de auto inleveren bij [vertegenwoordiger appellanten]. Hoe eerder hoe beter. Die kijkt hem na en dan komen de centjes per omgaande.”
3.2.
Het geschil in eerste aanleg
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg hoofdelijke betaling gevorderd van:
a. € 65.250,-- bruto aan achterstallig salaris;
b. € 13.641,60 bruto aan achterstallig vakantiegeld;
c. € 7.711,44 netto aan openstaande onkostendeclaraties;
d. € 5.766,54 in het kader van de eindafrekening;
e. € 42.329,07 wegens wettelijke verhoging ex artikel 7: 625 BW over het onder a., b. en d. gevorderde;
f. € 7.250,-- aan gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:680 BW;
g. de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening over het onder a. t/m f. gevorderde;
Verder heeft [geïntimeerde] gevorderd:
h. verstrekking van salarisspecificaties over de periode van april 2011 tot juli 2012 alsmede een deugdelijke bruto/netto specificatie van de eindafrekening op straffe van een dwangsom van € 250,-- per dag;
i. betaling van de proceskosten.
De kantonrechter heeft Xsundo III B.V. en [appellant] hoofdelijk veroordeeld tot betaling van de bedragen, genoemd onder a. t/m d. alsmede de proceskosten onder i.
De kantonrechter heeft verder Xsundo III B.V. veroordeeld tot betaling van een - gematigde - wettelijke vertragingsvergoeding, gevorderd onder e., van € 16.931.63 en van het bedrag onder f., alsmede tot het verstrekken van de salarisspecificaties onder h. binnen 4 weken na betekening van het vonnis op straffe van een dwangsom.
De vorderingen tegen Xsundo III B.V. en [appellant] wees de kantonrechter voor het overige af. De vorderingen tegen Jaccoo The Netherlands B.V. en Jaccoo LLC werden geheel afgewezen.
3.3.
Niet- ontvankelijk-verklaringen
Xsundo III B.V., Jaccoo The Netherlands B.V. en Jaccoo LLC hebben geen grieven tegen het vonnis waarvan beroep gericht, zodat zij niet-ontvankelijk worden verklaard in hun principaal hoger beroep.
[geïntimeerde] heeft geen grieven gericht tegen het vonnis waarvan beroep voor zover het Jaccoo LLC betreft, zodat [geïntimeerde] niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn incidenteel hoger beroep tegen Jaccoo LLC.
3.6.
In het tweede onderdeel van de eerste grief heeft [appellant] gesteld dat hij nimmer namens zichzelf aan [geïntimeerde] toezegging heeft gedaan dat betalingen zouden worden verricht.
3.6.1.
[geïntimeerde] heeft betoogd dat [appellant] wel degelijk herhaaldelijk en in bijzijn van getuigen heeft toegezegd dat hij er persoonlijk op zou toezien dat er betaald zou worden en desnoods zelf voor betaling zorg zou dragen. [geïntimeerde] biedt getuigenbewijs aan en wijst op de in eerste aanleg (inl dgv prod. 6) en in hoger beroep (mva/mvg prod. 10) overgelegde e-mails.
3.6.2.
Het hof oordeelt als volgt.
Naar het oordeel van het hof heeft de kantonrechter op basis van de stellingen van [geïntimeerde] ten onrechte geconcludeerd dat [appellant] in privé toezeggingen ter zake van betalingen aan [geïntimeerde] heeft gedaan. Dat valt in die stellingen in eerste aanleg niet te lezen, ook niet in samenhang met de in eerste aanleg overgelegde e-mailberichten.
Ook uit de door [geïntimeerde] in hoger beroep overgelegde e-mailberichten van 5 december 2011, 19 juli 2012, 25 juli 2012 (zie onder r.o. 3.1.) kan geen toezegging worden afgeleid dat [appellant] in privé voor betaling zou zorgen.
Resteert de enkele stelling van [geïntimeerde] in hoger beroep dat [appellant] heeft toegezegd “er persoonlijk op te zullen toezien dat er betaald zou worden en desnoods zelf voor betaling zorg zou dragen.” Naar het oordeel van het hof kunnen deze woorden van [appellant], indien bewezen, nog niet tot de conclusie leiden dat [appellant] heeft toegezegd dat hij als privépersoon, dus uit eigen middelen, tot betaling zou overgaan. Aan bewijslevering door [geïntimeerde] komt het hof daarom niet toe.
Dit betekent dat ook het tweede onderdeel van grief I slaagt.
3.8.
De grief van [geïntimeerde] luidt dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat met betrekking tot Jaccoo The Netherlands B.V. geen sprake is van een valide juridische grondslag.
[geïntimeerde] wijst er ook hier op dat er binnen de diverse vennootschappen is geschoven met de salarisbetalingen. Uit productie 9, de specificatie van het vakantiegeld over 2012, waarop Jaccoo The Netherlands B.V. als werkgever is vermeld, concludeert [geïntimeerde] dat laatstgenoemde kennelijk van mening is dat de verplichting tot betaling van het vakantiegeld over 2012 voortvloeit uit een arbeidsrelatie. [geïntimeerde] wijst ook op het in eerste aanleg overgelegde e-mailverkeer (inl dgv prod. 6), dat afkomstig is van e-mailadressen “@jaccoo.com”. [geïntimeerde] stelt de laatste jaren feitelijk voor Jaccoo The Netherlands B.V. te hebben gewerkt. Daarmee is deze bv hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbetalingen, aldus [geïntimeerde].
3.8.1.
Het hof oordeelt als volgt.
[geïntimeerde] heeft in eerste aanleg gesteld dat hij in dienst is getreden van Xsundo III B.V., toen nog geheten Global TM B.V. Hij heeft dat blijkens de aantekeningen van de zitting tegenover de kantonrechter bevestigd (“Kennelijk ben ik in dienst van Xsundo III B.V.”). Daarvan is hij in hoger beroep niet teruggekomen.
Een enkele specificatie met betrekking tot vakantiegeld ten name van Jaccoo The Netherlands B.V., hoe vreemd op het eerste oog ook, maakt niet dat deze vennootschap hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van dat vakantiegeld of zelfs alle loonbetalingen. Dat zowel [geïntimeerde] als [appellant] kennelijk - ook - hebben gecommuniceerd met een e-mailadres met de extensie “@jaccoo.com” maakt Jaccoo The Netherlands B.V. evenmin hoofdelijk aansprakelijk voor de loonbetalingen. Overigens is onduidelijk of deze extensie Jaccoo B.V. betreft of Jaccoo The Netherlands B.V.
Ook al zou juist zijn dat [appellant] de laatste jaren feitelijk voor die bv heeft gewerkt, dan brengt ook dat niet mee dat Jaccoo The Netherlands B.V. hoofdelijk aansprakelijk is voor de loonbetalingen.
Ook de voorgaande argumenten in onderling verband leiden niet tot de door [geïntimeerde] gewenste conclusie. Ook al zou het schuiven met gelden binnen de bv’s juist zijn, dan nog leidt dat niet tot hoofdelijke aansprakelijkheid van Jaccoo The Netherlands B.V.
De grief in incidenteel appel faalt. Aan bewijsaanbod van [geïntimeerde] komt het hof niet toe. Het is niet ter zake dienend.
Het vonnis waarvan beroep dient op het door [geïntimeerde] ter discussie gestelde punt bekrachtigd te worden.
in principaal en incidenteel appel: