2.3.
De Verordening parkeerbelastingen 2013, door de Raad van de gemeente Heerlen vastgesteld op 7/8 november 2012, luidt voor zover hier van belang als volgt:
“Artikel 1
Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. parkeren:
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders
dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of
uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op
binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of
weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is
verboden;
b. houder:
degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden
beschouwd, met dien verstande dat (…) als houder wordt aangemerkt degene op wiens
naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het
register was ingeschreven;
c. parkeerapparatuur:
parkeermeters, parkeerautomaten (…).
Artikel 2
Belastbaar feit
Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:
1. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
(…)
Artikel 3
Belastingplicht
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1],
wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de
belasting te willen voldoen;
b. zolang geen voldoening van de belasting (…) heeft plaatsgevonden: de houder van
het voertuig (…).
Artikel 4
Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij
deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabellen.
Artikel 5
Wijze van heffing
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in
werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met
inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde
voorschriften;
(…)
Artikel 6
Ontstaan van de belastingschuld
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren;
(…)
Artikel 7
Termijnen van betaling
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
(…)
2. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
Artikel 9
Kosten naheffingsaanslag
De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,
onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], bedragen € 56.
(…)
Artikel 10
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot
de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
(…).”