3.3.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting hebben partijen, naast hetgeen in de van hen afkomstige pleitnota’s is vermeld, - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd.
- Wij hebben steeds een complexbenadering gehanteerd. De verkochte bedrijfsmiddelen ter zake waarvan een HIR is gevormd, moeten als één complex worden beschouwd, evenals de aanschaf van het GbR-aandeel en de vervolginvestering van ruim € 10 miljoen.
- Het is juist zoals het Hof opmerkt dat de Hoge Raad er van uitgaat dat een HIR is gevormd en dat je dan niet meer toekomt aan de ruilarresten.
- Voorafgaand aan de belangenwijziging is geen HIR gevormd; aanspraak wordt gemaakt op toepassing van de ruilarresten.
- Ook wij hebben altijd een complexbenadering gehanteerd. De investering in het GbR-aandeel en de investering van ruim € 10 miljoen is samen één complex.
- Het Hof mag voor de toepassing van de boekwaarde-eis uitgaan van de cijfers uit het onder 2.5 bedoelde financiële verslag, zoals opgenomen in het dossier.
- Voor wat betreft de bepaling van de fiscale boekwaarde van het 5 % aandeel in GbR dient uit te worden gegaan van € 436.070. Deze € 436.070 is lager dan de boekwaarde van het complex vervreemde bedrijfsmiddelen en ook lager dan de boekwaarden van de vervreemde bedrijfsmiddelen afzonderlijk.
Ik kan zo één-twee-drie geen reden bedenken waarom de HIR niet vrij zou moeten vallen.
- Als de gevormde HIR vrijvalt, wil ik graag een voorziening vormen. Ik kan een voorziening van € 2,5 - € 3 miljoen volledig onderbouwen.
3.4.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak op bezwaar, de voorlopige aanslag en de beschikking heffingsrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.