Het hof acht de volgende omstandigheden relevant.
Ten tijde van het ontslag was [appellant] 13 jaar in dienst van Auto [Auto 1]. Hij was ten tijde van het ontslag 60 jaar, had fysieke beperkingen en zou (naar verwachting) moeilijk weer aan een baan komen.
Het feit dat er van een terechtzitting geen proces-verbaal is opgemaakt, maakt – anders dan [appellant] meent – niet dat wat er tijdens de terechtzitting is gezegd niet door de rechter aan zijn oordeel ten grondslag gelegd kan worden. Overigens heeft [appellant] geen belang bij deze grief, aangezien Auto [Auto 1] in hoger beroep opnieuw heeft betoogd dat het bedrijf in een zorgelijke financiële positie verkeert. Deze stelling heeft zij onderbouwd met een brief van de accountant (productie 5 bij de conclusie van antwoord) en heeft zij ter terechtzitting van het hof nader mondeling toegelicht. In het licht hiervan heeft [appellant] zijn betwisting van de stelling van Auto [Auto 1] onvoldoende onderbouwd.
Ten tijde van het ontslag ontving [appellant] een loongerelateerde WGA-uitkering (productie 15 bij de inleidende dagvaarding). [appellant] heeft, zoals overwogen, in het rapport van de heer [arts bij Argonaut Advies B.V.] geen aanleiding gezien om de WIA-beschikking te laten herzien. Het hof weegt mee dat [appellant] ter terechtzitting van het hof heeft erkend dat hij een uitkering van een door Auto [Auto 1] afgesloten verzekering in het vooruitzicht heeft en [appellant] heeft verder geen inzicht gegeven in zijn financiële situatie.
Niet is komen vast te staan dat [appellant] ten tijde van zijn ontslag zijn werk als monteur had kunnen hervatten. Het hof verwijst naar hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 3.6.4.
Ter terechtzitting van het hof heeft [appellant] nog betoogd dat na zijn auto-ongeluk op 9 juli 2012 er een nieuwe wachttijd van 104 weken had moeten volgen met loondoorbetaling en een opzegverbod. Naar het oordeel van het hof is echter niet komen vast te staan dat sprake is van een nieuwe ziekteoorzaak met geheel eigen klachten.
Gelet op al deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de gevolgen van de opzegging voor [appellant] niet te ernstig zijn in vergelijking met het belang van Auto [Auto 1] bij de opzegging. Het ontslag is niet kennelijk onredelijk.
Grieven 4, 5, 6 en 7 falen.