Wat de berekening van deze schadepost betreft, kan De [Schadeverzekeringen] zich er (subsidiair) in vinden dat [appellant] de post verlies zelfwerkzaamheid thans berekent op grond van de richtlijn van De Letselschaderaad, maar zij heeft er absoluut bezwaar tegen dat niet is overgegaan tot indexering van de jaarschade.
Dit verweer treft doel. In de berekening van [Expertise] Expertise is, zoals hiervoor in 7.14 weergegeven, vanaf september 1989 tot 1 januari 2010 uitgegaan van het normbedrag van € 1000. Echter, eerst vanaf 15 september 2006 geldt dit normbedrag (zie het historisch overzicht van de richtlijnen, te vinden op de site van De Letselschaderaad). Dit betekent dat eerst vanaf laatstgenoemde datum van dit bedrag kan worden uitgegaan. Nu voor de daaraan voorafgaande jaren normbedragen ontbreken, moet, uitgaande van het normbedrag van 2006, voor ieder jaar aan de hand van de indexeringscijfers het normbedrag worden berekend. Aangezien het gaat om de post zelfwerkzaamheid, ligt het voor de hand uit te gaan van de indexeringscijfers voor (CAO)lonen. Het bedrag is immers gerelateerd aan de gedachte dat voor deze werkzaamheden – zoals het schilderwerk van de woning en het onderhoud van de tuin – arbeidskrachten zouden moeten worden ingehuurd.
Het hof heeft op grond van deze indexeringscijfers (zie bijlage 2.1 en 2.2 van het rapport van [Expertise]) de verschenen schade wegens verlies verdienvermogen tot 1 januari 2006 opnieuw berekend. Het hof merkt daarbij op dat de tabellen in de bijlagen 2.1 en 2.1 niet geheel op dezelfde leest zijn geschoeid. Het hof heeft er op praktische gronden voor gekozen bij het jaar 2000 over te schakelen van de tabel van bijlage 2.2 naar de tabel van bijlage 2.1. Dit betekent dat het bij het jaar 2000 behorende bedrag gelijk is aan 132,2, het volgens tabel 2.1 bij het jaar 2000 behorende indexcijfer. Voorts zal het hof, ook op praktische gronden, voorbijgaan aan het feit dat het normbedrag van € 1.000,-- niet vanaf 1 januari 2006, maar pas vanaf 15 september van dat jaar geldt en ervan uitgaan dat dit bedrag voor het gehele jaar 2006 van toepassing is.
Voor het jaar 1989 is een derde genomen van het bedrag van 1990. Het ongeval vond plaats op 2 september 1989 en het hof gaat gemakshalve uit van vier maanden verlies zelfwerkzaamheid in 1989. Het hof schat de index 1989 op 97 (1990=100).
Dit levert het volgende resultaat op:
(2006 1.000 = 115,7)
2005 980,12 = 1.000/115,7 x 113,4
2004 973,21 = 980,12/113,4 x 112,6
2003 961,11 = 973,21/112,6 x 111,2
2002 935,18 = 961,11/111,2 x 108,2
2001 902,34 = 935,18/108,2 x 104,4
2000 864,31 = 902,34/104,4 x 100
(€ 864,30 = 132,2)
1999 836,85 = 864,31/132,2 x128
1998 810,05 = 836,85/128 x 123,9
1997 783,90 = 810,05/123,9 x 119,9
1996 761,67 = 783,90/119,9 x 116,5
1995 747,29 = 761,67/116,5 x 114,3
1994 739,44 = 747,29/114,3 x 113,1
1993 728,98 = 739,44/113,1 x 111,5
1992 706,10 = 728,98/111,5 x 108
1991 677,99 = 706,10/108 x 103,7
1990 653,80 = 677,99/103,7 x 100
sept-dec 1989 140 = 653,80/3 x 97
Bij dit totaalbedrag moet nog worden opgeteld de verschenen schade wegens verlies zelfwerkzaamheid van 1 januari 2006 tot 1 januari 2010 ad € 4.000 en de verschenen schade van 1 januari 2010 tot 1 juli 2013 ad € 3.780 en daarmee komt dit uit op € 21.053,74.
Dit bedrag moet worden vermenigvuldigd met de correctiefactor 1,3 omdat het om een vrijstaand huis gaat, en daarmee bedraagt de totale verschenen schade wegens verlies zelfwerkzaamheid € 27.369,86.
Op grond van dit bedrag komt de totale schade wegens verlies zelfwerkzaamheid uit op:
verschenen schade € 27.369,86
toekomstige schade € 22.378,08
fiscaal € 2.