De moeder voert in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting – kort samengevat – het volgende aan.
De moeder stelt primair dat de schriftelijke aanwijzing (een besluit in de zin van de Awb) niet aan de (formele) vereisten van een zorgvuldige totstandkoming voldoet. De aanwijzing is niet deugdelijk gemotiveerd, hetgeen de rechtbank ook heeft erkend. De GI heeft voorts geen acht geslagen op de zienswijze van de moeder. Eerst ter zitting van de rechtbank heeft de moeder kunnen vernemen op welke gronden de schriftelijke aanwijzing berust, terwijl de GI voorafgaand aan de zitting voldoende in de gelegenheid is geweest dit op schriftelijke wijze kenbaar te maken. Subsidiair stelt de moeder dat de rechtbank de schriftelijke aanwijzing niet ongeclausuleerd in stand had mogen laten. De aanwijzing heeft een
onbeperkte duur en maakt geen gewag van een evaluatie over de effecten van de schriftelijke aanwijzing. In de besluitvorming is onvoldoende rekening gehouden met de belangen van de moeder.
De moeder stelt voorts dat de rechtbank op onjuiste gronden en onvoldoende gemotiveerd heeft overwogen dat de schriftelijke aanwijzing in stand moet blijven. Hoewel de moeder in het verleden niet in staat was de kinderen een stabiele thuissituatie te bieden, is hierin al geruime tijd verandering gekomen. De moeder heeft een nieuw gezin en wordt door Jeugdbescherming Noord in staat geacht om voor haar zoontje [minderjarige 3] te zorgen. De communicatie tussen de GI enerzijds en Jeugdbescherming Noord en de moeder anderzijds verloopt echter gebrekkig. Dit kan de moeder niet worden tegengeworpen. Bovendien werd in november 2014 nog gewerkt aan thuisplaatsing van de kinderen bij de moeder. De schriftelijke aanwijzing werkt contraproductief, gegeven dat doel.
De moeder werkt actief mee aan de omgang. Aangezien er een half jaar geen contact is geweest en de omgang plaatsvindt in een setting waarin over de schouder van de moeder wordt meegekeken, verloopt de omgang wat onwennig, maar overwegend positief. Het afscheid verloopt steeds vlot, waarbij de moeder de kinderen niet belast.
Het gedrag en de houding van de kinderen en de moeder tijdens de contactmomenten wordt vaak op een negatieve manier uitgelegd wanneer dit ook op een positieve manier zou kunnen gebeuren.
Een enkele keer is het contact niet doorgegaan omdat de treinen niet reden.
De kinderen reageren lichamelijk enige dagen na de omgang, maar pakken daarna de draad weer op. Zij ontwikkelen zich verder goed. De kortstondige reactie is niet van invloed op de ontwikkeling van de kinderen, aldus de moeder. De moeder verwacht niet dat het hervatten van de ruimere omgangsregeling effect zal hebben op de stabiliteit van de gewichtstoename van [minderjarige 2] . De moeder is ervan overtuigd dat, wanneer de omgang een bestendige plek krijgt in het leven van de kinderen, de kinderen hierop positief zullen reageren. Het zou ook zo kunnen zijn dat de kinderen de moeder missen en daarom zo heftig reageren rondom het contact en vermijden om over de moeder te praten. Dit is nimmer onderzocht.
Volgens de moeder mag tot slot niet worden vooruitgelopen op de beslissing van de rechtbank op het naar verwachting door de raad in te dienen verzoek om een verderstrekkende maatregel