Met inachtneming van het in de voorgaande rechtsoverweging weergegeven uitgangspunt overweegt het hof als volgt.
Weliswaar is niet, in elk geval niet gemotiveerd, bestreden dat [nieuwe eigenaar] , nadat de exploitatie door [geïntimeerden] was beëindigd, op dezelfde locatie als [geïntimeerden] onder de naam Eetcafé [Eetcafé] een onderneming is gaan exploiteren en dat de menukaarten en de keuken in het door [nieuwe eigenaar] geëxploiteerde Eetcafé [Eetcafé] , vergeleken met het door [geïntimeerden] geëxploiteerde Eetcafé [Eetcafé] , zo goed als gelijk zijn gebleven. Dit leidt echter nog niet tot de conclusie dat Eetcafé [Eetcafé] is overgegaan naar een nieuwe eigenaar en dat van bedrijfsbeëindiging door [geïntimeerden] geen sprake is geweest.
Vaststaat namelijk dat [geïntimeerden] bij brief van 7 februari 2012 het UWV hebben verzocht een ontslagvergunning te verlenen voor het voltallige personeel (het hof gaat uit van het in de ontslagaanvraag genoemde aantal van vier werknemers), waaronder [appellant] (zie r.o. 7.1.3). [geïntimeerden] hebben de huur van de locatie waarin Eetcafé [Eetcafé] door hen werd geëxploiteerd, opgezegd. Bij brief van 21 februari 2012 hebben zij deze mondelinge opzegging nog eens schriftelijk aan de eigenaar van het pand bevestigd. Op 22 februari 2012 is [VOF] opgeheven en uitgeschreven uit het handelsregister (zie r.o. 7.1.1). Omtrent een overdracht van activa, zoals een inventaris, voorraad of goodwill, door [geïntimeerden] aan [nieuwe eigenaar] is niets gesteld noch gebleken. Integendeel, onomstreden is dat het café, voordat [nieuwe eigenaar] het ging exploiteren, qua uiterlijk is gemoderniseerd door een verbouwing en dat het is voorzien van ander meubilair.
Voorts overweegt het hof dat twee van de vier werknemers, voor wie [geïntimeerden] een ontslagvergunning hadden aangevraagd, voor [nieuwe eigenaar] zijn gaan werken, maar dat betekent dat, alleen al kijkend naar het aantal personen, niet gezegd kan worden dat vrijwel al het personeel door de nieuwe ondernemer is overgenomen. Daarbij kan in het midden blijven of genoemde twee werknemers al dan niet zelf bij de nieuwe exploitant hadden gesolliciteerd.
Het hof concludeert dat uit de feiten en omstandigheden van dit geval niet volgt dat sprake is geweest van een overgang van de door [geïntimeerden] gedreven onderneming, waarin [appellant] werkzaam was, naar de door [nieuwe eigenaar] gedreven onderneming. De slotsom is dat er wel sprake is geweest van een bedrijfsbeëindiging door [geïntimeerden] Van een valse reden op grond waarvan het ontslag aan [appellant] zou zijn gegeven, is dan ook geen sprake. [appellant] heeft nog aangevoerd dat [geïntimeerden] hem willens en wetens de mogelijkheid hebben ontnomen om zelf het eetcafé over te nemen, maar, wat daar ook van zij, dit maakt nog niet dat het aan [appellant] gegeven ontslag onder een valse reden is gegeven. De grieven I en II falen.